Kabinet-Gerbrandy I en II (1940-1945) - Main contents
De kabinetten-Gerbrandy staan ook bekend als de 'Londense kabinetten', omdat de regering daar in verband met de Duitse bezetting van Nederland verbleef. Gerbrandy was als minister-president een onvermoeibaar strijder voor de Nederlandse zaak. Via radiotoespraken inspireerde hij, net als koningin Wilhelmina i, het Nederlandse verzet. Er vonden diverse ministerswisselingen plaats, waarbij ook de verhouding tussen ministers en de koningin een belangrijke rol speelde.
Het kabinet zette de voorbereiding voor het herstel van Nederland na de oorlog voort. Op 7 december 1941 werd de oorlog aan Japan verklaard.
Het kabinet hield zich naast de strijd tegen Duitsland en Japan vooral bezig met het voorbereiden van het naoorlogse bestuur. Zo werden plannen gemaakt voor de berechting van 'foute' Nederlanders, voor de terugkeer van het binnenlands bestuur en voor herstel van de economie. Ook over de verhouding met de overzeese gebiedsdelen werd nagedacht.
Een door minister Burger (SDAP) gehouden radiorede leidde op 27 januari 1945 op aandrang van Gerbrandy tot Burgers ontslagaanvrage. Burger vond dat er onderscheid moest worden gemaakt tussen 'foute' Nederlanders en Nederlanders die fouten hadden gemaakt. De handelwijze van de premier - die zijn collega's niet had geïnformeerd - werd afgekeurd door de andere sociaaldemocratische ministers. Ook zij dienden hun ontslag in, en dat leidde tot de val van het kabinet. Op 23 februari 1945 trad het derde kabinet-Gerbrandy i aan.
Contents
Omdat zij vond dat De Geer te weinig strijdbaar leiding gaf aan het kabinet zegde koningin Wilhelmina het vertrouwen in hem op. Directe aanleiding was De Geers voornemen om enkele weken op vakantie te gaan in Zwitserland. Behalve Gerbrandy drongen alle ministers er bij de koningin op aan De Geer te handhaven als minister van Financiën. Dat weigerde zij. Minister van Justitie Gerbrandy werd leider van een nieuw kabinet.
Een conflict tussen de koningin en minister Dijxhoorn over diens beleid ten aanzien van met name het Bureau Bijzondere aangelegenheden leidde tot zijn ontslag. De overige ministers stelden daarop hun portefeuilles ter beschikking. Na het aftreden van minister Dijxhoorn vond een reconstructie van het kabinet plaats. We spreken daarna van het tweede kabinet-Gerbrandy.
datum |
wat |
wie |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|---|
28 augustus 1940 |
benoeming formateur |
30 augustus 1940 |
3 |
|
3 september 1940 |
aantreden kabinet-Gerbrandy I |
31 mei 1941 |
272 |
|
1 juni 1941 |
benoeming formateur |
P.S. Gerbrandy |
26 juli 1941 |
26 |
27 juli 1941 |
aantreden kabinet-Gerbrandy II |
20 januari 1945 |
1449 |
|
21 januari 1945 |
kabinet demissionair |
22 februari 1945 |
33 |
|
23 februari 1945 |
ontslag verleend |
minister a.i.: H. van Boeijen (CHU) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
Buitenlandse Zaken
minister: Mr. E.N. van Kleffens (Partijloos) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
Justitie
minister: Mr. P.S. Gerbrandy (ARP) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
Binnenlandse Zaken
minister: H. van Boeijen (CHU) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
minister: G. Bolkestein (VDB) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
Financiën
minister a.i.: Ch.J.I.M. Welter (RKSP) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
Defensie
minister: A.Q.H. Dijxhoorn (Partijloos) (3 september 1940 - 12 juni 1941)
minister a.i.: H. van Boeijen (CHU) (12 juni 1941 - 27 juli 1941)
Waterstaat
minister: Ir. J.W. Albarda (SDAP) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
Handel, Nijverheid en Scheepvaart
minister: Mr. M.P.L. Steenberghe (RKSP) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
Landbouw en Visserij
minister: Mr.dr. A.A. van Rhijn (CHU) (3 september 1940 - 1 mei 1941)
minister a.i.: Mr. M.P.L. Steenberghe (RKSP) (1 mei 1941 - 27 juli 1941)
Sociale Zaken
minister: Dr. J. van den Tempel (SDAP) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
Koloniën
minister: Ch.J.I.M. Welter (RKSP) (3 september 1940 - 27 juli 1941)
In mei 1941 werd minister Van Rhijn benoemd tot buitengewoon lid van de Algemene Rekenkamer. Op het gebied van Landbouw en Visserij waren in Londen niet veel werkzaamheden, en minister Steenberghe kon de portefeuille erbij nemen.
In juli 1941 traden de katholieke ministers Welter en Steenberghe uit het kabinet, nadat premier Gerbrandy zonder medeweten van zijn collega's in een radiotoespraak de inwoners van Rotterdam had gewaarschuwd voor mogelijke geallieerde bombardementen op de havens van Rotterdam. Gerbrandy verweet de katholieke ministers een defaitistische houding; Welter en Steenberghe vonden dat de premier te eigenmachtig was opgetreden.
Algemene Zakenminister a.i.: H. van Boeijen (CHU) (27 juli 1941 - 31 mei 1944)
minister: H. van Boeijen (CHU) (31 mei 1944 - 23 februari 1945)
Algemene Oorlogsvoering
minister: Mr. P.S. Gerbrandy (ARP) (21 mei 1942 - 23 februari 1945)
Buitenlandse Zaken
minister: Mr. E.N. van Kleffens (Partijloos) (27 juli 1941 - 23 februari 1945)
minister voor Buitenlandse Zaken
minister: Mr. E.F.M.J. baron Michiels van Verduynen (Liberaal, maar partijloos) (1 januari 1942 - 23 februari 1945)
Justitie
minister: Mr. P.S. Gerbrandy (ARP) (27 juli 1941 - 21 februari 1942)
minister: Mr. J.R.M. van Angeren (RKSP) (21 februari 1942 - 11 juli 1944)
minister: Dr. G.J. van Heuven Goedhart (Partijloos) (12 juli 1944 - 23 februari 1945)
Binnenlandse Zaken
minister: H. van Boeijen (CHU) (27 juli 1941 - 31 mei 1944)
minister: Mr. J.A.W. Burger (SDAP) (31 mei 1944 - 27 januari 1945)
minister a.i.: H. van Boeijen (CHU) (27 januari 1945 - 23 februari 1945)
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
minister: G. Bolkestein (VDB) (27 juli 1941 - 23 februari 1945)
Financiën
minister a.i.: Mr. M.P.L. Steenberghe (RKSP) (27 juli 1941 - 17 november 1941)
minister a.i.: Ir. J.W. Albarda (SDAP) (17 november 1941 - 9 december 1942)
minister: Ir. J. van den Broek (Liberaal, maar partijloos) (9 december 1942 - 23 februari 1945)
Oorlog
minister a.i.: H. van Boeijen (CHU) (27 juli 1941 - 15 september 1942)
minister: Jhr.Ir. O.C.A. van Lidth de Jeude (LSP) (15 september 1942 - 23 februari 1945)
Marine
minister: J.Th. Furstner (Conservatief, maar partijloos) (27 juli 1941 - 23 februari 1945)
Waterstaat
minister: Ir. J.W. Albarda (SDAP) (27 juli 1941 - 23 februari 1945)
Handel, Nijverheid en Landbouw
minister a.i.: Ir. J. van den Broek (Liberaal, maar partijloos) (31 mei 1944 - 23 februari 1945)
Handel, Nijverheid en Scheepvaart
minister: Mr. M.P.L. Steenberghe (RKSP) (27 juli 1941 - 17 november 1941)
minister a.i.: Dr. J. van den Tempel (SDAP) (17 november 1941 - 8 januari 1942)
minister: P.A. Kerstens (RKSP) (8 januari 1942 - 31 mei 1944)
Scheepvaart en Visserij
minister: J.M. de Booy (Liberaal, maar partijloos) (31 mei 1944 - 23 februari 1945)
Landbouw en Visserij
minister a.i.: Mr. M.P.L. Steenberghe (RKSP) (27 juli 1941 - 17 november 1941)
minister a.i.: Dr. J. van den Tempel (SDAP) (17 november 1941 - 8 januari 1942)
minister: P.A. Kerstens (RKSP) (8 januari 1942 - 31 mei 1944)
Sociale Zaken
minister: Dr. J. van den Tempel (SDAP) (27 juli 1941 - 23 februari 1945)
Koloniën
minister: Ch.J.I.M. Welter (RKSP) (27 juli 1941 - 17 november 1941)
minister a.i.: Mr. P.S. Gerbrandy (ARP) (17 november 1941 - 21 februari 1942)
minister: Mr. P.S. Gerbrandy (ARP) (21 februari 1942 - 21 mei 1942)
minister: Dr. H.J. van Mook (Partijloos) (21 mei 1942 - 23 februari 1945)
minister voor Koloniën
minister: Pangeran Adipati Soejono (Partijloos) (9 juni 1942 - 5 januari 1943)
minister voor Terugkeerbeleid
minister: Mr. J.A.W. Burger (SDAP) (11 augustus 1943 - 31 mei 1944)
Koloniën was in juli 1941 overgenomen door Gerbrandy. Toen hij in mei 1942 minister voor Algemene Oorlogsvoering i werd, nam de katholieke secretaris-generaal, Van Angeren, het ministerschap van Justitie over van Gerbrandy. De luitenant-Gouverneur-Generaal Van Mook kwam in 1942 vanuit Nederlands-Indië via Australië naar Londen, en werd in mei van dat jaar minister van Koloniën.
Om minister Van Kleffens bij te staan, was in december 1941 de ambassadeur in Londen, Michiels van Verduynen, benoemd tot minister zonder portefeuille.
Steenberghe werd in januari 1942 als minister van Handel opgevolgd door de uit Nederlands-Indië afkomstige katholiek Kerstens. Op Financiën werd hij in december 1942 opgevolgd door een ondernemer, ir. Van den Broek.
In juni 1942 werd een eerste minister van Indische afkomst, Soejono, benoemd. Hij overleed echter al in januari 1943.
In september 1942 werd de liberale oud-minister Van Lidth de Jeude minister van Oorlog. Een tweede ondernemer die toetrad tot het kabinet was J.M. de Booy. Hij kreeg de nieuwe post Scheepvaart en Visserij.
In augustus 1943 werd Burger, die als Engelandvaarder uit het bezette Nederland was overgekomen, in het kabinet opgenomen. Eerst was hij minister zonder portefeuille, later minister van Binnenlandse Zaken. In beide functies hield hij zich bezig met het 'terugkeerbeleid': de voorbereiding van het herstel van de democratie en rechtsorde na de bevrijding.
Conflicten over onder meer de toekomstige leiding van de politie en over de naoorlogse voedselvoorziening leidden in mei en juli 1944 tot het aftreden van Kerstens en Van Angeren. In juli 1944 kwam een tweede Engelandvaarder, de journalist Van Heuven Goedhart, als minister van Justitie in het kabinet.
In juli 1942 werd overgegaan tot erkenning van de Sovjet-Unie; in juli 1943 werd besloten het in 1926 opgeheven gezantschap bij het Vaticaan te herstellen.
Op 7 december 1942 kondigde koningin Wilhelmina in een radiorede aan dat na de oorlog de verhoudingen tussen Nederland en Nederlands-Indië zouden worden gewijzigd.
In december 1943 werden drie besluiten afgekondigd die de naoorlogse bijzondere rechtspleging regelen. De doodstraf werd heringevoerd en de strafmaat van andere misdrijven, zoals hulpverlening aan de vijand, werd verhoogd. Er zouden bijzondere gerechtshoven en een Raad van Cassatie komen.
In januari 1944 werd een Zuiveringsbesluit vastgesteld. Ambtenaren konden worden geschorst of ontslagen in geval van 'foute' gedragingen. Er was ook een mogelijkheid voor bevel tot staking, waarna een onderzoek kon ingesteld naar het gedrag. In september 1944 kwam er verder een zuiveringsregeling voor de pers.
In september 1944 werd bij KB het Tribunaalbesluit afgekondigd voor de bestraffing van onvaderlandslievende gedragingen tijdens de Bezetting, zoals steun aan de vijand, lidmaatschap van de NSB en het profiteren van de Bezetting. Als strafmaat werden onder meer opgenomen internering, verlies van kiesrecht en confiscatie van vermogen.