Bond van kiesverenigingen op CH-grondslag in Friesland (Friese Bond)
De Bond van Kiesvereenigingen op Christelijk-Historischen grondslag in de provincie Friesland (kortweg: Friese Bond) werd op 24 maart 1898 in Leeuwarden opgericht. De christelijke partij (bond) legde sterke nadruk op het protestantse karakter van de natie en wees een 'neutrale' staat af.
De Friese CH keerde zich tegen de afscheiding (doleantie) van de gereformeerden uit de Hervormde Kerk. Daarnaast was zij anti-Rooms; veel meer dan de andere protestantse partijen. Uiteraard keerde de Bond zich tegen de samenwerking van ARP1 met de katholieken.
Overigens was de Friese Bond niet alleen in Friesland actief. Onder andere in Zuid-Holland waren er afdelingen.
Voormannen van de Friese CH waren de predikanten Schokking en Hoedemaker.
In juli 1908 fuseerde de Friese CH met de CHP2 en ontstond de CHU3. De besprekingen hierover waren in mei 1907 begonnen.
Contents
De Bond zag de kerk als een door de overheid ingestelde goddelijke instelling, die in haar ontstaan en bestaan onafhankelijk was van de staat. De overheid moest wel overeenkomstig de bijbelse normen optreden. De historische ontwikkeling had ertoe geleid dat Nederland een protestantse, hervormde natie was. Het karakter van de staat moest gehandhaafd blijven. De staat was dus niet neutraal, maar 'een Staat met de Bijbel'.
De door Abraham Kuyper4 aangebrachte scheiding tussen gelovigen en ongelovigen (antithese) werd door de Friese CH afgewezen.
De Friese CH was een predikantenpartij, waarvan Ph.J. Hoedemaker de initiatiefnemer was. Hoedemaker was na predikant te zijn geweest hoogleraar geworden aan de Vrije Universiteit, maar nam in 1887 als zodanig ontslag. De Bond ontstond rond een door Hoedemaker geleid weekblad, 'De Hervormde Kerk'.
De enige vertegenwoordiger van de Friese Bond in het parlement was J. Schokking5, die predikant was in het Friese Koudum. Hij werd gekozen in het district Harlingen.
Na de fusie van 1908 zat de uit de Friese Bond afkomstige predikant J. Ankerman6 in de Tweede Kamer. Ook hij werd in het district Harlingen gekozen.
Opgericht: |
24 maart 1898 |
---|---|
Opgeheven: |
juli 1908: fusie met CHP2 |
Meer over
- 1.De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
- 2.De CHP was een christelijke partij die in april 1903 ontstond door een fusie van de Vrij-Antirevolutionaire Partij en de Christelijk-Historische Kiezersbond. De partij legde nadruk op het protestantse karakter van Nederland en op de noodzaak van het behoud daarvan.
- 3.De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
- 4.'Abraham de geweldige'. De grote voorman en stichter van de Anti-Revolutionaire Partij, de partij van de 'kleine luyden'. Krachtig organisator en goed spreker. Stichtte ook het dagblad De Standaard, de Vrije Universiteit en de Gereformeerde Kerk, nadat hij een afscheidingsbeweging (Doleantie) had geleid. Was predikant en werd in 1874 Tweede Kamerlid, maar verliet de Kamer al na drie jaar. Keerde in 1894 echter terug en werd voorzitter van de meer democratische antirevolutionairen. Leidde in 1901-1905 een coalitiekabinet, dat vooral in de herinnering bleef voortleven door het de kop in drukken van de Spoorwegstaking in 1903 en door de ontbinding van de Eerste Kamer in 1904. Kwam in 1908 in conflict met Heemskerk en in 1909 in opspraak door de zgn. lintjesaffaire, maar werd desondanks tot zijn dood door zijn achterban als de door God gegeven leider beschouwd.
- 5.Christelijk-historische politicus en minister, afkomstig uit de kring van de Friese christelijk-historischen. Hervormd predikant in Friesland en later in Dordrecht en Leiden. Kwam in 1901 voor het district Harlingen in de Tweede Kamer en bleef lid tot 1909. Keerde in 1918 terug in het parlement en werd fractievoorzitter als opvolger van Lohman. Was vaak weinig doortastend. In 1920-1925 was hij gedeputeerde van Zuid-Holland en in 1925 minister van Justitie in het kortstondige kabinet-Colijn I. Keerde in 1926 opnieuw terug als Kamerlid en fractievoorzitter en werd in 1927 tevens burgemeester van Katwijk. Besloot zijn loopbaan als staatsraad. In zijn spreektrant was steeds de dominee te herkennen.
- 6.CHU-Tweede Kamerlid, afkomstig uit de Friese bond van CH-kiesverenigingen. Was medeoprichter van die Bond. Groeide op in een bescheiden handwerkersgezin en werkte zich op van kuiper tot dominee. Werd na zelfstudie ook meester in de rechten. Populair dominee in Wommels en in 1909 door het district Harlingen tot Tweede Kamerlid gekozen. Kwam als parlementariƫr vooral op voor de belangen van de vissers. Was ook enige jaren gemeenteraadslid in Den Haag.
- 7.Diverse partijen zijn ooit vertegenwoordigd geweest in het Nederlandse parlement, maar nadien opgeheven. Een aantal daarvan zijn opgegaan in nieuwe partijen, waarvan sommige nog bestaan.