Gedeeld verleden - Main contents
Aan de monding van de Suriname- en Commewijnerivier, aan de overkant van Paramaribo, ligt Fort Nieuw Amsterdam. Het is niet een klein, omsloten fort zoals het beroemde Fort Zeelandia in Paramaribo zelf, maar eerder een natuurlijke vesting met daarop een aantal markante gebouwen en verdedigingswerken. Sinds enige tijd is Nederland betrokken bij de rehabilitatie van dit fort. Het moet een openluchtmuseum worden, waar Surinamers en Nederlandse toeristen kennis kunnen maken met het erfgoed dat zij al eeuwen delen. Het fort is er niet in geslaagd in de achttiende eeuw te doen waar het voor gebouwd was: het buiten de deur houden van kapers die uit waren op de ‘Hollandse’ suiker. De Engelsen waren zo onsportief over land te komen terwijl alle verdedigingswerken bedoeld waren om een aanval over zee tegen te houden. Een nederlaag was het gevolg.
Hoe het ook zij, het is een feest om het fort te bezoeken. Enkele gebouwen uit die tijd zijn nog te zien, waaronder een prachtig bakstenen kruithuis, dat even goed in Brabant of Gelderland had kunnen staan. Het Zuiderzeemuseum Enkhuizen heeft een plan van aanpak opgesteld voor de verzelfstandiging en renovatie van het fort. En de Dienst Werk en Inkomen van Amsterdam heeft een directeur ter beschikking gesteld om het project ter plekke te sturen. Het is echt een geweldige vent, deze Evert Middelbeek, die samen met zijn vrouw (een onbetaalde, maar onbetaalbare kracht) in bepaald niet makkelijke omstandigheden dingen voor elkaar krijgt waar iedereen van achterover slaat. Zij werken daar namelijk volgens dezelfde aanpak als de Stichting Herstelling in Amsterdam. Die stichting heeft samen met de Surinaamse Stichting Arbeids Ontwikkeling een plan opgezet, waarbij kansarme jongeren in staat worden gesteld een vak te leren. Erik Schilp, directeur van het Zuiderzeemuseum, heeft in Nederland al ervaring opgedaan met het - letterlijk - laten ervaren, door jongeren, van hoe het leven van onze voorouders in elkaar stak. Hij laat ze dan een hele dag hard werken en van het verdiende loon kunnen ze dan net twee aardappels en een ui kopen. Blijkt aardig te werken om enig besef over de harde werkelijkheid van onze grootouders bij te brengen.
En zo werkt het ook in Suriname: voor de jongeren die het fort helpen opknappen wordt de geschiedenis heel tastbaar en komen vragen over waar zij vandaan komen bijna natuurlijk aan de orde. Dit is misschien wel even waardevol voor hun ontwikkeling tot volwaardige Surinaamse burgers als het leren van een vak waarmee ze later in de bouw terecht kunnen.
De confrontatie met het gedeelde verleden, het gedeelde heden en de zonder enige twijfel gedeelde toekomst van Nederland en Suriname, is de belangrijkste indruk van mijn bezoek in het kader van het internationaal cultuurbeleid. De lotsverbondenheid tussen Suriname en Nederland komt in alle aspecten aan de oppervlakte. Door de vele Hollanders die je in het straatbeeld ziet, door de alomtegenwoordigheid van onze gedeelde taal, maar ook door de vele cultuuruitingen waarin de verwevenheid tussen de beide landen aan de orde komt. Zo waren wij aanwezig bij de première van ‘Verboden vruchten en wilde wespen’, een voorstelling van Karen Johnsen, voor twee vrouwen, glansrijk gespeeld door Helen Kamperveen en Nettie Blanken. Op indringende wijze wordt de toeschouwer meegenomen in de wereld van twee vrouwen die van elders - Amsterdam of West-Afrika - komen en die in het nieuwe vaderland ieder op eigen wijze worstelen met de onvrijheid waarin ze leven. Zeker, de witte vrouw leeft in een gouden kooi van maatschappelijke conventies, maar het is een kooi niettemin, waarin zij tracht te ontsnappen door de pracht van de Surinaamse natuur in tekeningen vast te leggen. De andere vrouw is een slavin, die alleen een heel dramatische uitweg ziet in de vreselijke onvrijheid die haar wordt opgelegd. Zij wordt door de kolonialen als ‘ding?’ gezien en als ‘ding’ behandeld en zelfs haar uiteindelijke vriendin, de witte vrouw, kan daar niets aan doen. Het is een confrontatie met ons gezamenlijke verleden die ik veel Surinamers en Nederlanders toewens, want het leert ons ook kijken naar die allerzwartste bladzijden uit onze geschiedenis.