Memorie van toelichting - Voorstel van wet van de leden Dittrich en Halsema houdende regels omtrent de vaste boekenprijs (Wet op de vaste boekenprijs) - Main contents
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 28652 - Initiatiefvoorstel Wet op de vaste boekenprijs i.
Contents
Officiële titel | Voorstel van wet van de leden Dittrich en Halsema houdende regels omtrent de vaste boekenprijs (Wet op de vaste boekenprijs); Memorie van toelichting |
---|---|
Document date | 28-10-2002 |
Publication date | 12-03-2009 |
Nummer | KST63966 |
Reference | 28652, nr. 3 |
From | Staten-Generaal (SG) |
Original document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2002–2003
28 652
Voorstel van wet van de leden Dittrich en Halsema houdende regels omtrent de vaste boekenprijs (Wet op de vaste boekenprijs)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN DEEL
Samenvatting van doel en inhoud
Het wetsvoorstel dient een cultuurpolitiek doel. De indieners beogen voorwaarden te scheppen waaronder in Nederland ook voor de langere termijn een breed en divers aanbod van boeken in het Nederlands en het Fries beschikbaar kan zijn via een geografisch ruim gespreid net van boekhandels met een groot en gevarieerd assortiment. Het wetsvoorstel geeft de vaste boekenprijs, die dient als middel tot dit doel, een wettelijke basis. In aangepaste vorm is het wettelijk stelsel de voortzetting van het huidige privaatrechtelijke systeem van vaste boekenprijzen, dat onder de verantwoordelijkheid valt van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak (KVB). Dit privaatrechtelijke systeem is gebaseerd op ontheffing tot 2005 van de mededingingswetgeving. Voortzetting van deze ontheffing is in de huidige vorm wellicht niet langer realiseerbaar in het licht van de vigerende mededingingswetgeving. Op grond van het wetsvoorstel geldt overal in Nederland voor alle exemplaren van een (deels) Nederlands- of Friestalig boek dezelfde verkoopprijs. Het wetsvoorstel heeft geen betrekking op boeken die geheel in andere talen dan het Nederlands of het Fries zijn gesteld, ongeacht of zij in Nederland dan wel in het buitenland zijn uitgegeven. Voor in het buitenland uitgegeven boeken die (deels) in het Nederlands of het Fries zijn gesteld, zijn bepalingen opgenomen die aansluiten bij de op dit terrein geldende Europese regelgeving. De vaste boekenprijs wordt door de uitgever of de importeur vastgesteld. Voor boekenclubs kan de uitgever een boekenclubprijs vaststellen die alleen van toepassing is voor personen die met de boekenclub een contract zijn aangegaan. De uitgever mag in ieder geval niet eerder dan twee jaar na uitgifte van het boek de vaste boekenprijs opheffen. Wel is (halfjaarlijks) aanpassing van de vaste boekenprijs toegestaan. De boekverkoper is verplicht de vaste boekenprijs toe te passen. Boekverkoper is volgens het wetsvoorstel ieder die een boek verkoopt aan een eindafnemer. Eindafnemers zijn degenen die boeken kopen voor eigen gebruik.
Het wetsvoorstel bevat niet een stelsel van exclusief verkeer en van erkenning. Door de begrippen uitgever, importeur en boekverkoper ruim te definiëren, wordt een sluitend systeem van verplichte toepassing van de vaste boekenprijs bereikt. De vaste boekenprijs belemmert niet de open toegang tot het boekenvak en neemt evenmin binnen het boekenvak concurrentiemogelijkheden weg. Het wetsvoorstel maakt niet onderscheid tussen het algemene boek, het schoolboek en het wetenschappelijk boek (de a-, s- en w-indeling). Als gevolg van het weglaten van het stelsel van erkenning en exclusief verkeer, het laten vallen van de asw-indeling en de ruime definitie van boekverkoper ontstaat voor onder meer onderwijsinstellingen de mogelijkheid om ofwel als eindafnemer ofwel als boekverkoper op te treden, uiteraard met de aan die posities door het wetsvoorstel verbonden verplichtingen en gevolgen.
Het wetsvoorstel bevat voorts enkele bepalingen die betrekking hebben op de relatie tussen uitgevers en boekverkopers waar het gaat om de onderling overeen te komen handelsmarges. Het begrip «handelsmarge» wordt in het wetsvoorstel uitsluitend gehanteerd in de relatie uitgever/ importeur-boekverkoper.
De uitgevers en importeurs moeten bij het onderhandelen over de handelsmarges en de overige verkoopvoorwaarden rekening houden met de aard en omvang van het assortiment van de boekverkoper voor wie de marge en overige voorwaarden zullen gelden en de omvang en bestendigheid van de zakelijke relatie. De ruim gesorteerde boekhandel moet immers om dat pluriforme assortiment te kunnen voeren hogere bedrijfskosten maken dan de boekverkoper die een smal assortiment voert en zich uitsluitend op bestsellers richt. Gelet op het doel dat met het wetsvoorstel wordt beoogd, is een beperkt ingrijpen bij wet in het overigens vrije marktverkeer tussen uitgevers en importeurs enerzijds en boekverkopers anderzijds noodzakelijk.
Het wetsvoorstel maakt het boekverkopers mogelijk in bepaalde gevallen kortingen op de vaste boekenprijs te verlenen. Het begrip «korting» wordt in het wetsvoorstel uitsluitend gehanteerd in de relatie boekverkoper-eindafnemer. Het betreft kortingen bij afname in één keer van meerdere exemplaren van hetzelfde boek, door particulieren, door onderwijsinstellingen in het kader van het onderwijsproces of door bibliotheken voor hun bibliotheekfunctie. Daarnaast kunnen voor het brede publiek uitgevers en boekverkopers werken met bijzondere prijzen, waarvan de voorwaarden, evenals die voor de kortingen, nader bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden uitgewerkt.
Het toezicht op de naleving van de wettelijke vaste boekenprijs en de mogelijkheid tot sanctionering bij overtredingen is gelegd in handen van een zelfstandig bestuursorgaan, het College voor de vaste boekenprijs. Bij het in werking treden van de wet worden de onder het Reglement Handelsverkeer vastgestelde particuliere prijzen van rechtswege vastgesteld als de vanaf het tijdstip van inwerking treden geldende vaste boekenprijs. De prijzen van boeken waarvoor vóór het inwerking treden van de wet geen particuliere vaste prijs gold, vallen niet onder de werking van de wet en blijven ook na het inwerking treden van de wet vrij. Uit het wetsvoorstel vloeien voor de staat geen andere kosten voort dan de beperkte kosten die verbonden zijn aan het College voor de vaste boekenprijs.
Gelet op het cultuurpolitieke doel dat met het wetsvoorstel wordt nagestreefd, ressorteert de Wet op de vaste boekenprijs staatsrechtelijk onder de verantwoordelijkheid van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is mede-ondertekenaar vanwege de instelling van het College voor de vaste boekenprijs als zelfstandig bestuursorgaan.
Aanleiding
Nederland kent sinds 1923 een systeem van vaste boekenprijzen: de uitgever stelt voor een door hem uitgegeven boek de (minimum)prijs vast waarvoor het boek in de boekhandel aan de koper wordt verkocht.
Het Nederlandse systeem is gebaseerd op een stelsel van afspraken tussen uitgevers en boekverkopers, dat is neergelegd in het Reglement Handelsverkeer. De verantwoordelijkheid voor het Reglement is ondergebracht bij de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak (KVB), het toezicht op de naleving en de handhaving ervan wordt uitgeoefend door de onafhankelijke Commissie Handelsverkeer.
Verticale prijsbindingen als de vaste boekenprijs zijn in strijd met de wetgeving op het terrein van de mededinging, zoals die sinds 1962 bestaat. Aan de KVB is (laatstelijk in 1997) ontheffing verleend van het verbod op verticale prijsbinding door een beschikking van de toenmalige minister van Economische Zaken J. Wijers en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen A. Nuis. De ontheffing geldt tot 1 januari 2005. De ontheffing van 1997 is nog gebaseerd op de Wet Economische Mededinging (WEM) van 1985, die in dit opzicht meer ruimte liet dan de in 1998 ingevoerde Mededingingswet (Mw). Voortzetting van het systeem van de vaste boekenprijs vanaf 1 januari 2005 is dan ook niet alleen afhankelijk van de vraag of er bij het dan zittende kabinet voldoende bereidheid is om opnieuw ontheffing te verlenen, maar ook van de vraag of de geldende wetgeving, zowel de Nederlandse als de Europese, nog ontheffing toelaat. Voortzetting van de huidige privaatrechtelijke status van het systeem is als gevolg daarvan omgeven met onzekerheden.
De indieners van dit initiatiefwetsvoorstel zijn van mening dat voortduring van deze onzekerheid uit cultuurpolitiek oogpunt en uit oogpunt van rechtszekerheid en bedrijfszekerheid ongewenst is. Daarom hebben zij gekozen voor verankering van het systeem van de vaste boekenprijs door middel van een publiekrechtelijke regeling in de vorm van een Wet op de vaste boekenprijs. Het karakter van deze wet als lex specialis onttrekt de vaste boekenprijs aan het regime van de Mededingingswet. Door in opzet en systematiek van de wet rekening te houden met vergelijkbare bestaande wetgeving in andere landen van de Europese Unie, waartegen de Europese Commissie vooralsnog geen bezwaar heeft aangetekend, wordt aangesloten bij het beleid en de handelwijzen op dit terrein die in veel Europese landen bestaan of in ontwikkeling zijn.
De evaluatie van het huidige privaatrechtelijke systeem
In 2000–2001 is in opdracht van de toenmalige minister van Economische Zaken A. Jorritsma-Lebbink en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dr. F. van der Ploeg door het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau (CPB/SCP) onderzoek gedaan naar de effectiviteit en de efficiency van de vaste boekenprijs. Met brief van 13 juni 2002 hebben de beide bewindspersonen het onderzoeksrapport «Boek en Markt»: «Effectiviteit en efficiency van de vaste boekenprijs, een evaluatie van de vaste boekenprijs voor algemene en wetenschappelijke boeken» aan de voorzitter van de Tweede Kamer toegestuurd. In dit rapport concluderen CPB/SCP dat voortzetting van de vaste boekenprijs voor het algemene boek in de huidige vorm ongewenst is. Zij stellen drie alternatieven voor. Kort samengevat luiden die: volledig afschaffen van de vaste boekenprijs; vervangen door subsidie voor in aanmerking komende boekverkopers; invoering van een afgebakende vaste boekenprijs in de vorm van een aanpassing van het huidige systeem. In de begeleidende brief laten de bewindslieden, rekening houdend met hun demissionaire status ten tijde van het schrijven van de brief, een beslissing over aan het volgende kabinet. In hun reactie stellen zij wel dat volledige afschaffing hun niet de beste optie lijkt en betonen zij zich geen voorstander van invoering van een subsidiesysteem. Voor invoering van een afgebakende vaste boekenprijs vanaf 2005 is ontheffing van de NMa nodig. Naar aanleiding daarvan merken zij op: «Met het oog op de rechtszekerheid zou in plaats van een privaatrechtelijke regeling ook sectorspecifieke wetgeving kunnen worden overwogen.» Wij zien sectorspecifieke wetgeving als de variant die verre de voorkeur verdient boven de door CPB/SCP aangedragen alternatieven en beschouwen deze opmerking van de beide toenmalige bewindspersonen als een ondersteuning voor onze keuze voor deze variant, die wij in ons initiatiefwetsvoorstel nader hebben uitgewerkt. In het strategisch akkoord van het kabinet-Balkenende zijn geen uitspraken ten aanzien van de vaste boekenprijs opgenomen. Op het moment van indiening van dit wetsvoorstel is het na de val van het kabinet Balkenende op 16 oktober 2002 onduidelijk, uit welke politieke partijen de nieuwe regering zal zijn samengesteld. Eén ding is wel zeker, 2005 komt steeds dichterbij.
D66 heeft in het verkiezingsprogramma voor de verkiezingen van 15 mei 2002 expliciet een passage opgenomen, waarin ervoor wordt gepleit de vaste boekenprijs wettelijk te verankeren. Ter gelegenheid van de behandeling van de cultuurbegroting 2002 hebben zowel Femke Halsema namens GroenLinks als Boris Dittrich namens D66 bekend gemaakt een wettelijke regeling na te streven. Beide initiatiefnemers hebben vervolgens bekend gemaakt een initiatiefwetsvoorstel te zullen indienen.
Doel van de vaste boekenprijs
Brede beschikbaarheid van het boek, diversiteit en pluriformiteit van de in het boek vervatte informatie en toegankelijkheid ervan in aanbod, in keuze en in afname zijn het beoogde resultaat van het bestaan en door wet- en regelgeving mogelijk maken van het systeem van de vaste boekenprijs. De consument is gebaat bij een breed aanbod door een geografisch ruim gespreid net van boekhandels met een royaal en divers assortiment. Het merendeel van de boekaankopen betreft immers aankopen in de boekhandel, waarbij de aankopen zowel gericht tot stand komen omdat de koper voor een specifiek boek gekomen was, maar waarbij aankopen ook heel vaak worden gestimuleerd door het al dan niet onverwacht zien en vervolgens kunnen inzien van een boek in de boekhandel. Door de vaste boekenprijs heeft de koper de zekerheid dat het door hem of haar te kopen boek overal evenveel kost en kunnen aankopen ter plekke worden gedaan zonder prijsrisico.
Uitgevers zijn gebaat bij de beschikbaarheid van hun boeken in een zo groot en zo gespreid mogelijk aantal verkooppunten. De bereidheid van verkooppunten om boeken in hun assortiment op te nemen is afhankelijk van de verwachte verkoopmogelijkheden en van de winstmarge in relatie tot de kosten. De vaste boekenprijs biedt de uitgever de mogelijkheid om de boekverkoper nog een adequate handelsmarge te bieden voor titels die uit verkoopoogpunt minder snel en minder zeker lopen. Uitgevers kunnen zich daardoor permitteren om ook risicotitels uit te geven. De vaste boekenprijs in combinatie met een redelijke handelsmarge voorkomt voor de boekverkoper pure prijsconcurrentie door discounts en supers die zich uitsluitend op goed- en snelverkopende titels richten. De zekerheid die de boekverkoper heeft van winst op goedlopende titels vormt de basis om ook minder snel lopende boeken in zijn assortiment op te nemen. Niet alleen de breedte en diepte van het assortiment zijn hier overigens mee gediend. De economische zekerheid die ontstaat door de zekerheid van de handelsmarge heeft ook een positieve invloed op het aantal boekhandels en de geografische spreiding ervan. Regeling van alleen de vaste boekenprijs is dan ook niet voldoende. Deze bestrijkt immers voornamelijk het traject tussen de boekverkoper en de eind-afnemer. Het aanhouden van een goedgesorteerde boekhandel, waar naast bestsellers ook minder goed lopende titels direct beschikbaar zijn, waar deskundig personeel is en waar de mogelijkheid bestaat om uitgevers van niet aanwezige titels te traceren en een boek als «eentje» te bestellen, levert hoge bedrijfskosten op. Deze kosten moeten kunnen worden gedekt uit de handelsmarge die uitgever en boekverkoper over- eenkomen. Ook hier is weer duidelijk dat de assortimentsboekhandel hogere bedrijfskosten heeft dan de supermarkt of de discount. De ruime collectie en de boekhandelservice moeten uit de handelsmarge worden bekostigd. Om het met de vaste boekenprijs gestelde doel te kunnen realiseren moet daarom zeker worden gesteld dat door adequate handelsmarges en overige verkoopvoorwaarden het bestaan van de goed voorziene assortimentsboekhandel en de geografische spreiding daarvan, mogelijk wordt gemaakt. Vaste boekenprijs en handelsmarge zijn elkaars complement en kunnen voor het realiseren van de gestelde doelen niet worden ontkoppeld. Uitgevers dienen derhalve door hun wijze van toekennen van handelsmarges en overige verkoopvoorwaarden bij te dragen aan het bereiken van het beoogde doel.
Met de bedrijfszekerheid die dit systeem biedt kunnen de uitgever en de boekverkoper weer het risico lopen van nieuwe uitgaven met hun inherente onzekerheid over commercieel succes of falen. Beginnende en niet zo snel of niet zo goed verkopende auteurs zijn hiermee gebaat omdat de uitgever eerder zal beslissen tot uitgave. Loslaten van de vaste boekenprijs maakt bestsellers weliswaar goedkoper, maar leidt ook tot verkleining van de marges. Om economische redenen zullen uitgevers dan afzien van minder courante boeken en van riskantere uitgaven en de assortimentsboekhandels zullen de concurrentie met de bestsellerhandelaren niet meer aankunnen. Er zullen ook steeds minder distributiepunten met een ruim assortiment overblijven. Schrijvers vinden niet zo makkelijk meer een uitgever, tenzij ze behoren tot de beperkte categorie van auteurs van bewezen bestsellers. De lezer ziet het brede assortiment teruglopen en betaalt meer voor de veel talrijker boeken die niet in het centrum van de publieke belangstelling staan.
De vaste boekenprijs neemt de concurrentie in het boekenvak niet weg. Uitgevers moeten bij het vaststellen van de prijs van een boek uit concurrentieoverwegingen rekening houden met de prijsstellingen van andere uitgevers op vergelijkbaar vlak. Uitgevers concurreren met andere uitgevers en boekverkopers met andere boekverkopers op het vlak van titels, auteurs, assortiment, deskundigheid, ambiance, service net als in andere bedrijfstakken het geval is.
Het systeem van zekerheid van de vaste prijs voor producent, distributeur en consument vormt de economische grondslag voor een levendig stelsel van grote en kleine uitgeverijen, van megaboekhandels en buurt-boekwinkels, van vaste tot losse boekkopers en van ontplooiing van schrijversoeuvres.
Motivering voor een publiekrechtelijk systeem
Met het hierboven gegeven doel van de vaste boekenprijs is ook het cultuurpolitieke doel gegeven dat met de vaste boekenprijs wordt nagestreefd: bevordering van een pluriform aanbod en een brede beschikbaarheid van boeken in stad en land ter bevordering van kennis en cultuur. De motivering en rechtvaardiging voor het voeren van een beleid op het terrein van het boekenvak is gelegen in de bijzondere betekenis die het boek zowel in fictie als in non-fictie heeft voor een breed scala van facetten van de samenleving. Er is bovendien een intrinsieke band tussen boeken en taal. Het bevorderen van de Nederlandse en Friese taal en de daarin uitgedrukte cultuur maakt onomstreden deel uit van de cultuurpolitieke doelstellingen. Voor behoud en ontplooiing van het Nederlands en het Fries is essentieel dat er een breed aanbod is van Nederlands- en Friestalige boeken, oorspronkelijk of vertaald, waarmee ook een breed lezerspubliek wordt bereikt. De relatief beperkte omvang van het Nederlandse taalgebied (en a fortiori het Friese) vereist daarbij extra zorg. Het overheidsbeleid, dat is neergelegd in de Letterenbriefen het daaraan gewijde Mondeling overleg(Kamerstukken II 1989/90, 20 928, nrs. 4 en 6), kent een drieslag in de vorm van een beleid dat zich richt op de brede boekenmarkt (het generieke boekbeleid), een beleid dat zich richt op de bevordering van de literatuur (het specifieke letterenbeleid) en een beleid dat zich richt op gebruik en participatie (het leesbevorderingsbeleid). De vaste boekenprijs maakt deel uit van het instrumentarium dat beschikbaar is voor realisering van het generieke boekbeleid. Uitgangspunt voor dit boekbeleid is dat het boekenvak in essentie een vrije markt is. Het boek-beleid bedient zich dan ook van marktordenende en marktversterkende instrumenten zoals het auteursrecht, het leenrecht, toepassing van het lage BTW-tarief en de vaste boekenprijs in tegenstelling tot het specifieke letterenbeleid dat marktaanvullende instrumenten als subsidies hanteert. Dit generieke beleid sluit tevens aan bij de opvattingen over de vrijheid van drukpers en de noodzakelijkheid van onthouding door de overheid van rechtstreekse bemoeienis met dit terrein. Onomstreden is immers in ons democratisch bestel het besef dat de overheid zich moet onthouden van zelfs maar de minste schijn van beïnvloeding van de vrijheid van meningsvorming en meningsuiting. Het huidige artikel 7 van de Grondwet is daarvan de codificering. In de voorstellen tot wijziging van dit artikel is bovendien neergelegd dat de overheid de actieve opdracht heeft om er voor te zorgen dat een pluriforme en diverse informatiestroom zonder monopolies voor iedere burger beschikbaar en bereikbaar is. In deze onthouding van beïnvloeding door de overheid past het om het uitgeven en distribueren van boeken aan de markt over te laten. In de actieve zorg voor pluriformiteit en diversiteit past het tevens dat de overheid voor uitgevers en boekverkopers de voorwaarden creëert waaronder deze specifieke markt binnen ons relatief beperkte taalgebied optimaal aan pluriformiteit en beschikbaarheid gestalte kan geven. In het bovenstaande ligt ook de principiële verklaring voor het ontbreken van nadere uitwerking en kwantificering van de overheidsdoelstelling met de vaste boekenprijs. Op het vergelijkbare terrein van het bibliotheekwerk heeft de wetgever zich in het verleden niet anders opgesteld: in de inmiddels ingetrokken Wet op het openbare bibliotheekwerk van 1975 werd groot belang gehecht aan een regelmatige spreiding van openbare-bibliotheekvoorzieningen over ons land, maar de realisering daarvan bleef voorbehouden aan de autonome keuze van het betreffende gemeentebestuur om een voorziening wel of niet voor te dragen voor het landelijk plan voor de openbare-bibliotheekvoorziening. In de definitie van openbare bibliotheek werd voorts gesproken van collecties «die actueel zijn en representatief voor het culturele veld» waarbij de wetgever zich, mede met een beroep op art. 7 Gw., onthield van het geven van een nadere specificatie in genre of in getal van wat onder actueel en representatief moest worden verstaan. Wel werden getalscriteria voor de omvang van de collecties gehanteerd op grond van het ervaringsgegeven dat inhoudelijke diversiteit en pluriformiteit een grote mate van evenredigheid met de omvang van de collectie vertonen. Op het mediaterrein wordt overigens een soortgelijke aanpak vanuit een zelfde principieel uitgangspunt gehanteerd.
Het boek is, samengevat, een cultuurgoed dat als economisch goed wordt behandeld en verhandeld. Beide kanten van het boek moeten in stand worden gehouden. Behoud van het boek als cultuurgoed, als tot nu toe onovertroffen drager van ideeën, meningen, emoties, kennis en wetenschap en als overdrager van informatie van persoon naar persoon, van groep naar groep en van generatie naar generatie is een onomstreden cultuurpolitieke doelstelling. De pluriformiteit en onafhankelijkheid van de inhoud kunnen baat hebben bij het economisch beginsel van de vrije markt.
In de cultuurpolitieke benadering ligt het zwaartepunt bij de bevordering en het behoud van de beschikbaarheid, toegankelijkheid en diversiteit van het boek als cultuurgoed. Het economische aspect inclusief de prijsbinding is daartoe instrumenteel. Op grond van het primaat in dit wetsvoorstel van het boek als cultuurgoed is de minister die cultuur in zijn of haar portefeuille heeft, staatsrechtelijk de voor de Wet op de vaste boekenprijs verantwoordelijke bewindspersoon. In het verlengde van de hiervoor gegeven motivering wordt de toepassing van de vaste prijs gericht op boeken die (originele of vertaalde) tekst bevatten in het Nederlands of Fries.
Europese aspecten
Nederland staat in het hanteren van een vaste boekenprijs niet alleen. Een meerderheid van de landen van de Europese Unie kent een vaste boekenprijs, sommige zoals Denemarken (1837) en Duitsland (1887) al sinds de 19e eeuw, terwijl andere vooral sinds de tweede helft van de vorige eeuw de vaste boekenprijs hebben ingevoerd. Inmiddels is de vaste boekenprijs wettelijk geregeld in Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Portugal, Spanje en Oostenrijk, terwijl Duitsland met ingang van 1 oktober 2002 over een wet op de vaste boekenprijs beschikt. In Noorwegen en Denemarken geldt nog een privaatrechtelijk systeem, maar ook in deze landen wordt wetgeving overwogen. Ook Zwitserland hanteert een vaste boekenprijs. Finland kent sinds 1971 geen vaste boekenprijs meer en in België geldt sinds 1984 geen prijsbinding meer, maar inmiddels is in beide landen weer wetgeving in voorbereiding. Ook Zweden kent geen vaste boekenprijs meer. De Zweedse vaste boekenprijs is in 1970 vervangen door een subsidiesysteem voor boekuitgaven. Bovendien beschikken mede daarom de Zweedse openbare bibliotheken over royale aankoopbudgetten voor boeken. In het Verenigd Koninkrijk is het Net Book Agreement in 1995 opgeheven. Herinvoering, al dan niet bij wet, wordt niet overwogen. De situatie op de Engelse boekenmarkt is echter, vanwege het grote mondiale afzetgebied voor Engelstalige boeken, niet vergelijkbaar met de markten van de overige Europese landen. De Europese Commissie heeft bij verschillende gelegenheden (COM(1985)258 en COM(1989)258) haar standpunt inzake de vaste boekenprijs vastgelegd. In de opvatting van de Commissie zijn nationale prijsbindingen voor boeken, mits zij niet strijdig zijn met overige bepalingen van het Gemeenschapsrecht, aanvaardbaar. De Commissie heeft laten blijken daarbij een voorkeur te hebben voor publiekrechtelijke regelingen op wettelijke grondslag. De Commissie overweegt daarbij enerzijds dat door de territoriale werking er geen gevolgen ontstaan voor het inter-statelijk handelsverkeer en anderzijds dat de bevoegdheid voor het cultuurbeleid bij de lidstaten zelf ligt. De voorkeur voor publiekrechtelijke regelingen boven privaatrechtelijke volgt uit de overweging van de Commissie dat het bedrijven van cultuurpolitiek een zaak is van overheden en niet van ondernemingen. Zoals bekend neemt de Commissie ook in aanmerking dat op grond van het Verdrag van Maastricht de Commissie mede tot opdracht heeft in haar beleid rekening te houden met doelstellingen van cultuur. De Commissie stelt zich in het algemeen positief op waar het gaat om maatregelen waarbij culturele diversiteit en het taalcriterium een rol spelen (zie ook artikel 1, zesde lid van Richtlijn 2000/31/EG i inzake het elektronisch handelsverkeer). De beperking van de vaste boekenprijs in Nederland tot boeken in het Nederlands of in het Fries sluit daarbij aan. In haar afwijzing van grensoverschrijdende prijsbindingen ook op het terrein van het boek weet de Commissie zich overigens gesteund door uitspraken van het Europese Hof in de zaken Leclerc (1985) en Echirolles(2000).
Door de Raad van Cultuurministers is in 1997 indringend aan de Commissie gevraagd om met voorstellen te komen omtrent de wijze waarop met inachtneming van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht vaste boekenprijzen in grensoverschrijdende homogene taalgebieden mogelijk zouden kunnen zijn (22 september 1997 PB C 305 van 7-10-1997). Het Europese Parlement heeft zich in vele resoluties (onder meer van 13 februari 1981, van 12 maart 1987 en van 16 december 1999) positief uitgesproken over de wenselijkheid van vaste boekenprijzen. Recent is in een resolutie van het Europese Parlement (2001/2061(INI)) aan de Commissie gevraagd om een wetgevingsvoorstel voor vaste boekenprijzen voor te leggen conform de concrete aanbevelingen die het Parlement daartoe heeft gedaan op basis van het rapport-Rothley. Aansluitend bij de gedragslijn van de Commissie waar het nationale wetgeving betreft is in verscheidene Europese landen de stap gezet van een privaatrechtelijke regeling naar een publiekrechtelijke. De Franse wet-Lang, die in 1982 werd ingevoerd na een periode zonder vaste boekenprijs, heeft daarbij veelal als voorbeeld gediend. Door in de opzet en de uitwerking van het onderhavige wetsvoorstel rekening te houden met de bestaande opvattingen van de Europese Commissie mag worden aangenomen dat het wetsvoorstel spoort met de regelgeving die in de Europese Unie van kracht is. Het systeem van prijsbinding geldt voor boeken die geheel of gedeeltelijk in de Nederlandse of Friese taal zijn geschreven. De uitgever die in Nederland een dergelijk boek op de markt brengt, is verplicht voor dat boek een vaste prijs vast te stellen. De prijsbinding is niet van toepassing op boeken die uitsluitend teksten in vreemde talen bevatten en bij import van dit type boeken is de importeur vrij in het bepalen van de prijs. Aansluitend bij wat toegestaan is op grond van de Europese regelgeving zijn wel regels opgenomen bij import en parallelimport van boeken die geheel of gedeeltelijk in het Nederlands of het Fries zijn geschreven.
Bij export van Nederlands- of Friestalige boeken uit Nederland en daarop volgende re-import naar Nederland blijft de door de Nederlandse uitgever vastgestelde vaste boekenprijs bindend, ook na de herimport. Ten overvloede kan nog worden herinnerd aan het feit dat herimporten die tot doel hebben de werking van deze wet te omzeilen mede op grond van Europese regelgeving onwettig zijn.
In het geval een importeur voordelige handelsmarges kan verkrijgen bij de buitenlandse uitgever, mag hij in alle gevallen een lagere vaste boekenprijs voor Nederland vaststellen, indien en omdat de voordelen daarmee worden doorgegeven aan de consument.
Karakter van de wet
Vorm
In het wetsvoorstel is gekozen voor een wet waarbij de belangrijke elementen van de vaste boekenprijs in de wet zelf worden vastgelegd, terwijl nadere uitwerking kan worden gegeven in algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Voor algemene maatregelen van bestuur geldt de «voorhang»procedure.
Doel
De indieners van het wetsvoorstel hebben gestreefd naar een wettelijke regeling die de voorwaarden schept tot realisatie van het doel dat met de vaste boekenprijs wordt beoogd. Dat doel is, het zij hier herhaald, de brede beschikbaarheid van boeken, de diversiteit en pluriformiteit van de er in vervatte informatie en de toegankelijkheid ervan. Dat cultuurpolitieke doel wordt het meest gediend met gevarieerde uitgeversfondsen, met een geografisch ruim gespreid net van boekhandels met een breed en diep assortiment en met transparantie van het aanbod en zekerheid van prijzen voor de consument. Voor het realiseren van dat doel zijn adequate handelsmarges en de vaste prijs primaire voorwaarden. Tegelijkertijd zijn de pluriformiteit, de diversiteit en de gevarieerdheid van het uitgevers- en boekhandelsbestand gediend met voor zoveel mogelijk het behoud van het marktkarakter van het boekenvak.
Handelsmarges
Het wetsvoorstel bevat op basis van deze uitgangspunten dan ook in de eerste plaats regels die leiden tot de vaststelling, de toepassing en de handhaving van de vaste boekenprijs. De vaste prijs is echter niet de enige voorwaarde daarvoor. In economische zin is voor het bestaan van goed gesorteerde boekhandels evenzeer van belang dat er sprake kan blijven zijn van handelsmarges die een gezonde economische basis bieden voor het kunnen functioneren van dit type boekhandel, waarin het goedlopende en goedverkopende boek de aanwezigheid en beschikbaarheid van minder vlotlopende titels kan compenseren. Alleen op basis van reële marges kan de goed gesorteerde boekhandel in een voor ieder bereikbare spreiding over ons land blijven bestaan, niet alleen in de grote(re) steden, maar ook in kleinere plaatsen in de regio met een daarbij passend assortiment. Voor het realiseren van het met dit wetsvoorstel beoogde doel zijn dan ook de marges die een uitgever overeenkomt met een boekverkoper die dit brede assortiment in zijn boekhandel in het verleden heeft aangeboden en in de toekomst wil blijven aanbieden, zeer relevant. Dit klemt te meer nu er onder de werking van de wet geen sprake meer is en kan zijn van exclusief verkeer. De wet stelt voor de verplichting tot toepassing van de vaste prijs de assortimentsboekhandel op één lijn met de supermarkt en de buurtwinkel die naast een ander pakket ook boeken verkopen. Het wettelijke systeem van prijsbinding kan immers alleen maar sluitend zijn wanneer ieder die een boek verkoopt boekverkoper is in de zin van de wet en dus gehouden is de vaste prijs toe te passen. Voor het bereiken van het gestelde cultuurpolitieke doel verschillen de functies van de assortimentsboekhandel en de service die deze levert echter van het beperkte boekensegment dat supermarkt en buurtwinkel bieden. Er is ook een aanzienlijk verschil in bedrijfseconomische zin. De assortimentsboekhandel is door zijn eenzijdige gerichtheid op boeken volstrekt afhankelijk van de handelsmarges op boeken waaruit alle bedrijfskosten moeten worden betaald, terwijl de super en de buurtwinkel hun voornaamste bedrijfsinkomsten en kosten gelegen zien in de andere segmenten, omdat het boekenaandeel tot het nevensegment behoort. A fortiori doet dit zich voor bij gevallen als de studenteninkoopvereniging die zich richt op het als boekverkoper inkopen van de bulk van voorgeschreven of aanbevolen studieboeken, zonder belangstelling voor vakliteratuur die niet tot de gebruikelijke lijst behoort. Weliswaar zijn ook deze «smalle» boekverkopers, omdat zij boekverkoper zijn in de zin van de wet, verplicht de vaste boekenprijs aan te houden bij verkoop van de door hen ingekochte boeken, maar een mogelijk positief verschil tussen de handelsmarge en de boekverkoperskorting zullen zij niet behoeven te besteden aan het aanhouden en bestellen van minder courante boeken voor hun klanten zoals de assortimentsboekhandels en de wetenschappelijke boekhandels willen en moeten doen. Deze laatste maken immers allerlei kosten die samenhangen met de doelstelling om een breed en divers assortiment aan te houden. Zij voldoen dus meer aan de doelstelling van de vaste boekenprijs en van deze wet.
De indieners van het wetsvoorstel zijn van mening dat, om het met de vaste boekenprijs nagestreefde doel te kunnen realiseren, het wetsvoorstel enige regulering van de handelsmarges zal moeten bevatten zonder daarbij dieper dan strikt nodig in te grijpen in de bedrijfsvoering van uitgevers en boekverkopers. Zij menen de oplossing voor dit vraagstuk te hebben gevonden in de bepalingen die zijn neergelegd in artikel 12. Uitgevers moeten bij het overeenkomen van handelsmarges en overige verkoopvoorwaarden in voldoende mate rekening houden met het aantal en de diversiteit aan boeken die door de betreffende boekverkoper in zijn assortiment worden gevoerd en de omvang en bestendigheid van de aankopen in het verleden uit het betreffende uitgeversfonds. «In voldoende mate rekening houden» betekent dat uitgevers een grotere marge en betere verkoopvoorwaarden (bijv. retourmogelijkheden) overeenkomen met boekverkopers die in het verleden een ruim aantal titels uit het betreffende uitgeversfonds hebben afgenomen. Daarmee wordt het risico enigszins verminderd dat de assortimentsboekhandels (ook die met beperktere mogelijkheden in kleinere plaatsen) en de wetenschappelijke boekhandels oneigenlijke concurrentie ondervinden van (incidentele) boekverkopers die alleen uit zijn op afname van bestsellers. Overigens kunnen ook nieuwkomers op de markt van boekverkopers het aanhouden van een breed assortiment nastreven en zullen zij daarvoor ook de kosten moeten maken. Zij kunnen zich dan niet beroepen op een al bestaande langjarige relatie met uitgevers. In die gevallen moet de uitgever rekening houden met de vraag of de boekverkoper wel of niet van plan is om een breed assortiment te gaan aanhouden. Is dat het geval, dan moet dat in de marge en in de overige leveringsvoorwaarden tot zijn recht komen. Is dat niet het geval, dan kan worden volstaan met een handelsmarge die de boekhandelskorting niet te boven hoeft te gaan. Wanneer de uitgever voor zijn eigen uitgaven als boekverkoper gaat fungeren, moet hij volstaan met een handelsmarge die overeenkomt met de (hoogstmogelijke) korting die een boekverkoper moet kunnen verlenen in de gevallen waarin dat is toegestaan.
Reikwijdte
Uitgever resp. boekverkoper is iedere natuurlijke persoon, vennootschap onder firma of rechtspersoon die aan de ruime definities van deze begrippen voldoet. De erkenning en registratie die in het Reglement Handelsverkeer een belangrijke functie vervullen komen in het wetsvoorstel niet voor en zijn niet meer relevant.
Van het begrip boekverkoper is voor de toepassing van de wet een definitie gekozen die er toe leidt dat ieder die een nieuw onbeschadigd boek aan een eindafnemer tegen geld verkoopt, verplicht is de vaste boekenprijs toe te passen.
Om de definities zo ruim mogelijk te houden zijn geen bepalingen als «bedrijfsmatig» of die anderszins als inperkend zouden kunnen gelden, opgenomen. Daarmee wordt bereikt dat het uitgesloten is dat zich in het reguliere handelsverkeer naast een circuit waar de vaste boekenprijs van toepassing zou zijn, een ander circuit zou kunnen ontwikkelen dat zich aan de vaste prijs zou kunnen onttrekken.
Het systeem van de wet gaat er van uit dat de uitgever zich richt op de boekverkoper en dat de boekverkoper zich richt op de eindafnemer. Voor toepassing van de wet moeten de posities van uitgever, importeur, boekverkoper en eindafnemer strikt worden onderscheiden. Als uitgevers en importeurs zich «rechtstreeks» richten op eindafnemers handelen zij voor toepassing van de wet als boekverkoper en zijn ook de overeenkomstige bepalingen van de wet van toepassing op dat handelen. Zoals hiervoor onder Karakter van de wetal is uiteengezet is, kan de uitgever of importeur als verkoper van zijn eigen boeken optreden. In dat geval is hij voor de toepassing van de wet boekverkoper en dus gehouden de vaste boekenprijs toe te passen. Zo moet ook worden onderscheiden tussen bijv. een school als onderwijsinstelling en een school als boekverkoper. Wie rechtstreeks zaken wil doen met uitgevers, handelt als boekverkoper en moet derhalve voldoen aan alle verplichtingen van boekverkopers, dus vooral de vaste boekenprijs toepassen en alleen toegestane kortingen verlenen.
De prijsbinding betreft alle boeken die tekst bevatten in de Nederlandse en Friese taal en die voor het eerst in Nederland in het handelsverkeer worden gebracht. Het onderscheid dat in het Reglement Handelsverkeer wordt gemaakt tussen het algemene boek, het schoolboek en het wetenschappelijk boek is voor de toepassing van de wet niet meer relevant. De wet heeft geen betrekking op antiquarische boeken, tweedehands boeken en beschadigde boeken. Boeken die geheel in andere talen dan het Nederlands of Fries zijn geschreven, vallen eveneens buiten de werking van de wet, ook al worden zij in Nederland uitgegeven. Uiteraard is de uitgever van zo’n anderstalige uitgave wel gerechtigd om voor die uitgave een prijs te bepalen. De Nederlandse boekverkoper en eind-afnemer zijn echter niet aan deze prijs gebonden. Prijsvaststelling van anderstalige uitgaven door de Nederlandse uitgever is slechts van belang met het oog op importbepalingen in de wetgeving inzake prijsbinding van andere, al dan niet EU/EER-landen.
De wet biedt de uitgever de mogelijkheid om voor boekenclubs die aan de daaraan gestelde voorwaarden voldoen, boekenclubprijzen vast te stellen. Gelet op het specifieke karakter van de boekenclub en het belang ervan voor leesbevordering wordt voortzetting van de bijzondere behandeling van de boekenclub gerechtvaardigd geacht. De voorwaarden die bij de vaststelling van deze boekenclubprijs gelden en de voorwaarden waaraan de boekenclub moet voldoen, worden bij of krachtens algemene maatregelen van bestuur vastgesteld. Beoogd is dat deze regels aansluiten bij de huidige praktijk.
Er wordt geen uitzondering gemaakt voor de internetboekhandel. In Nederland gevestigde internetboekhandels zijn verplicht de door de uitgever vastgestelde prijs te hanteren. De doelstellingen die onder Doel van de vaste boekenprijszijn genoemd, gelden immers ook als het om de boekverkoop via internet gaat. Het systeem van de vaste prijs biedt naar ervaring een positief ontwikkelingsklimaat voor het type internetboekhandel dat qua breedte en diepte van het assortiment en qua service op gelijke hoogte wil staan met de traditionele boekhandel. Het zogenaamde E-boek heeft in het wetsvoorstel geen regeling gevonden. De omvang van de productie ervan en de afzet via de boekhandel aan eindafnemers is daarvoor te marginaal, terwijl het zich nog niet laat aanzien dat hierin op korte termijn wezenlijke verandering komt.
Vaststelling en duur van de vaste boekenprijs
In de wet zelf is neergelegd de verplichting aan de uitgever en de importeur om een vaste boekenprijs te bepalen voor ieder boek en aan de boekverkoper om die prijs in rekening te brengen aan de eindafnemer, de koper in de boekwinkel. Voor levering door een boekenclub stelt de uitgever of de importeur een afzonderlijke boekenclubprijs vast. Het wetsvoorstel gaat er van uit dat de vastgestelde vaste boekenprijs in beginsel in tijdsduur onbeperkt geldig is en in geen geval binnen een termijn van twee jaar kan worden opgeheven. De onbeperktheid in duur is relevant bij voorbeeld als het gaat om langlopende Verzamelde Werken, reeksen als de Nederlandse klassieken, titels die tot de literaire canon behoren, dichtbundels, woordenboeken, encyclopedieën, naslagwerken en standaardwerken en andere werken die een soms trage maar wel lange levenscyclus kennen. Rekening houdend echter met de gemiddelde looptijd van boeken in het boekhandelscircuit, komt het wenselijk voor de mogelijkheid te openen voor de uitgever of importeur om na twee jaar de prijs van een bepaald boek vrij te maken. In dat geval is de boekverkoper vrij om zelf een verkoopprijs te bepalen. Een dergelijke vaste periode biedt de consument en de boekverkoper zekerheid omtrent de prijs en garandeert in zekere mate gedurende die periode ook de leverbaarheid van het boek. De uitgever en de boekverkoper zullen immers binnen deze termijn niet licht overgaan tot ruiming van voorraad. De vastgestelde prijs kan door de uitgever of importeur desgewenst wel halfjaarlijks worden aangepast.
Kortingen
Onder de werking van het Reglement Handelsverkeer is een aantal moge- lijkheden voor korting gegroeid. Deze worden onder de werking van de wet in beginsel overgenomen. Kortingen worden toegepast op de vastgestelde vaste boekenprijs die aan de eindafnemer in rekening moet worden gebracht. Gelet op de definities zoals die in artikel 1 van het wetsvoorstel zijn gegeven betekent dit dat alleen de boekverkoper toegestane kortingen kan verlenen.
Kortingen betreffen allereerst de mogelijkheid van een kwantumkorting voor een koper van meerdere exemplaren van één titel in één partij. Kortingen op de vastgestelde prijs zijn ook toegestaan bij aankopen door onderwijsinstellingen, ook waar het betreft de aankopen door de school voor de leerlingen of hun ouders. Op de positie van de scholen en de behandeling van boeken die in het onderwijs worden gebruikt wordt nader ingegaan in het onderdeel Onderwijsinstellingen. Aan bibliotheken die aan onderwijsinstellingen, aan andere voorzieningen als ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en penitentiaire inrichtingen verbonden zijn en aan openbare bibliotheken kunnen eveneens kortingen worden verleend, mits de aankopen bestemd zijn voor hun publieksfunctie.
In verscheidene buitenlandse wetten is in navolging van de Franse Wet-Lang de bepaling opgenomen dat de boekverkoper aan de particuliere eindafnemer een korting kan toestaan van maximaal 5%. In het wetsvoorstel is afgezien van het opnemen van een dergelijke bepaling. De voorkeur is gegeven aan opneming in de wet met nadere regeling bij of krachtens algemene maatregel van bestuur van de mogelijkheid van bijzondere prijzen, waarmee wordt aangesloten aan de gang van zaken onder het huidige Reglement. Voortzetting daarvan in aangepaste vorm biedt door de grotere flexibiliteit betere mogelijkheden dan de starre 5% regeling en maakt opneming van die regeling overbodig.
Bijzondere prijzen
De hiervoor vermelde mogelijkheden van (volume)korting zijn in de praktijk met name van belang voor kantoren en voor institutionele partijen als het onderwijs en de openbare bibliotheken.
Voor de particuliere consument zijn van meer direct belang de kortingsmogelijkheden op de vaste boekenprijs die onder de werking van het huidige Reglement Handelsverkeer zijn toegestaan onder de verzamelnaam bijzondere prijzen. Daaronder worden verstaan onder meer serie-prijzen, combinatieprijzen, ledenprijzen en speciale acties in de vorm van promotiecampagnes. Deze bieden de boekverkoper de gelegenheid om, meestal voor een beperkte tijdsduur, een korting aan de individuele koper te verlenen op de vaste boekenprijs. In het wetsvoorstel is de mogelijkheid geopend om ook onder de werking van de wet afwijkingen van de vaste boekenprijs in deze kaders toe te staan. Dit is gebeurd in de vorm van opneming in de wet van het beginsel en nadere uitwerking bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. De verscheidenheid van wat kan vallen onder bijzondere prijzen en de wenselijkheid om te kunnen inspelen op de actualiteit is hierbij het doorslaggevende motief geweest.
Onderwijsinstellingen
Gelet op de eerder gevoerde politieke discussies wordt in deze Memorie van Toelichting afzonderlijke aandacht besteed aan de positie van de onderwijsinstellingen.
Het in 2001 uitgevoerde evaluatieonderzoek naar aanleiding van de klachten over de hoogte van de prijzen van schoolboeken toonde aan dat de prijsstijgingen van de afgelopen jaren niet aan de vaste boekenprijs als zodanig konden worden toegeschreven. Uit het onderzoek werd wel duidelijk dat er bij scholen en bij ouderverenigingen behoefte bestond om zelf te kunnen onderhandelen met uitgevers. De bestaande systematiek van erkenning en het exclusieve verkeer vormden daarbij een ernstige belemmering.
Deze hinderpaal is in het wetsvoorstel weggenomen: het wetsvoorstel kent noch een systeem van erkenning noch vormen van exclusief verkeer. Zoals hierboven onder Reikwijdte al is opgemerkt maakt het wetsvoorstel tevens geen onderscheid meer naar algemene boeken, schoolboeken en wetenschappelijke boeken. Niet meer is dus de benaming bepalend die een uitgever of boekverkoper aan een boek geeft, maar uitsluitend de vraag of het boek is opgenomen in het onderwijs- en leerproces. Daarnaast is het van belang vast te stellen of er sprake is van verkoop van boeken of van verhuur. Met name in het voortgezet onderwijs worden veelvuldig boeken gehuurd van boekenfondsen. Op deze huurcontracten heeft het wetsvoorstel geen betrekking. Het wetsvoorstel handelt uitsluitend over de situaties waarin boeken worden verkocht. Door de gekozen brede definitie van boekverkoper is onder de werking van de wet voor een onderwijsinstelling een keuze mogelijk tussen optreden als eindafnemer of als boekverkoper. Aan ieder van beide keuzen zijn uiteraard de daarbij behorende mogelijkheden en beperkingen verbonden die het wetsvoorstel stelt. Op beide mogelijkheden wordt hieronder nader ingegaan.
Mogelijkheid A is dat de onderwijsinstelling kiest voor optreden als eind-afnemer.
In dat geval moet de onderwijsinstelling de gewenste boeken betrekken van een boekverkoper. De boekverkoper mag de onderwijsinstelling de aan de boekverkoper toegestane kortingen verlenen, waarvan de hoogte nader bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld. Korting op de vaste boekenprijs kan aan een onderwijsinstelling (zowel voor basis-, voortgezet, als hoger en wetenschappelijk onderwijs) worden verleend als volumekorting vanwege verkoop van meerdere exemplaren in één partij aan één eindafnemer of als korting voor boeken die deel uitmaken van de voorgeschreven literatuur. Cumulatie van deze soorten korting is niet toegestaan. De verkregen korting wordt verrekend over de exemplaren die over de studenten/leerlingen worden verdeeld. Ook ouderverenigingen, studie- of studentenkringen e.d. met de status van zelfstandige rechtspersoon en natuurlijke personen kunnen voor korting bij de boekverkoper in aanmerking komen, mits zij door de onderwijsinstelling zijn gemandateerd en het boeken betreft die rechtstreeks deel uitmaken van het onderwijsproces. Zij allen treden dan op in de functie van eindafnemer, waarvan de definitie op grond van deze wet vaststelt dat de aankopen bestemd zijn voor eigen gebruik. Mogelijkheid B houdt in dat de onderwijsinstelling kiest voor optreden als boekverkoper.
In dat geval onderhandelt zij als boekverkoper rechtstreeks met de uitgever. In deze casus is, gelet op de definitie van boekverkoper, het uiteraard zonder meer mogelijk dat ook ouderverenigingen, studie- of studentenkringen e.d. optreden als boekverkoper. Bij het leveren van de ingekochte boeken aan haar studenten/leerlingen treedt de onderwijsinstelling, de oudervereniging, studie- of studentenkring e.d. op als boekverkoper en staan de studenten/leerlingen in de positie van eindafnemer. De onderwijsinstelling oudervereniging, studie- of studentenkring e.d. moet dus de vaste boekenprijs toepassen en mag daarop maximaal de toegestane boekverkoperskorting voor eindafnemers verrekenen. Het effect van de regeling die is opgenomen in artikel 12 is dat in het geval van de onderwijsinstelling als boekverkoper de handelsmarge niet of nauwelijks zal afwijken van de toegestane boekverkoperskorting. Er zal immers in het algemeen geen sprake zijn van een onderwijsinstelling die als boekverkoper een breed assortiment zou willen aanhouden en gespecialiseerde boekhandeldiensten zou willen verrichten en dus is er geen noodzaak tot en basis voor een grotere handelsmarge. Het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften en de bevoegdheid tot sanctionering bij overtreding is in handen gelegd van het College voor de vaste boekenprijs. De keuze voor deze vorm van bestuursrechtelijke handhaving is nader toegelicht en gemotiveerd in het nu volgende hoofdstuk.
Overgang van privaatrechtelijk reglement handelsverkeer naar publiekrechtelijke regelgeving
De overgang van het privaatrechtelijke systeem naar publiekrechtelijke regelgeving brengt op enkele onderdelen een ingrijpende wijziging met zich mee ten opzichte van het Reglement Handelsverkeer. Dat betreft vooral de bepalingen over erkenning en registratie en over handhaving en sancties.
Erkenning en registratie
Erkenning en registratie zijn, zoals ook al onder Reikwijdteis opgemerkt, niet meer aan de orde. Van belang is slechts of wordt voldaan aan de ruime definities van uitgever, importeur en boekverkoper.
Handhaving
De handhaving en sanctievaststelling geschiedde onder de werking van het Reglement Handelsverkeer op privaatrechtelijke grondslag onder verantwoordelijkheid van de Commissie Handelsverkeer en de Commissie van Beroep. Voortzetting hiervan is, gelet op onder meer het wegvallen van het element van erkenning en registratie, niet mogelijk. Uitgaande van het publiekrechtelijk karakter van het wetsvoorstel is een afweging gemaakt van de mogelijkheden.
Strafrechtelijke handhaving komt alleen in aanmerking als aannemelijk kan worden gemaakt dat andere systemen van handhaving te kort schieten. Uit het vervolg van de gemaakte afwegingen zal blijken dat dit niet het geval is. Tegen toepassing van strafrechtelijke handhaving pleit ook dat mogelijke overtredingen geen letsel aan personen of goederen plegen toe te brengen en dat het niet nodig is om te kunnen beschikken over vrijheidsbenemende of andere ingrijpende dwangbevoegdheden voor handhaving. Een negatief argument voor strafrechtelijke handhaving is voorts dat onderbrenging in het strafrecht zou leiden tot een nieuw beroep op het strafrechtelijk apparaat. Enerzijds is dat niet wenselijk uit oogpunt van overbelasting van dat apparaat, anderzijds is het uit oogpunt van een goede werking van de Wet op de vaste boekenprijs evenmin wenselijk, omdat het Openbaar Ministerie begrijpelijkerwijze al snel geneigd zou zijn tot seponering of schikking van vaste-boekenprijszaken in verband met capaciteitsproblemen en de relatief geringe maatschappelijke verontrusting bij inbreuken.
Als gevolg van de keuze voor een wettelijk systeem berust de politieke verantwoordelijkheid voor het beleid ten aanzien van de vaste boekenprijs voortaan bij de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen. In het wetsvoorstel is er van uitgegaan dat de minister over zodanige bevoegdheden moet beschikken dat hij zijn politieke verantwoordingsplicht voor de vaste boekenprijs kan nakomen. Dat geldt ook voor het handhavings-en sanctioneringsbeleid. Uitgaande van de opvatting dat de primaire verantwoordelijkheid voor de handhaving van beleidsinstrumentele wetgeving behoort te berusten bij het bestuursorgaan dat met de uitvoering van de betreffende wet is belast, in dit geval dus de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, ligt de keuze voor bestuursrechtelijke handhaving in de rede. Naar verwachting kan bij bestuursrechtelijke handhaving ook sneller en eenvoudiger, en dus doeltreffender, op inbreuken op de wet worden gereageerd. Het is echter, gelet op de in het geding zijnde materie, niet de bedoeling noch voor de hand liggend dat de minister politieke verantwoordelijkheid zou moeten dragen voor iedere afzonderlijke overtreding en daarop aangesproken zou moeten kunnen worden. Om te bereiken dat het toezicht buiten de directe verantwoordelijkheid van de minister wordt geplaatst, is in het wetsvoorstel de keuze gemaakt voor de instelling van een zelfstandig bestuursorgaan in de vorm van het College voor de vaste boekenprijs. Door de instelling van een gespecialiseerd bestuursorgaan wordt inschakeling van externe deskundigheid en ervaring op dit specifieke terrein mogelijk. Aan een college dat over de nodige expertise beschikt en inzicht heeft in de werking van de boekenmarkt kan in goed vertrouwen het toezicht en de noodzakelijke sanctionering worden opgedragen. Materieel komt dit ook dichtbij de huidige vorm van de Commissie Handelsverkeer, die voor het boekenvak een bekend verschijnsel is waarmee goede ervaringen zijn opgedaan. Deze vorm draagt voorts bij aan het voorkomen van het inzetten van zwaardere middelen dan strikt nodig. Het hierboven vermelde risico van lastenverzwaring voor de strafrechtspraak wordt met de keuze voor bestuursrechtelijke handhaving en de instelling van een zelfstandig bestuursorgaan ondervangen. Overtredingen van de vaste boekenprijs als zodanig zijn in het algemeen eenvoudig te constateren en vereisen niet een ingewikkeld onderzoek. Dat geldt blijkens de ervaringen van de huidige Commissie Handelsverkeer ook voor de gevallen waarin de koper wordt misleid doordat door de boekverkoper ten onrechte de indruk van (toegestane) kortingen wordt gewekt, terwijl feitelijk de vastgestelde prijs in rekening wordt gebracht. De taak van het College zal naar verwachting minder eenvoudig zijn indien er sprake is van vermoedens van overtredingen of geschillen met betrekking tot het bepaalde in artikel 12 omtrent de handelsmarges en overige verkoopvoorwaarden. In die gevallen kan zich de noodzaak of wenselijkheid voordoen van nader boekenonderzoek. In de aan het College voor de vaste boekenprijs toe te kennen bevoegdheden is daarmee rekening gehouden. Het College is verplicht van alle besluiten die rechtsgevolgen hebben mededeling te doen aan de minister. Deze is bevoegd tot schorsing en vernietiging van besluiten van het College.
In beginsel blijft de mogelijkheid van civielrechtelijke handhaving aanwezig. Als derden door overtreding van de vaste boekenprijs in hun belang worden getroffen, is de burgerlijke rechter bevoegd te oordelen. Gebruik maken van deze mogelijkheid blijft te allen tijde mogelijk en is vaak ook aan te bevelen.
Depot van publicaties
Nog op een ander punt levert de overgang van het privaatrechtelijke systeem naar het publiekrechtelijke een wijziging op. In het Reglement is opgenomen de verplichting aan erkende uitgevers om van iedere uitgave of herdruk één exemplaar te zenden aan het Depot van Nederlandse Publicaties en Nederlandse Bibliografie van de Koninklijke Bibliotheek. Het belang van deze afspraak voor zowel de bibliografie als voor de wetenschap en de opbouw van ons culturele erfgoed is zonneklaar. Toch is deze verplichting niet in het wetsvoorstel opgenomen, omdat – mede als gevolg van het wegvallen van de erkenning – daarmee onbedoeld en langs een oneigenlijke weg het wettelijk depot in Nederland zou worden ingevoerd. De indieners gaan er van uit dat de bestaande afspraken tussen het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) en de Koninklijke Bibliotheek over afdracht aan het vrijwillig depot onverkort kunnen worden voortgezet en dat ook uitgevers die niet bij het NUV zijn aangesloten, bereid zullen zijn tot afdracht op basis van vrijwilligheid.
Bij de datum van inwerkingtreding moet rekening worden gehouden met het gegeven dat de huidige ontheffing geldt tot 1 januari 2005.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1
Onder b
De definitie beperkt het boek waarvoor de vaste boekenprijs van toepassing zal zijn, tot boeken die in het Nederlands of het Fries zijn geschreven of in die talen zijn vertaald. Daartoe behoren ook meertalige boeken waarin naast andere talen Nederlands of Fries voorkomt. Voor boeken waarin uitsluitend vreemde talen worden gebruikt, geldt geen verplichte vaste boekenprijs, ook al worden ze in Nederland door een Nederlandse uitgever uitgegeven of door een importeur in Nederland op de markt gebracht. In het buitenland uitgegeven boeken met tekst in het Nederlands of Fries vallen wel onder de werking van deze wet zodra zij in Nederland in het handelsverkeer worden gebracht. Daarop zijn de bepalingen van de wet over import van toepassing. Deze richten zich dus uitsluitend op in het buitenland uitgegeven boeken die tekst in het Nederlands of het Fries bevatten.
Onder de ruim bedoelde definitie van boek zijn mede begrepen werk-schriften, werkblocs, woordenboeken, encyclopedieën, taalboeken en leerboeken, stripboeken, muziekboeken, partituren en meer algemeen alle uitgaven waarin naast illustraties, noten en dergelijke ook tekst is opgenomen. Losbladige systemen en periodieke aanvullingen daarop worden in beginsel als boek beschouwd. De uitgever dient daarvoor dan ook een vaste boekenprijs vast te stellen, tenzij de uitgever meent dat er doorslaggevende argumenten zijn om te stellen dat de losbladige uitgave niet aan de definitie van boek voldoet.
Een boek blijft een boek, ook als aan of in het boek multimedia, audiovisuele of andersoortige informatiedragers ter ondersteuning van de inhoud van het boek worden toegevoegd. Omgekeerd maakt de toevoeging van een boek(je) ter ondersteuning van een dvd(-rom), cd(-rom), cassette of videoband deze audiovisuele media of multimedia niet tot een boek waarop de vaste boekenprijs van toepassing zou zijn. Hetzelfde geldt voor handleidingen die in vaste combinatie met een apparaat worden meegeleverd en niet los van het apparaat worden verkocht. De toevoeging van «papieren» zorgt voor uitsluiting van het zogenaamde E-boek, waarbij de tekst langs elektronische weg vanuit een centrale databank op een niet-papieren drager kan worden gedownload en met inschakeling van elektronische hulpmiddelen zichtbaar of hoorbaar kan worden gemaakt. Voor dit E-boek geldt dus geen voorgeschreven vaste boekenprijs.
Printing-on-demand voor zover het gaat om het op individueel verzoek beschikbaar stellen van telkens één exemplaar, valt eveneens buiten de definitie.
Bepaalde uitgaven die in beginsel wel aan de definitie voldoen, zijn vanwege hun specifieke karakter of verschijningsvorm uitgezonderd. Dat betreft tijdschriften, maand-, week- en dagbladen, almanakken en agenda’s en dergelijke met een periodiek karakter alsmede catalogi van registrerende of opsommende aard. Op catalogi die naast de opsomming en beschrijving van voorwerpen, tekst in het Nederlands of Fries bevatten ter verklaring en toelichting, is de definitie van boek wel van toepassing. De wet is evenmin van toepassing op antiquarische boeken en tweedehands boeken. Onder tweedehandsboeken worden verstaan boeken die al tenminste éénmaal door een boekverkoper aan een eindafnemer zijn verkocht en door de eindafnemer op enigerlei wijze zijn gebruikt. Een uitzondering is ook gemaakt voor uitgaven die wel aan de definitie van boek voldoen, maar van uitsluitend regionaal of plaatselijk belang zijn en alleen in de betrokken plaats of regio in het reguliere handelsverkeer komen.
Onder c,fen g
In de definities van uitgever, importeur en boekverkoper is niet een beperkend element als «bedrijfsmatig» opgenomen. Als gevolg daarvan geldt de verplichting tot vaststelling van de vaste boekenprijs voor ieder die voor het eerst een boek in Nederland in het handelsverkeer brengt en de toepassing van de vaste boekenprijs voor ieder die een boek aan een eindafnemer verkoopt.
Onder j
De toevoeging «voor eigen gebruik» houdt in dat een eindafnemer niet geacht wordt tot doorverkoop van het gekochte boek over te gaan. In het geval dat een eindafnemer een eerder gekocht boek uit eigen bezit wil afstoten door verkoop, geldt dit boek als tweedehands, omdat het al ten minste éénmaal door een boekverkoper aan een eindafnemer is verkocht en door de eindafnemer in gebruik genomen. In het uitzonderlijke geval dat de betrokken eindafnemer gekochte, maar niet in gebruik genomen boeken als nieuw zou willen verkopen aan eindafnemers, treedt hij op als boekverkoper en is de door de uitgever of importeur vastgestelde vaste boekenprijs van toepassing.
Artikel 2
Op de uitgever rust de plicht de vaste boekenprijs vast te stellen. De uitgever is (afgezien van de verplichte BTW-heffing) vrij in het bepalen van de hoogte van de vaste boekenprijs. Hij kan daarbij dus de nodige markteconomische afwegingen maken en rekening houden met alle door hem gewenste effecten. De verplichting geldt voor ieder boek dat tekst bevat in het Nederlands of het Fries en dat door hem voor het eerst in een bepaalde editie in Nederland op de markt wordt gebracht. Dit vereist de toekenning van een zelfstandige vaste boekenprijs voor bijvoorbeeld de uitvoering met harde kaft en de paperbackversie. Voor ongewijzigde herdrukken blijft de vaste boekenprijs gelden die op de voorgaande druk van toepassing was. Een gewijzigde herdruk dient voorzien te worden van een eigen vaste boekenprijs. Licentie-uitgaven die in dezelfde uitvoering en onder dezelfde titel in het handelsverkeer worden gebracht en alleen in imprint, colofon of ISBN verschillen en op het publiek dezelfde indruk maken als de oorspronkelijke editie, dienen dezelfde vaste boekenprijs te hebben als de oorspronkelijke editie.
Artikel 3
Met dit artikel wordt mede voldaan aan regels die de Europese wetgeving op dit terrein voorschrijft.
Exemplaren van een en hetzelfde boek kunnen door meerdere importeurs worden ingevoerd in Nederland. Afhankelijk van de van toepassing zijnde situatie, zoals hierna geschetst, kan dit tot gevolg hebben dat voor verschillende exemplaren verschillende prijzen gelden.
Eerste lid
Voor geïmporteerde boeken is de importeur belast met het vaststellen – waar vereist – van de vaste boekenprijs voor het geïmporteerde boek. De importeur is vrij in het bepalen van de verkoopprijs van boeken in andere talen dan Nederlands of Fries, die hij in Nederland importeert. Er gelden geen regels op grond van deze wet ten aanzien van de prijs waarvoor een boek in andere talen in Nederland verkocht kan worden. Bij het bepalen van de vaste boekenprijs van in het Nederlands of het Fries geschreven boeken is de importeur niet volledig vrij. Twee zaken zijn dan van belang. De eerste betreft de vraag of het gaat om import vanuit een land dat deel uitmaakt van de Europese Unie/Europese Economische Ruimte. De tweede vraag is of de buitenlandse uitgever naast een consumentenprijs voor zijn eigen land een specifiek voor Nederland bedoelde consumentenprijs heeft vastgesteld of aanbevolen. Betreft het een land dat deel uitmaakt van de Europese Unie/Europese Economische Ruimte en heeft de buitenlandse uitgever een specifiek voor Nederland bedoelde consumentenprijs vastgesteld of aanbevolen, dan moet de importeur deze prijs overnemen en geldt deze prijs als de Nederlandse vaste boekenprijs.
Betreft het een land dat niet deel uitmaakt van de Europese Unie/Europese Economische Ruimte en heeft de buitenlandse uitgever een specifiek voor Nederland bedoelde consumentenprijs vastgesteld of aanbevolen, dan mag de importeur de Nederlandse vaste boekenprijs niet lager vaststellen, wel hoger.
Het kan voorkomen dat de buitenlandse uitgever geen specifiek voor Nederland bedoelde consumentenprijs heeft vastgesteld of aanbevolen. In dat geval speelt weer een rol of de buitenlandse uitgever in een lidstaat van de Europese Unie/Europese Economische Ruimte is gevestigd. Zo ja, dan moet de vaste boekenprijs in Nederland gelijk zijn aan de consumentenprijs die vastgesteld of aanbevolen is in het land van vestiging. Zo nee, dan mag de Nederlandse vaste boekenprijs in ieder geval niet lager zijn dan de buitenlandse consumentenprijs.
Tweede lid
Als de buitenlandse uitgever geen enkele prijs heeft vastgesteld of aanbevolen, noch voor eigen land, noch op Nederland gericht, dan mag de importeur geen vaste boekenprijs vaststellen voor Nederland. Deze casus kan zich voordoen indien het een uitgever betreft in een land dat geen vaste boekenprijs kent.
Derde lid
De mogelijkheid bestaat dat de importeur door de omvang van zijn inkoop in staat is bij de buitenlandse uitgever korting te bedingen. Het derde lid opent de mogelijkheid voor de importeur die deze korting heeft verkregen bij inkoop in een lidstaat van de Europese Unie/Europese Economische Ruimte dit voordeel door te geven aan de Nederlandse eindafnemers.
Artikel 4
Eerste lid
Voor de inhoud van de ministeriële regeling wordt met name gedacht aan publicatie in de vakbladen van het boekenvak en aan een voor iedereen toegankelijke internetpagina waarop uitgevers van alle in aanmerking komende boeken de vaste boekenprijs vermelden.
Artikel 5
Uitgangspunt is dat de uitgever en de importeur de vaste boekenprijs die zij vaststellen bij het in het handelsverkeer brengen, handhaven gedurende de levensloop van het boek. De vaste boekenprijs is immers bedoeld om de eindafnemer zekerheid te bieden over de prijs die voor een boek betaald moet worden. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin de uitgever of importeur om markttechnische of prijs(inflatie)-technische redenen zich genoodzaakt ziet om de vaste boekenprijs tussentijds (halfjaarlijks) te verhogen of te verlagen. De bekendmaking dient op dezelfde wijze te gebeuren als bij de vaststelling van de vaste boekenprijs.
Artikel 6
Eerste lid
Er geldt maar één vaste boekenprijs, die tegelijk zowel minimum- als maximumprijs is. De verplichting tot toepassing rust op de boekverkoper. Door de toevoeging dat deze verplichting niet geldt voor beschadigde boeken kunnen door boekverkopers boeken tegen lagere dan de vastgestelde vaste boekenprijs worden verkocht die weliswaar nieuw zijn, maar waaraan (lichte) beschadigingen kleven. In dat geval is er dus geen sprake van korting: voor beschadigde boeken bestaat geen verplichting de vaste boekenprijs toe te passen. Iedere boekverkoper is vrij om beschadigde exemplaren tegen een willekeurige prijs te verkopen.
Tweede lid
Er kunnen zich gevallen voordoen waarin een eindafnemer van de boekverkoper een dienstverlening vraagt die boven het gebruikelijke uitgaat en waaraan voor de boekverkoper extra kosten zijn verbonden voor communicatie, porto, emballage en dergelijke. Het is voor de hand liggend dat in deze bijzondere gevallen – zeker wanneer in het geval van een beperkte omvang van de handelsmarge de extra kosten niet ten laste daarvan kunnen worden gebracht – de boekverkoper de extra kosten bij de klant in rekening wil brengen. Om te voorkomen dat daarmee de schijn zou kunnen ontstaan dat de boekverkoper onwettig handelt omdat hij voor een boek een schijnbaar hogere dan de vastgestelde vaste boekenprijs vraagt, is in dit lid expliciet geregeld dat de boekverkoper de extra kosten bij de eindafnemer in rekening kan brengen. Hij behoort de klant hierover wel te informeren voordat de opdracht definitief wordt, zodat de klant de financiële consequenties van zijn opdracht onder ogen kan zien.
Artikel 7
Niet eerder dan twee jaar na de bekendmaking van de vaste boekenprijs kunnen de uitgever of de importeur de vaste boekenprijs opheffen. Zij dienen dit op dezelfde wijze bekend te maken als de vaststelling van de vaste boekenprijs.
Artikelen 8 – 11
Voor de boekenclub kunnen de uitgever of de importeur een afzonderlijke vaste boekenprijs vaststellen. Voor het overige wordt ten aanzien van de boekenclubprijs zoveel mogelijk de in het wetsvoorstel gehanteerde systematiek toegepast.
Artikel 12
Eerste lid
Zoals uiteengezet in de Memorie van Toelichting onder Doel van de vaste boekenprijs en Motivering voor een publiekrechtelijk systeem dient de vaste boekenprijs met name voor het mogelijk maken van de instandhouding en geografische spreiding van goedgesorteerde boekhandels. Met het bepaalde in artikel 12 wordt invulling gegeven aan de wijze waarop uitgevers en importeurs via de handelsmarges dienen bij te dragen aan de realisering van deze doelstelling van het wetsvoorstel. De dekking voor de bedrijfskosten en de verwerving van eigen inkomen moet de boekverkoper vinden in de handelsmarges die de uitgever of importeur en de boekverkoper in onderhandelingen overeen komen. De bedrijfskosten voor een boekhandel met een ruim en ter plekke beschik- baar assortiment, met deskundig personeel en met een goede service liggen door de aard van de zaak hoger dan bij de supermarkt en de buurtwinkel die ook boeken (bestsellers) verkopen en dan bij de studenten- of oudervereniging die zich beperkt tot de inkoop van de bestsellers in dit segment, te weten de voorgeschreven studieboeken. Op grond van artikel 12 moeten uitgevers en importeurs bij het overeenkomen van handelsmarges en overige verkoopvoorwaarden met boekverkopers ten minste rekening houden met twee elementen. Het eerste betreft de breedte en diepte (mede in de zin van specialisatie) van het assortiment. Hoe groter de omvang en diversiteit aan boeken die de boekverkoper in zijn assortiment voert of (bij nieuwkomers op de boekenmarkt) wil gaan voeren, des te groter moet de handelsmarge zijn. Omgekeerd kan een uitgever of importeur er bij de margebesprekingen ook rekening mee houden dat een boekverkoper alleen maar uit is op inkoop van een beperkt assortiment goed verkopende boeken. In dat geval kan de uitgever volstaan met een beperkte marge. Als tweede element moet in de onderhandelingen worden betrokken het volume en de diversiteit aan boeken die door de betreffende boekverkoper in het verleden uit het fonds van deze uitgever of importeur zijn afgenomen. De mate waarin sprake is van een bestendige relatie en een naar verhouding grote afname moet zijn vertaling vinden in de omvang van de handelsmarge. Hoe langduriger het verleden en hoe meer de boekverkoper bij deze uitgever heeft afgenomen, des te hoger behoort de marge te zijn voor de boekverkoper en ook hier weer, omgekeerd, des te lager naarmate de boekverkoper nog nooit eerder wat heeft afgenomen of alleen maar voor het goedverkopende segment komt.
Tweede lid
Het tweede lid ziet op het geval waarin de uitgever of importeur tevens wil optreden in de functie van boekverkoper van zijn eigen uitgeversfonds en de door hem geïmporteerde boeken. Om oneigenlijke concurrentie met de overige boekverkopers te voorkomen is bepaald dat in deze gevallen de over een te komen handelsmarge overeen dient te komen met de kortingpercentages die de boekverkoper mag verlenen.
Artikel 13
De kortingpercentages die de boekverkoper in de onderscheiden gevallen mag verlenen, worden opgenomen in de bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur te stellen regels. De kortingpercentages zullen niet cumulatief mogen worden toegepast.
Artikel 14
Bij de bijzondere prijzen kan worden gedacht aan de huidige bekende vormen van serieprijzen, combinatieprijzen, ledenprijzen en promotieactieprijzen. In overleg met het boekenvak zal nader worden geregeld welke van deze acties voortzetting zullen vinden en onder welke voorwaarden dit zal gebeuren.
Artikelen 15–30
Het toezicht op de naleving van de wet en de sanctionering bij overtreding is opgedragen aan een zelfstandig bestuursorgaan, het College voor de vaste boekenprijs. Voor de vormgeving van het College en bevoegdheden is aangesloten bij de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de Algemene wet bestuursrecht en bij de regelgeving met betrekking tot de NMa. De kosten van het College worden opgevoerd op de begroting van het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen. De opbrengsten uit boetes en dergelijke dienen ter bestrijding van de kosten van het College.
Artikel 31
Met dit artikel, dat het karakter heeft van een overgangsartikel, worden de huidige particuliere prijzen op grond van de ontheffing van 1997 overgenomen en voortgezet onder de werking van de wet. De termijn van een half jaar ingevolge artikel 5 en van twee jaar ingevolge artikel 7 begint voor deze boeken op de dag van inwerkingtreden van de wet. Voor boeken waarvoor onder de werking van het Reglement Handelsverkeer geen particuliere prijs was vastgesteld en die op het tijdstip van in werking treden van de wet reeds in het handelsverkeer zijn gebracht, zal ook onder de wet geen vaste boekenprijs gelden. Er kunnen zich gevallen voordoen waarbij in langlopende contracten tussen boekverkopers en (institutionele) eindafnemers bepalingen voorkomen die strijdig zijn met het bepaalde in dit wetsvoorstel. Voorzover die contracten dateren van vóór de dag waarop het wetsvoorstel publiek is gemaakt (28 oktober 2002) is de wet niet van toepassing.
Dittrich Halsema
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.