Afdeling IV - Het Hof van Justitie

136: Bevoegdheden

Het Hof van Justitie verzekert de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van dit Verdrag.

137: Samenstelling, kamers, stemprocedure

Het Hof van Justitie bestaat uit zeven rechters.

Het Hof van Justitie komt in voltallige zitting bijeen. Het kan echter uit zijn midden kamers vormen, elk samengesteld uit drie of vijf rechters, om overeenkomstig de bepalingen van een daartoe opgesteld reglement hetzij bepaalde maatregelen van onderzoek te nemen, hetzij bepaalde soorten van zaken te berechten.

In alle zaken die aanhangig zijn gemaakt door een Lid-Staat of door een instelling van de Gemeenschap, alsmede in alle krachtens artikel 150 aan het Hof voorgelegde prejudiciële geschillen, beslist het Hof van Justitie in voltallige zitting.

Indien het Hof van Justitie zulks verzoekt, kan de Raad met eenparigheid van stemmen het aantal rechters verhogen en de tweede en de derde alinea van dit artikel alsmede de tweede alinea van artikel 139 voor zover nodig aanpassen.

138: Advocaten-generaal

Het Hof van Justitie wordt bijgestaan door twee advocaten-generaal.

De advocaat-generaal heeft tot taak, in het openbaar in volkomen onpartijdigheid en onafhankelijkheid met redenen omklede conclusies te nemen aangaande zaken welke aan het Hof van Justitie zijn voorgelegd, ten einde dit terzijde te staan bij de vervulling van zijn taak, gelijk deze is omschreven in artikel 136.

Indien het Hof van Justitie zulks verzoekt, kan de Raad met eenparigheid van stemmen het aantal advocaten-generaal verhogen en de derde alinea van artikel 139 voor zover nodig aanpassen.

139: Curriculum, benoeming en vervanging rechters en advocaten-generaal, president van het Hof

De rechters en de advocaten-generaal, gekozen uit personen die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en aan alle gestelde eisen voldoen om in hun onderscheidene landen de hoogste rechterlijke ambten te bekleden, of die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, worden in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de Lid-Staten voor zes jaar benoemd.

Om de drie jaar vindt een gedeeltelijke vervanging van de rechters plaats. Deze heeft beurtelings betrekking op drie en op vier rechters. De drie rechters die aan het einde van de eerste periode van drie jaar moeten aftreden, worden door het lot aangewezen.

Om de drie jaar vindt een gedeeltelijke vervanging van de advocaten-generaal plaats. De advocaat-generaal die aan het einde van de eerste periode van drie jaar moet aftreden, wordt door het lot aangewezen.

De aftredende rechters en advocaten-generaal zijn herbenoembaar.

De rechters kiezen uit hun midden voor drie jaar de president van het Hof van Justitie. Hij is herkiesbaar.

140: Griffier

Het Hof van Justitie benoemt zijn griffier en bepaalt diens positie.

141: Verdragschendingsprocedure Commissie tegen Lid-Staat

Indien de Commissie van oordeel is dat een Lid-Staat een van de krachtens dit Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na deze Staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken.

Indien de betrokken Staat dit advies niet binnen de door de Commissie vastgestelde termijn opvolgt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.

142: Verdragschendingsprocedure Lid-Staat tegen Lid-Staat

Ieder van de Lid-Staten kan zich wenden tot het Hof van Justitie, indien hij van mening is dat een andere Lid-Staat een van de krachtens dit Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Voordat een Lid-Staat tegen een andere Lid-Staat een klacht indient op grond van een beweerde schending van de verplichtingen welke krachtens dit Verdrag op deze laatste rusten, moet hij deze klacht aan de Commissie voorleggen.

De Commissie brengt een met redenen omkleed advies uit nadat aan de betrokken Staten de gelegenheid is gegeven om over en weer schriftelijk en mondeling opmerkingen te maken.

Indien de Commissie binnen drie maanden na indiening van de klacht geen advies heeft uitgebracht, kan desniettemin de klacht bij het Hof van Justitie worden ingediend.

143: Lid-Staat is aan arrest gebonden

Indien het Hof van Justitie vaststelt dat een Lid-Staat een der krachtens dit Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, is deze Staat gehouden die maatregelen te nemen, welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie.

144: Rechtsmacht Hof bij beroepen

Het Hof van Justitie oefent volledige rechtsmacht uit ten aanzien van

  • a) 
    het beroep, ingesteld op grond van artikel 12, om passende voorwaarden te doen vaststellen voor de verlening van licenties en sub-licenties door de Commissie;
  • b) 
    het beroep, ingesteld door personen of ondernemingen tegen de sancties die hun zijn opgelegd door de Commissie op grond van artikel 83.

145: Procedure bij schending verdragsbepaling artikel 83

Indien de Commissie meent dat een persoon of een onderneming zich schuldig heeft gemaakt aan een schending van dit Verdrag op welke schending de bepalingen van artikel 83 niet van toepassing zijn, verzoekt zij de Lid-Staat waaronder die persoon of die onderneming ressorteert, ter zake van deze schending maatregelen te nemen op grond van zijn nationale wetgeving.

Indien de betrokken Staat op dit verzoek, binnen de door de Commissie gestelde termijn, geen maatregelen neemt, kan de Commissie zich tot het Hof van Justitie wenden ten einde de aan de betrokken persoon of onderneming verweten schending te doen vaststellen.

146: Toetsing handelingen Raad en Commissie, uitspraak bij beroep

Het Hof van Justitie gaat de wettigheid na van de handelingen van de Raad en van de Commissie, voor zover het geen aanbevelingen of adviezen betreft. Te dien einde is het bevoegd uitspraak te doen inzake elk door een Lid-Staat, de Raad of de Commissie ingesteld beroep wegens onbevoegdheid, schending van wezenlijke vormvoorschriften, schending van dit Verdrag of van enige uitvoeringsregeling daarvan, dan wel wegens misbruik van bevoegdheid.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan onder dezelfde voorwaarden beroep instellen tegen de tot hem gerichte beschikkingen, alsmede tegen beschikkingen die, hoewel genomen in de vorm van een verordening, of van een beschikking gericht tot een andere persoon, hem rechtstreeks en individueel raken.

Het in dit artikel bedoelde beroep moet worden ingesteld binnen twee maanden te rekenen, al naar het geval, van de dag van bekendmaking van de handeling, van die van kennisgeving aan de verzoeker of, bij gebreke daarvan, van de dag waarop de

verzoeker van de handeling heeft kennis gekregen.

147: Nietigverklaring van handelingen

Indien het beroep gegrond is, wordt de betwiste handeling door liet Hof van Justitie nietig verklaard.

Wat echter de verordeningen betreft, wijst het Hof van Justitie, zo het dit nodig oordeelt, die gevolgen van de vernietigde verordening aan, welke als gehandhaafd moeten worden beschouwd.

148: Procedure bij verdragschending door Raad of Commissie wegens nalatigheid

Ingeval de Raad of de Commissie, in strijd met dit Verdrag, nalaat een besluit te nemen, kunnen de Lid-Staten en de overige instellingen van de Gemeenschap zich wenden tot het Hof van Justitie om deze schending te doen vaststellen.

Dit beroep is slechts ontvankelijk indien de betrokken instelling vooraf tot handelen is uitgenodigd. Indien deze instelling na twee maanden, te rekenen van de uitnodiging, haar standpunt nog niet heeft bepaald, kan het beroep worden ingesteld binnen een nieuwe termijn van twee maanden.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan onder de in de voorgaande alinea's vastgestelde voorwaarden bij het Hof van Justitie zijn bezwaren indienen tegen het feit dat een der instellingen van de Gemeenschap heeft nagelaten te zijnen aanzien een andere handeling te verrichten dan het geven van een aanbeveling of een advies.

149: Commissie en Raad zijn aan arrest Hof gebonden

De instelling welke de vernietigde handeling heeft verricht of welker nalatigheid strijdig met dit Verdrag is verklaard, is gehouden de maatregelen te nemen, welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie.

Deze verplichting geldt onverminderd die, welke kan voortvloeien uit de toepassing van de tweede alinea van artikel 188.

150: Prejudiciële beslissing

Het Hof van Justitie is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen

  • a) 
    over de uitlegging van dit Verdrag,
  • b) 
    over de geldigheid en de uitlegging van de door de instellingen van de Gemeenschap verrichte handelingen,
  • c) 
    over de uitlegging van de statuten van bij besluit van de Raad ingestelde organen voor zover in die statuten niet anders is bepaald.

Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen voor een rechterlijke instantie van een der Lid-Staten, kan deze instantie, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis, het Hof van Justitie verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen.

Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen in een zaak aanhangig bij een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, is deze instantie gehouden zich tot het Hof van Justitie te wenden.

151: Vergoeding bij schade door handelen Gemeenschap en haar personeelsleden

Het Hof van Justitie is bevoegd kennis te nemen van geschillen over de vergoeding van de in de tweede alinea van artikel 188 bedoelde schade.

152: Bevoegdheid bij geschil tussen Gemeenschap en haar personeelsleden

Het Hof van Justitie is bevoegd, uitspraak te doen in elk geschil tussen de Gemeenschap en haar personeelsleden, binnen de grenzen en onder de voorwaarden vastgesteld in het statuut of voortvloeiende uit de regeling welke voor hen toepasselijk is.

153: Arbitrage bij een door de Gemeenschap gesloten publiek- of privaatrechtelijke overeenkomst

Het Hof van Justitie is bevoegd, uitspraak te doen krachtens een arbitragebeding vervat in een door of namens de Gemeenschap gesloten publiekrechtelijke of privaatrechtelijke overeenkomst.

154: Geschil tussen Lid-Staten

Het Hof van Justitie is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen Lid. Staten dat met de materie van dit Verdrag verband houdt, indien dit geschil hem krachtens een compromis wordt voorgelegd.

155: Bevoegdheid nationale rechterlijke instanties

Behoudens de bevoegdheid die bij dit Verdrag aan het Hof van Justitie wordt verleend, zijn de geschillen waarin de Gemeenschap partij is, niet uit dien hoofde onttrokken aan de bevoegdheid van de nationale rechterlijke instanties.

156: Inroepen niet-toepasselijkheid van verordeningen

Iedere partij kan, ook al is de in de derde alinea van artikel 146 bedoelde termijn verstreken, naar aanleiding van een geschil waarbij een verordening van de Raad of van de Commissie in het geding is, de in de eerste alinea van artikel 146 bedoelde middelen aanvoeren om voor het Hof van Justitie de niet-toepasselijkheid van deze verordening in te roepen.

157: Beroep heeft geen schorsende werking, tenzij het Hof dit gelast

Voor zover in dit Verdrag niet anders wordt bepaald, heeft een bij het Hof van Justitie ingesteld beroep geen schorsende werking. Het Hof van Justitie kan echter, indien het van oordeel is dat de omstandigheden zulks vereisen, opschorting van de uitvoering van de bestreden handeling gelasten.

158: Voorlopige maatregelen

Het Hof van Justitie kan in zaken welke bij dit college aanhangig zijn gemaakt, de noodzakelijke voorlopige maatregelen gelasten.

159: Uitvoering arresten

De arresten van het Hof van Justitie zijn uitvoerbaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 164.

160: Statuut, reglement voor de procesvoering

Het Statuut van het Hof van Justitie wordt vastgesteld bij een afzonderlijk protocol.

Het Hof van Justitie stelt zijn reglement voor de procesvoering vast, dat met eenparigheid van stemmen door de Raad moet worden goedgekeurd.