Boerenpartij
De Boerenpartij was een conservatief-liberale belangen- en protestpartij. De partij1 werd opgericht in 1958 als voortzetting van de 'Vrije Boeren', een organisatie die zich tegen overheidsregulering van de landbouw via publiekrechtelijke organisaties verzette. In 1981 werd de partij hernoemd tot Rechtse Volkspartij (RVP), die na 1982 echter in de vergetelheid raakte.
De Boerenpartij had van 1963 tot 1981 doorlopend enkele zetels in de Tweede Kamer2, met een hoogtepunt van zeven zetels tijdens het kabinet-De Jong3 (1967-1971). De partij maakte nooit deel uit van de regering4.
Bekende personen in de Boerenpartij waren Hendrik Koekoek5 en Evert Jan Harmsen6.
Contents
De Boerenpartij was conservatief, liberaal, monarchistisch en orthodox-protestants. De partij benadrukte 'nationale waarden'. De partij verzette zich tegen economische regels voor de landbouw, opgelegd door de overheid. Zo keerden zij zich tegen de bijdragen die boeren moesten betalen aan het Landbouwschap. Maar de Boerenpartij zag zichzelf ook als een partij voor geestelijke, politieke en economische vrijheid in het algemeen, vanuit een christelijke basis. Met deze bredere omschrijving had de partij rond 1967 aanzienlijk succes. De partij had enkele leden met een NSB7-verleden, zoals Hendrik Adams8, maar was niet racistisch en antifascistisch.
Een partij voor boerenbelangen heeft in Nederland, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in de Scandinavische landen, nooit veel aanhang verworven. Boeren stemden meestal op christelijke partijen of - in het geval van rijke boeren - op liberale partijen. Van 1918 tot 1937 had de Plattelandersbond9, onder leiding van boer Arend Braat10, wel 1 of 2 zetels in de Tweede Kamer, maar veel invloed heeft de bond niet gehad.
In 1963 kwam de Boerenpartij voor het eerst in de Tweede Kamer11. Het electorale hoogtepunt beleefde de partij vier jaar later, toen het bijna 5% van de stemmen behaalde. In 1971 leed het echter een groot verlies, waarna het in 1981 helemaal verdween uit de Tweede Kamer.
Het is niet helemaal zeker wanneer de Boerenpartij werd opgericht. Wel is bekend dat in 1958 in enkele plaatsen in Gelderland de voorlopers van de partij, de 'Vrije Boeren', meededen aan de gemeenteraadsverkiezingen. In 1959 werd de Boerenpartij ingeschreven bij de Kiesraad12.
Oprichter van de Boerenpartij was Hendrik Koekoek, sinds 1946 voorzitter van de door hem opgerichte Vereniging van Bedrijfsvrijheid in de Landbouw. Deze vereniging noemde zich ook wel de 'Vrije Boeren'.
Zowel de binnenkomst in de Tweede Kamer in 1963 (met drie zetels) als de forse winst bij de Staten- en raadsverkiezingen van 1966 veroorzaakten onrust bij andere partijen, die de Boerenpartij als een antiparlementaire partij beschouwden. Ondanks de winst bij de verkiezingen van 1967 was de Boerenpartij toen al over haar hoogtepunt heen. Nadien speelde de partij nog nauwelijks een serieuze rol in de Nederlandse politiek.
Voor de verkiezingen in 1981 werd de Boerenpartij hernoemd tot Rechtse Volkspartij (RVP), die echter geen zetels haalde.
De Boerenpartij werd gekenmerkt door onderlinge conflicten, waarbij Koekoek vaak de spil was. Dit leidde tot enkele afsplitsingen en een afnemende populariteit van de partij.
In 1966 nam Koekoek het Eerste Kamerlid Adams in bescherming. Hij was enige jaren het kiesrecht13 ontnomen, vanwege zijn openlijk nationaal-socialistische sympathieën tijdens de Bezetting. Er bleken meer voormalige NSB-aanhangers lid te zijn van de Boerenpartij. Dit was voor enkele partijleden, verenigd in de 'Noodraad', en voor Tweede Kamerlid Poulus Voogd14 reden om uit de partij te stappen. Zij deden zelfstandig mee aan de verkiezingen van 1967, maar wisten geen zetel te behalen.
Koekoeks eigenzinnige leiderschap en optreden in de Kamer wekte ergernis bij zijn fractieleden. Vier van hen scheidden zich in 1968 af en vormden onder de naam 'Binding Rechts' een eigen fractie, onder leiding van Evert Jan Harmsen6. Van deze fractie scheidde zich in de loop van 1968 weer een lid af, Mr. Kronenburg15. Kort voor de verkiezingen van 1971 verliet het lid Nico Verlaan16 de fractie van de Boerenpartij, omdat hij meer succes verwachtte van een lijst onder leiding van kolonel b.d. Van Velsen.
Naast de politiek leider 'boer Koekoek' was Harmsen de bekendste voorman van de partij.
Hendrik Koekoek5 (1912-1987) was oprichter en voorzitter van de Boerenpartij van 1959 tot 1981. Ook was hij lijsttrekker17 van de partij (later RVP genoemd) van 1963 tot 1982. Eerder was hij oprichter en voorzitter van de Landelijke Vereniging voor Bedrijfsvrijheid in de Landbouw ("Vrije Boeren") van 1948 tot 1968.
In de Tweede Kamer trok Koekoek met simplistische en weinig onderbouwde toespraken de aandacht, maar hij bereikte er weinig mee voor zijn partij.
Evert Jan Harmsen6 (1930-2005) was eveneens boer. Hij was secretaris van de Boerenpartij. In 1966 werd hij wethouder van Apeldoorn, een functie die hij tot en met 1978 zou bekleden.
De Boerenpartij had van 1963 tot 1981 doorlopend enkele zetels in de Tweede Kamer, met een hoogtepunt van zeven zetels tijdens het kabinet-De Jong (1967-1971).
De partij had van 1966 tot 1980 ook regelmatig enkele zetels in de Eerste Kamer18, met een hoogtepunt van drie zetels tussen 1969 en 1971.
Direct na de start in 1958 had de Boerenpartij weinig succes. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 195919 werd geen zetel behaald. Vlak voor de verkiezingen van 1963 steeg de populariteit van Koekoek en zijn partij behaalde drie zetels.
Dit resultaat werd mede begunstigd door rellen in Hollandscheveld (Drenthe), waar de politie met geweld twee boerderijen ontruimde van boeren die heffingen van het Landbouwschap weigerden te betalen. Koekoek, aanwezig bij het incident en zelf afkomstig uit Hollandscheveld, verwierf in de pers een reputatie als verdediger van kleine ondernemers.
De kiezers van de Boerenpartij bestonden voornamelijk uit boeren maar ook uit middenstanders en kleine zelfstandigen die zich wilden verzetten tegen overheidsbemoeienis. Zo stemden in 1963 zesduizend mensen uit Amsterdam op de Boerenpartij. De Boerenpartij wordt daarom wel 'poujadistisch' genoemd, naar de partij van Pierre Poujade in Frankrijk. Poujade had rond 1956 kortstondig veel succes met een partij van boeren en middenstanders, die zich verzette tegen de belastingpolitiek.
De boerenbelangenpartij van Koekoek kreeg het imago van een algemene protestpartij en wist bij de verkiezingen in 196720 zeven zetels te behalen. Door interne conflicten viel de fractie echter uiteen en vóór de verkiezingen van 197121 had de Boerenpartij nog slechts twee zetels over. De populariteit van voorman Koekoek daalde en in 1971 behaalde zijn partij nog slechts één zetel.
Het leek gedaan met de Boerenpartij, maar bij de vervroegde verkiezingen van 1972 behaalde de partij drie zetels. De stemmen waren te danken aan een polarisatie in de politiek, waarbij zowel uitgesproken linkse als rechtse partijen wonnen. In 1977 haalde de tanende Boerenpartij nog maar één zetel en in 1981, onder de nieuwe naam Rechtse Volkspartij (RVP), geen enkele zetel.
Het hoofdkantoor van de Boerenpartij was gevestigd in Bennekom, in het huis van Hendrik Koekkoek. Zowel de financiële administratie als het secretariaat hadden hier hun onderkomen. Daar was tevens het secretariaat van de BPJON, de jongerenorganisatie van de Boerenpartij.
Meer over
Kijk voor meer informatie over de Boerenpartij op de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.
- 1.Een politieke partij is een groep van politieke geestverwanten. Politieke partijen streven vaak meer dan één doel na, zoals bevordering van werkgelegenheid, een eerlijke inkomensverdeling, een schoon milieu of het bestrijden van criminaliteit. Omdat niet iedereen deze doelen op dezelfde wijze nastreeft, zijn er meer partijen ontstaan.
- 2.De fractie van de Boerenpartij van 5 juni 1963 tot 10 juni 1981 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd. De fractie liet een conservatief, christelijk en oppositioneel geluid horen. De Boerenpartij heeft nooit deelgenomen aan de regering.
- 3.Het kabinet-De Jong regeerde aan het einde van de roerige jaren zestig. Er was tijdens deze kabinetsperiode veel onrust in de maatschappij onder meer als gevolg van de democratiseringsgolf bij universiteiten en hogescholen. Ook vrouwen, dienstplichtigen en werknemers vroegen om hervormingen en in 1970 was er een groot loonconflict met de vakbeweging.
- 4.De regering is het centrale bestuur van ons land en bestaat uit de Koning en de ministers. Omdat de Koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn, wordt het kabinet, (ministers en de staatssecretarissen) in de praktijk ook vaak regering genoemd, bijvoorbeeld de regering-Rutte. Staatsrechtelijk gezien is dat onjuist.
- 5.Voorman van de Boerenpartij. Bekend, kleurrijk, maar ook omstreden Tweede Kamerlid. Leider van de 'Vrije Boeren' die zich keerden tegen regulering van de landbouw via de PBO (Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie). Kreeg midden jaren zestig ook steun van andere ontevreden kiezers en wist zodoende met zijn partij in 1963 drie en in 1967 zeven zetels te behalen. Riep in eigen gelederen weerstanden op, zeker toen hij leden met een besmet oorlogsverleden verdedigde, en kreeg in de jaren zestig geregeld te maken met afsplitsingen. Reageerde op kritiek veelal met persoonlijke aanvallen op politieke tegenstanders. Werd als Kamerlid nauwelijks serieus genomen.
- 6.Fors gebouwde boer van de Veluwe met een krachtig stemgeluid. Actief in de vereniging van vrije boeren, die zich tegen het Landbouwschap keerde. Kwam in 1963 met Koekoek namens de Boerenpartij in de Tweede Kamer, maar kreeg in 1968 ruzie met hem en vormde een eigen fractie. Verdediger van het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Was ook wethouder in Apeldoorn. De partij Binding Rechts waarvan hij voorman was, nam zonder succes deel aan de Kamerverkiezingen van 1971.
- 7.De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), opgericht in 1931, was een autoritaire, antiparlementaire, extreemrechtse partij die streefde naar een nationaal-socialistisch bewind. Verder vond zij dat er een Groot-Nederlands rijk moest komen, waartoe ook Vlaanderen zou behoren, voor een Nederlandse volksgemeenschap. Onder Duitse invloed kreeg de partij een antisemitisch (anti-joods) karakter.
- 8.Drentse senator van de Boerenpartij die vanwege zijn oorlogsverleden in opspraak kwam en zich na korte tijd terugtrok uit de Eerste Kamer. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij pluimveeconsulent en leraar. Hij had in die jaren nationaal-socialistische opvattingen en schreef artikelen in een NSB-blad. Na de oorlog was aan hem enige tijd het kiesrecht ontnomen.
- 9.De in 1917 opgerichte Plattelandersbond was een politieke partij die opkwam voor de belangen van boeren en tuinders en die zich tegen de volgens haar bestaande achterstelling van het platteland keerde.
- 10.'Boer Braat'. Voorman van de Plattelandersbond. Kleurrijk afgevaardigde in de periode tussen de Wereldoorlogen die bekendheid kreeg door zijn weinig parlementaire omgangsvormen en strijd tegen de zomertijd. Zijn vijf initiatiefwetsvoorstellen daarover werden alle verworpen. Vertegenwoordiger van een partij die zich afzette tegen de 'moderne' stedelijke samenleving. Was afkomstig van één van de toen nog tamelijk geïsoleerde Zuid-Hollandse eilanden. Gehuwd met een rijke boerendochter. Vanwege zijn onconventionele optreden vaak onderwerp van spotprenten.
- 11.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 12.De Kiesraad is een adviesorganisatie op het gebied van kiesrecht en verkiezingen in Nederland.
- 13.Een democratie wordt onder andere gekenmerkt door vrije, geheime en algemene verkiezingen waarbij het volk een volksvertegenwoordiging kiest. Volgens artikel 4 van onze Grondwet mogen dan ook alle Nederlanders kiezen en gekozen worden, behalve bij de wet gestelde beperkingen.
- 14.Uit de ARP afkomstig en tot de Gereformeerde Bond behorend Tweede Kamerlid voor de Boerenpartij. Maakte met Koekoek en Harmsen deel uit van de eerste fractie van zijn partij. Geboren op Goeree en veehouder in de Krimpenerwaard. Verliet de BP-fractie nadat hij niet herkiesbaar was gesteld vanwege een financieel geschil met Koekoek. Eerder distancieerde hij zich van Koekoeks steun aan de 'foute' senator Adams. Kwam bij de verkiezingen van 1967 met een eigen lijst, die echter geen zetel haalde.
- 15.Jurist uit Breda, die als stedeling in de Tweede Kamerfractie van de Boerenpartij een beetje een buitenbeentje was. Combineerde een drukke baan als advocaat met het Kamerlidmaatschap. Koos bij de breuk in de partij in 1968 eerst de zijde van Harmsen, maar vormde later een eenmansfractie. Werd lid van de CDU, een conservatieve splinterpartij, en nam aan de verkiezingen van 1971 deel als lijsttrekker van de partij Democraten 2000, partij voor de gewone man. Politieke randfiguur.
- 16.Amsterdamse ondernemer die als ex-VVD'er in diverse partijtjes actief was en in 1967 Tweede Kamerlid voor de Boerenpartij werd. Nam in 1963 met de partij Veilig Verkeer en 100.000 woningen per jaar deel aan de Kamerverkiezingen. Hij had tussen 1966 en 1971 zitting in zowel de Tweede Kamer als in de Provinciale Staten van Noord-Holland en de gemeenteraad van Amsterdam. Bleef in 1968 Koekoek trouw bij de splitsing in de fractie van de Boerenpartij. Moest die fractie in 1971 alsnog verlaten toen hij kandidaat werd op een door kolonel b.d. Van Velsen geleide lijst.
- 17.Een lijsttrekker is de nummer één op de kandidatenlijst van een politieke partij voor de verkiezingen. In de aanloop naar Tweede Kamerverkiezingen berust het politiek leiderschap bij de lijsttrekker van een partij.
- 18.De Boerenpartij was van 20 september 1966 tot 15 februari 1978, met uitzondering van de periode 1971-1974, in de Eerste Kamer vertegenwoordigd. In 1978 ging het enige Boerenpartij-Eerste Kamerlid B.W. Maris, na een breuk met de partij, verder als onafhankelijk lid.
- 19.Op 12 maart 1959 waren er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen. Deze verkiezingen waren nodig na de val van het kabinet-Drees III. Omdat de PvdA bij deze vervroegde Tweede Kamerverkiezingen twee zetels verloor, werd de KVP met 49 zetels de grootste partij. Grote stijger was de VVD met zes zetels, die daarmee voor het eerst de derde partij van het land werd. De communisten leden een zware nederlaag. Nieuwkomer was de PSP met twee zetels. De PvdA koos voor de oppositie en KVP, VVD, ARP en CHU vormden het kabinet De Quay.
- 20.Op 15 februari 1967 waren er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen. Deze waren nodig na de val van het kabinet Cals. Het gevolg was een spectaculaire winst voor nieuwkomer D'66 en groei voor de Boerenpartij. De KVP bleef de grootste partij, ondanks een fors zetelverlies. Het waren de eerste verkiezingen na verlaging van de leeftijdsgrens van het actieve kiesrecht tot 21 jaar. De leeftijd om te kunnen worden gekozen, ging naar 25 jaar.
- 21.De Tweede Kamerverkiezingen van 1971 waren op 28 april. Het waren reguliere verkiezingen na afloop van de zittingstermijn van de Kamer, maar tevens waren het grondwetsverkiezingen. Grootste partij werd de PvdA, grote nieuwkomer was DS'70 (nieuw met acht zetels). De zittende coalitie haar meerderheid verloor haar meerderheid; alle vier regeringspartijen verloren. Winst was er behalve voor DS'70 en de PvdA ook voor D'66. De nieuwe NMP kreeg twee zetels. Bij deze verkiezingen was voor het eerst de opkomstplicht afgeschaft.
- 22.Diverse partijen zijn ooit vertegenwoordigd geweest in het Nederlandse parlement, maar nadien opgeheven. Een aantal daarvan zijn opgegaan in nieuwe partijen, waarvan sommige nog bestaan.