Geleidende brief - Voorstel van wet van de leden Van der Hoeven en Luchtenveld tot wijziging van de Gemeentewet (vrijstelling OZB voor substraatteelt)
Deze geleidende brief1 is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 26423 - Initiatiefvoorstel Wijziging van de Gemeentewet (vrijstelling OZB voor substraatteelt)2.
Contents
Officiële titel | Voorstel van wet van de leden Van der Hoeven en Luchtenveld tot wijziging van de Gemeentewet (vrijstelling OZB voor substraatteelt); Geleidende brief |
---|---|
Document date | 01-03-1999 |
Publication date | 12-03-2009 |
Nummer | KST33768 |
Reference | 26423, nr. 1 |
From | Staten-Generaal |
Original document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1998–1999
26 423
Voorstel van wet van de leden Van der Hoeven en Luchtenveld tot wijziging van de Gemeentewet (vrijstelling OZB voor substraatteelt)
Nr. 1
GELEIDENDE BRIEF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 1 maart 1999
Hierbij doen wij u overeenkomstig het bepaalde in artikel 114 van het Reglement van Orde een voorstel van wet toekomen tot wijziging van de Gemeentewet (vrijstelling OZB voor substraatteelt).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
Van der Hoeven Luchtenveld
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.
- 1.De geleidende brief is een document waarin een Kamerlid een wetsvoorstel of initiatiefwet aankondigt bij de voorzitter van de Tweede Kamer. In beide gevallen wordt er gesproken van een 'voorstel van wet'. De indiener van het voorstel geeft kort aan dat er een voorstel gedaan wordt en op welke wet dit voorstel betrekking heeft. Tevens beschrijft de indiener welke documenten er bij het voorstel van wet gevoegd zijn. In de regel is dit in ieder geval een memorie van toelichting.
- 2.Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen de bestaande vrijstelling ten behoeve van in de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond en de daarop gebouwde eigendommen tevens betrekking te doen hebben op de gronden waarop, en de glasopstanden waarin, bedrijfsmatig gewassen geteeld of gekweekt worden zonder de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken en daartoe de Gemeentewet te wijzigen.