Eerste Nationale Vergadering (1796-1797)
De Eerste Nationale Vergadering bestond in de periode 1 maart 1796 tot en met 31 augustus 1797 en telde 126 leden. De leden werden gekozen door een kiescollege, dat op haar beurt door grondvergaderingen was gekozen. In ieder district (met 15.000 kiezers) waren er 30 grondvergaderingen. Aan de verkiezingen van de grondvergaderingen mochten alle mannen van twintig jaar en ouder deelnemen, mits zij het oude regeringssysteem hadden afgezworen.
Taak van de Eerste Nationale Vergadering, representerende het volk van Nederland, was het ontwerpen van een Constitutie voor de Bataafse Republiek. Daartoe werd een commissie van eenentwintig leden in het leven geroepen. De leden van de Nationale Vergadering die daarin zitting kregen, werden vervangen door gekozen plaatsvervangers.
In januari 1797 was het ontwerp klaar. De ontwerp-Constitutie bestond uit bijna 1000 artikelen en kreeg als bijnaam 'het Dikke Boek'. Het werd in een "referendum" aan de bevolking voorgelegd, die het ontwerp in meerderheid afwees. Er kwam hierna een Tweede Nationale Vergadering1 die een nieuwe poging ondernam. Pas na een staatsgreep in januari 1798 en een 'zuivering' door (radicale) democraten (Republikeinen) kwam er in mei 1798 een eerste Staatsregeling.
Contents
In de Eerste Nationale Vergadering zaten veel 'homines novi' die nog nooit een bestuurlijke functie hadden bekleed. Door de godsdienstvrijheid konden ook katholieken en dissenters (doopsgezinden, remonstranten) openbare functies bekleden. Zevenentwintig procent van de leden was katholiek.
Opvallend was dat twee pastoors en zeven predikanten zitting kregen in de Eerste Nationale Vergadering. Enkelen van hen, zoals Bosch en Van Hamelsveld, speelden een belangrijke rol.
Uiteraard keerden veel voormalige patriottisch gezinde bestuurders, die in 1787 met de komst van de Pruisen, het veld hadden moeten ruimen, terug in het bestuur. Veel patriotten waren naar Frankrijk gevlucht, en hadden zich daar in ballingschap gevestigd. Zij slaagden erin met succes te lobbyen voor een Franse militaire expeditie tegen de stadhouder.
Leidende figuren daarin, die terugkwamen in de Nationale Vergadering, waren Van Beyma, Valckenaer, Blok en Huber. De belangrijkste patriot was echter de alom gerespecteerde Rotterdamse regent Pieter Paulus2, die voorzitter van de vergadering werd maar enkele weken na de opening van de Nationale Vergadering plotseling overleed.
Ruim de helft van de leden (75) had een academische opleiding gevolgd. Bijna 80 procent daarvan studeerde rechten. De meesten van hen (40 procent) volgden die opleiding in Leiden. Het aantal in Harderwijk afgestudeerden was met 12 procent bijna net zo groot als het aantal dat in Groningen studeerde (13 procent).
Leden
Zie de lijst van leden van de Eerste Nationale Vergadering3 voor een volledig overzicht, inclusief leden van de constitutiecommissie en de voorzitters.
De Nationale Vergadering is niet te vergelijken met het huidige parlement. Er bestonden geen moderne politieke partijen, leden bepaalden elk voor zichzelf hun stemgedrag, al naar gelang het onderwerp. Maar sommige parlementsleden verenigden zich wel in sociëteiten, waaruit twee groepen naar voren kwamen: de Republikeinen en de Moderaten.
De Republikeinen waren democratisch, voor grotere burgerlijke vrijheden en voor scheiding van kerk en staat. Zij waren allen voorstander van een eenheidsstaat, waarbij ook de financiën gezamenlijk werden geregeld.
De Moderaten, gematigden of gemenebestgezinden waren deels voor behoud van een federale structuur (federalisten) en deels (gematigd) unitarisch. Voor het merendeel waren zij afkomstig uit de buiten-provincies (Overijssel, Gelderland) en minder democratisch gezind.
Leidende politieke figuren:
-
-Republikeinen: Pieter Vreede11, Hendrik Midderigh12, Bernard Bosch13, Johan Valckenaer14 (en vooralsnog aan de zijlijn: Wybo Fijnje15 en Alexander Gogel16).
Beroepen
categorie |
percentage |
---|---|
bestuur |
38,1 |
handel/ambacht |
26,1 |
vrije beroepen |
15,9 |
priester/predikant |
7,1 |
onderwijs |
5,6 |
landbouw |
4,8 |
rest |
2,3 |
Meer over
Neem contact op met de redactie van PDC voor een overzicht van de leden.
- 1.De Tweede Nationale Vergadering bestond in de periode 1 september 1797 tot 22 januari 1798. Na de verwerping van de ontwerp-Constitutie moest een nieuw ontwerp worden gemaakt. Daartoe werd wederom een commissie van eenentwintig leden in het leven geroepen. Net als in de Eerste Nationale Vergadering werden de leden die daarin zitting hadden, vervangen door gekozen plaatsvervangers.
- 2.Intelligente en schrandere politicus uit de Bataafse tijd. Advocaat in Rotterdam, die aanvankelijk het stadhouderlijke stelsel verdedigde, maar later een voorname tegenstander daarvan werd. Hervormde in 1795 de marine. Werd als één van de weinigen in staat geacht om de onderlinge tegenstellingen bij de patriotten te overbruggen en werd in 1796 vrijwel unaniem tot eerste voorzitter van de nieuwe Nationale Vergadering gekozen. Overleed kort daarna; zijn overlijden werd algemeen als een groot verlies voor de jonge Bataafse Republiek gezien.
- 3.Deze pagina geeft een overzicht van leden van de Eerste Nationale Vergadering (1796-1797)
- 4.Kampense advocaat en notabele die vóór 1795 tot de patriotten behoorde en zowel tijdens de Bataafs-Franse Tijd als onder Willem I diverse bestuursfuncties bekleedde. Was lid van de Nationale Vergaderingen, maar werd na de staatsgreep van januari 1798 als federalist gevangen gezet. Keerde in 1800 terug als bestuurder en was onder meer commissaris-generaal in Kaapstad. Onder Lodewijk Napoleon was hij lid van de Staatsraad en landdrost van Maasland. Na 1813 was hij president van de provisionele Rekenkamer en lid van de Notabelenvergadering die over de ontwerp-Grondwet besliste. Willem I benoemde hem in 1820 tot Eerste Kamerlid. Was actief in de vrijmetselarij.
- 5.Prominent Gelders patriot. Was gemeentesecretaris van Elburg toen dit Gelderse stadje in september 1786 wegens patriottische sympathieën werd bestormd door de troepen van stadhouder Willem V. Vluchtte naar Kampen, kort daarna spraken de Gelderse Staten een verbanning van zes jaar tegen hem uit. Zijn politieke carrière kreeg een nieuwe impuls na het verdrijven van Willem V in januari 1795. Was met De Mist, Van Marle en De Sitter een leidende figuur van de federalistische factie in de twee Nationale Vergaderingen. Als lid van de invloedrijke constitutiecommissie verloor hij echter fundamentele debatten rondom het principe van gewestelijke soevereiniteit.
- 6.Predikant en verdienstelijk letterkundige. Leidende figuur tijdens de Eerste Nationale Vergadering, waar hij enkele weken het voorzitterschap bekleedde. Werd geroemd om zijn welsprekendheid. Zijn federalistische standpunten zorgden ervoor dat hij in na de staatsgreep van januari 1798 werd gearresteerd. Keerde daarna - ondanks aandringen van zijn prominente bondgenoten - niet terug in de politiek, waarschijnlijk omdat het daggeld onvoldoende was om zijn gezin te onderhouden. Stierf in relatieve armoede. Boezemvriend van de dichter Rhijnvis Feith.
- 7.Patriottisch gezinde Haarlemse regent, die in 1787 betrokken was bij de aanhouding van prinses Wilhelmina. Had een belangrijk aandeel in de totstandkoming van de Grondwet van 1798. Hij bekleedde ook na invoering van een minder democratische Grondwet in 1801 en onder Schimmelpenninck en Lodewijk Napoleon functies in het landsbestuur. Was in zijn tijd een verdienstelijk letterkundige.
- 8.Schatrijke telg van het beroemde Amsterdamse koopmansgeslacht Bicker. Fel bewogen en rechtlijnig van karakter, vurig tegenstander van het stadhouderlijk bewind. Na de aanhouding van Wilhelmina van Pruisen in Goejanverwellesluis moest hij als leider van de patriotten emigreren. Keerde in mei 1795 terug naar Amsterdam, werd gekozen als voorzitter van de Nationale Vergadering en ontpopte zich tot leider van de Moderaten. Speelde als zodanig een belangrijke rol in de voorbereidingen van de nieuwe Staatsregeling van 1797. Als lid van het Staatsbewind verleende keizer Napoleon hem in 1805 een audiëntie in Brussel, ter voorbereiding van het koningschap van Lodewijk Napoleon.
- 9.Telg uit een adellijke Gelders-Overijsselse familie die al als student actief was in de patriottenbeweging. Advocaat in Amsterdam. Kwam na de omwenteling van 1795 in het voorlopige stadsbestuur. Behoorde als lid van de Nationale Vergadering tot de gematigde unitarissen. Werd in 1798 Bataafs ambassadeur in Parijs en speelde een belangrijke rol bij het verdedigen van de Nederlandse belangen. In 1802 gezant in Londen, maar later teruggekeerd in Parijs. Nam op verzoek van Napoleon in 1805 als raadpensionaris de regering over van het Staatsbewind. Na een jaar vervangen door koning Louis Napoleon. Tijdens de inlijving was hij senator in Parijs. Als Eerste Kamerlid onder Willem I voerde hij oppositie tegen enkele financiële voorstellen. Trad terug uit het openbare leven vanwege een oogaandoening.
- 10.Leidse advocaat, die een leidende rol speelde in de Nationale Vergaderingen van 1796 en 1797. Had in 1794 aangedrongen op een bloedige revolutie en was aanvankelijk voorstander van een unitarische Grondwet. Had een scherpe tong en vurig karakter. Later gematigder en bij de staatsgreep van januari 1798 gevangengenomen vanwege zijn lidmaatschap van de (moderate) commissie van buitenlandse zaken, waarna zijn politieke rol uitgespeeld was. Was verlamd aan beide voeten, waardoor hij op een draagplank de vergaderzaal moest worden ingedragen.
- 11.Leidse en later Tilburgse lakenfabrikant die één van de voormannen van de radicale patriotten was. Schreef pamfletten tegen het stadhouderlijk bewind en kwam na de Franse inval in de Nationale Vergadering. Fel voorstander van een unitarische Grondwet en nauw betrokken bij de omwenteling van januari 1798 waarbij de federalisten en moderaten uit de vergadering werden verwijderd. Nam toen zitting in het Uitvoerend Bewind. Na de staatsgreep van juni 1798 week hij uit naar het buitenland. Hij keerde terug toen de aanklacht tegen hem was ingetrokken, maar speelde geen politieke rol meer.
- 12.Rotterdamse katholieke wijnkoper en volksvertegenwoordiger in de twee nationale vergaderingen. Behoorde tot de radicale unitariërs en speelde als voorzitter van de Tweede Nationale Vergadering een belangrijke rol bij de staatsgreep en daarop volgende zuivering van januari 1798. Met de val van het radicale bewind van Vreede en Fijnje in juni 1798 kwam ook aan zijn politieke loopbaan een einde.
- 13.Predikant en journalist die als democratische patriot in 1787 naar Frankrijk moest vluchten. Werd in 1796 tot lid van de Nationale Vergadering gekozen en behoorde tot de voorstanders van een unitarische grondwet. Na de omwenteling van juni 1798 werd hij gevangengenomen. Leefde de laatste jaren ten gevolge van ontslag als predikant in armoede.
- 14.Friese jurist, diplomaat en vooraanstaande patriot. Werd op zeer jonge leeftijd hoogleraar in Franeker, en vervolgde zijn relatief korte academische loopbaan in Utrecht en (na 1795) nog één jaar in Leiden. Vestigde zich na de Pruisische inval van 1787 in Frankrijk, waar hij jarenlang een weinig verheffende vete met Van Beyma uitvocht om het leiderschap van de patriotse vluchtelingengemeenschap. Was korte tijd lid van de Eerste Nationale Vergadering, en vervolgens diplomaat in Madrid, Parijs en Berlijn voor de Bataafsche Republiek en Lodewijk Napoleon. Zijn politieke rol was daarna uitgespeeld. Goede vriend van de dichter Willem Bilderdijk.
- 15.Patriottisch voorman en publicist die in 1798 voorzitter was van het radicale Uitvoerend Bewind, dat na de staatsgreep van januari van dat jaar aan de macht kwam. Zijn politieke rol was na enkele maanden al uitgespeeld, nadat hij vanwege verduistering van staatsgelden was gearresteerd. Was aanvankelijk doopsgezind leraar en daarna redacteur van een patriottische krant in Delft. Na zijn politieke loopbaan werd hij in 1805 redacteur van de eerste Staatscourant.
- 16.De belangrijkste en bekwaamste minister uit de Bataafs-Franse tijd. Was voor zijn ministerschap eigenaar van een handelshuis in Amsterdam. Kreeg in 1798 bestuursfuncties tijdens het radicale bewind en behield die onder latere, gematigder regeringen. Ontwierp als minister van Financiën het eerste landelijke (uniforme) belastingstelsel, dat in 1806 werd ingevoerd. Wist daardoor de inkomsten van het rijk sterk te laten toenemen. Stond in hoog aanzien bij Napoleon en diende onder hem als minister tijdens de inlijving door Frankrijk. Na het herstel van de onafhankelijkheid was zijn rol nagenoeg uitgespeeld en keerde hij terug naar de nijverheid.
- 17.In de periode 1796-1806 zijn er enkele 'parlementen' geweest. Dat waren Volksvertegenwoordigingen of Wetgevende Lichamen, waarvan de leden werden gekozen of benoemd. Aanvankelijk (tot 1798) hadden de 'parlementen' alleen tot doel een Grondwet (Staatregeling of constitutie) op te stellen.