Hoofdstuk II - Verspreiding van kennis

1.

Onderverdeling

2.

Toelichting Nederlandse regering

Dit hoofdstuk behandelt de verschillende wijzen, waarop de Gemeenschap kan bevorderen, dat kennis op het gebied van de kernenergie, over welke kennis zij zelf, dan wel de Lid-Staten of particulieren beschikken, ten dienste wordt gesteld van de ontwikkeling van de kernenergie. Het Verdrag spreekt in dit verband over verspreiding van kennis; onder kennis wordt hier begrepen technische kennis in de ruimste zin, d.w.z. niet alleen door octrooirechten of andere industriële eigendomsrechten beschermde kennis, meestal uitvindingen genoemd, doch ook alle andere, niet speciaal beschermde technische gegevens, ,know how etc.

Aan de bepalingen van dit hoofdstuk ligt in de eerste plaats de gedachte ten grondslag, dat voor het welslagen van Euratom een coördinatie bij het verrichten van onderzoek op het gebied van de kernenergie zeer gewenst is. Niet alleen wordt hierdoor bereikt, dat de industrieën, die zich op een zelfde sector van het gebied van de kernenergie bewegen, niet langs elkaar heenwerken, waardoor verspilling van tijd en kapitaal wordt voorkomen, doch ook kan men hierdoor een snellere ontwikkeling van de op dit gebied werkzame industrieën verwachten.

Voor een en ander is echter op zijn minst vereist, dat de Gemeenschap zelf, alsook de industrieën, die binnen de Gemeenschap werkzaam zijn op het gebied van de kernenergie, op de hoogte zijn van de stand der techniek, d.w.z. van alle nieuwe kennis, die op het gebied wordt vergaard. Hiernaar moet dus in de eerste plaats worden gestreefd.

Hier zij echter onmiddellijk aan toegevoegd, dat men bij het streven hiernaar aan zekere beperkingen is gebonden, die uit de aard der technische kennis zelf voortvloeien.

Er bestaat nl. technische kennis, die reeds in kleinere of grotere kring bekend is. Zo b.v. de kennis, die vervat is in octrooischriften, welke behoudens uitzonderingen voor een ieder ter inzage liggen. Of wel technische kennis, die de eigenaar daarvan reeds heeft gepubliceerd. Hiervan kunnen belangstellenden zich op de hoogte stellen.

Er is echter ook kennis, die door de eigenaar ervan geheim wordt gehouden en die hij niet of slechts onder zekere voorwaarden aan derden wil openbaren. Het betreft hier kennis, die de eigenaar, juist doordat zij niet of nog niet door de octrooi of een ander industrieel eigendomsrechter beschermd is, als fabrieksgeheim behandelt, d.w.z zorgvuldig geheim houdt. De omstandigheid, dat zijn concurrenten niet over deze kennis beschikken, verschaft hem een zekere voorsprong, welke voorsprong echter verloren zou gaan, indien deze kennis naar buiten zou uitlekken. Vanzelfsprekend kan men de eigenaar dier kennis wel trachten te bewegen haar aan derden ter beschikking te stellen door hiervan mededeling te doen; hem daartoe dwingen kan men nimmer.

Voor zover echter met inachtneming van het bovenstaande mededeling van gegevens aan derden verwezenlijkt kan worden, streven de bepalingen van het Verdrag ernaar deze mededeling zo intensief mogelijk te doen geschieden.

Hiermede kan echter niet worden volstaan. Het enkel op de hoogte zijn van technische kennis is niet altijd voldoende om er ook van te kunnen profiteren. Men zal er veelal slechts dan voordeel van kunnen trekken, wanneer men deze kennis ook vrijelijk kan toepassen. Dit nu is echter niet altijd het geval en wel t.a.v. technische kennis, die door een octrooi of een ander industrieel eigendomsrecht wordt beschermd.

Toepassing van deze vindingen zonder toestemming (licentie) van de eigenaar is verboden. Het Verdrag gaat ervan uit, dat de toepassing van geoctrooieerde of anderszins beschermde uitvindingen, indien deze voor de doelstellingen van Euratom nodig is, niet mag worden verhinderd doordat de eigenaar weigert licentie te geven. Is in zulke gevallen op generlei wijze langs minnelijke weg een licentie te verkrijgen, dan maakt het Verdrag het mogelijk, dat onder zekere voorwaarden toch tot toepassing van de betrokken uitvinding kan worden overgegaan.

De strekking van de navolgende artikelen is dus de bevordering der verspreiding van technische kennis, d.w.z. niet alleen de bevordering van de mededeling van deze kennis aan derden, doch ook de bevordering van toepassing ervan.

Bepalingen betreffende de geheimhouding

Kennis, al of niet geoctrooieerd, welke van belang is voor de defensie, wordt niet bij voorbaat van de uitwisseling uitgesloten. Dit is vooral van betekenis omdat deze kennis vaak ook toepassing kan vinden voor vreedzame doeleinden. Deze afdeling voorziet in een uitwisseling onder geheimhouding waarbij in de wijze van geheimhouding naar een evenwicht is gezocht tussen de belangen voor de defensie en die van de vreedzame aanwending.