West Point - Main contents
Frans Timmermans schrijft vandaag ter gelegenheid van het bezoek van Prins Willem Alexander en Prinses Maxima aan Westpoint over de geschiedenis van deze beroemde militaire academie met hier en daar ook een vleugje Europese geschiedenis.
The United States Military Academy at West Point
Op 8 september 2009 zullen de Prins van Oranje en Prinses Maxima een bezoek brengen aan West Point. ‘The United States Military Academy at West Point’ is de wereldberoemde militaire academie, waar de overgrote meerderheid van de beroemdste Amerikaanse generaals z’n eerste opleiding heeft genoten.
West Point is adembenemend mooi gelegen, op rotsachtige grond, 60 meter boven de Hudson verheven, in een bocht van de rivier, ten noorden van New York. Een schilderachtige plek, tot op de dag van vandaag. Zelfs het zicht op de kerncentrale in de verte doet daar weinig aan af.
Een historische plek
Het was tijdens de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd in het vierde kwart van de achttiende eeuw en in de verschillende oorlogen met de Britten tot 1812 al een strategische plek in de rivier, want wie West Point beheerste, kon het verkeer op de Hudson blokkeren en zo, voordat het Erie kanaal was gegraven, het continent in tweeën snijden. Bijna alle verkeer vanuit het Noord-Westen, zowel als vanuit het Noord-Oosten en vice-versa moest door de smalle trechter in de Hudson, die met een paar kanonnen en een relatief kleine militaire presentie kon worden afgesloten, omdat het bijna ondoenlijk was om dat adelaarsnest, mits goed verdedigd, vanaf de rivier in te nemen.
En toch was het de Britten bijna gelukt West Point op de Amerikanen te veroveren. Zij hadden daarvoor een Amerikaanse generaal omgekocht, Benedict Arnold, die bereid was voor de lieve som van 20.000 pond West Point uit te leveren aan de vijand. Niemand verdacht Arnold van hoogverraad, hij had zo hard tegen de Britten geknokt, dat zijn loyaliteit nooit ter discussie werd gesteld. Maar hij vond dat hij nooit de erkenning had gekregen die hij verdiende. Andere generaals, politiek beter onderlegd, gingen aan de haal met zijn successen. Het maakte hem zo boos en rancuneus, dat hij bereid was zijn ziel aan de duivel te verkopen. Als oorlogsheld werd hem het commando over het garnizoen van West Point zonder discussie gegund, zodat hij prima in staat zou zijn geweest open huis te houden voor de Britten. Ware het niet dat een paar patriotten uit het plaatsje Sleepy Hollow een Engelse spion gevangen namen, majoor John André, in wiens papieren het verraad van Arnold was opgetekend. Dit gebeurde in 1780, ruim twintig jaar voordat West Point de status van militaire academie kreeg.
Dienaren van ‘the Empire of Liberty’
Thomas Jefferson, de ‘founding father’ die ik het meest bewonder, is de stichter van de militaire academie. 1802, de Verenigde Staten zijn een piepjong land, dat er nog lang niet gerust op kan zijn dat de Britse vijand de droom van overheersing heeft opgegeven. Er zijn ook andere bedreigingen, door de enorme diversiteit binnenslands en de lonkende ogen van buitenlandse machten naar de natuurlijke rijkdommen van het nauwelijks ontgonnen continent. Ook is er een grote afhankelijkheid van buitenlands kapitaal en buitenlandse politieke steun, met name van de Fransen, niet altijd de makkelijkste bondgenoot.
De onafhankelijkheidsstrijd was heroïsch en het blijft fascineren over alle etappes van die strijd te lezen, vanaf the Boston Tea Party via Triconderoga, Valley Forge, Monmouth tot de uiteindelijke overwinning bij Yorktown. Maar Jefferson en de andere founding fathers wisten donders goed dat het zonder Franse steun nooit was gelukt en zij kenden de kwetsbaarheid van een leger dat het vooral moest hebben van vrijwilligers, die hard konden vechten, maar ook hard wegliepen als zij het vechten zat waren of zinloos vonden. Zij hadden gezien hoe belangrijk het advies van goed opgeleide Franse en Pruisische officieren was geweest, met name voor de organisatie en de logistiek, maar bijvoorbeeld ook voor de vaak verwaarloosde, maar oh zo wezenlijke aandacht voor hygiëne en gezondheid. Er was, kortom, behoefte aan professionele officieren, die het jonge land konden helpen bij de opbouw van een leger dat de betrouwbare kern kon vormen van een te mobiliseren krijgsmacht als de nood aan de man kwam.
Mijn verwachting was dan ook dat Jefferson en Hamilton hun licht zouden hebben opgestoken bij Saint-Cyr, de école militaire, bij de voorloper van Sandhurst in Engeland en uiteraard in Pruisen, die meest militaire van alle Europese naties. Misschien dat Hamilton dat ook best gewenst zou hebben, maar voor Jefferson gold nu juist dat West Point absoluut niet moest lijken op de Europese academies van die tijd. Jefferson zag de Verenigde Staten als een ‘empire of liberty’, waar hij mee bedoelde dat het zich wezenlijk onderscheidde van die Europese machten die allemaal een mate van despotisme in zich droegen en waar ‘das Militaer’ verheerlijkt werd als scherp geslepen zwaard van de despoot. Hij wilde van de VS een radicaal ander land maken, geïnspireerd door de ideeën van de Verlichting en geheel in lijn met de Onafhankelijkheidsverklaring, de Grondwet en de eerste tien amendementen. Voor Jefferson moest het Amerikaanse leger de bewaker worden van deze principes. Hij zag in Europa, zelfs in het eerst door hem zo bewonderde Frankrijk, dat een krijgsmacht bijna per definitie het zwaard was in de handen van een al dan niet door zichzelf gekroond despoot. Hij zag ook dat officieren vaak een kaste vormden die maar al te graag bereid was despoten op hun wenken te bedienen. Daarmee werd het leger een instrument tegen de fundamentele republikeinse waarden waar Jefferson in geloofde.
Duty, Honor, Country
In Amerika moest dat allemaal anders worden en moest er juist een officierscorps ontstaan dat zich garant stelt voor de republikeinse waarden. In plaats van instrument van potentiële despoten, moest het leger de verzekeringspolis zijn die zou voorkomen dat Amerikaanse politici de ruimte zouden krijgen het Europese voorbeeld te volgen. Dit is wat Jefferson inspireerde bij de stichting van West Point. Het is evident dat niet iedereen even verheven ideeën had. Hamilton was vooral uit op een stevige zwaardmacht die de binnenlandse en buitenlandse positie van de VS zou versterken. Als dat zo moest als in Europa, was dat voor hem geen probleem.
Uiteindelijk heeft het gedachtegoed van Jefferson toch het DNA geleverd voor West Point. Niet voor niets werd het motto van de Militaire Academie ‘Duty, Honor, Country’ en niet een of andere blinde loyaliteitsverklaring aan de heerser. Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat West Point net als Thomas Jefferson ook alle voor ons bijna onverklaarbare tegenstrijdigheden in zich droeg die horen bij die tijd. Jefferson, de kampioen van de vrijheid, was zelf slavenhouder. West Point heeft generaties officieren opgeleid die zijn ingezet bij de verdrijving van de oorspronkelijke Amerikanen van hun geboortegrond, waarbij zich talloze gruwelen hebben voorgedaan. Heel lang zijn officieren ingezet om eerst de slavernij en later de segregatie in het Zuiden mogelijk te maken en te ondersteunen. Maar later zijn federale troepen ook weer ingezet om burgerrechten af te dwingen in staten die niet van plan waren de Amerikaanse grondwet op alle burgers van toepassing te laten zijn. Een gebalanceerde beoordeling van West Point kan nooit aan deze zwarte bladzijden uit de geschiedenis voorbij gaan. Hetgeen niet wegneemt dat in vergelijking met Europese militaire academies uit die tijd, West Point een revolutionaire instelling was, die soms pas anderhalve eeuw later, tot model zou dienen voor de meeste academies in democratische staten.
Bouwers van Amerika
Het boeiende aan de eerste decennia van West Point is de focus die de academie koos. Zeker, men wilde goed opgeleide officieren, kundig in het militaire vak, maar ook met een goede algemene opleiding, kennis van de geschiedenis en van het Frans. Maar de echte prioriteit valt af te lezen aan de hiërarchie van wapens en dienstvakken op de academie. Dat is overal zo: in de meeste Europese landen was de cavalerie het hoogst haalbare, het nobelste en modernste wapen, gevolgd door artillerie en infanterie. De rest werd al gauw afgedaan als ‘intendance’ (zoals Napoleon met een zeker dedain zei). Het belangrijkste wapen op West Point was de genie. Want in de eerste decennia van het bestaan van de academie bestond de hoofdtaak van het Amerikaanse leger uit het ontginnen van het nauwelijks ontgonnen land. Er moesten waterwegen in kaart worden gebracht, natuurlijke hindernissen ontdekt en overkomen worden, bruggen gebouwd, land drooggelegd, rivieren bevaarbaar gemaakt. Kortom, het land moest worden ontsloten, verbindingen aangebracht, natuurlijke hulpbronnen ontgonnen en potentieel ontdekt worden. Alleen zo kon de jonge republiek doorgronden welke inherente kracht dit nieuwe land bezat, alleen zo kon Washington hopen het enorme gebied ooit eens te kunnen beheersen. Met andere woorden, alleen zo kon de Verenigde Staten een echt soeverein land worden dat z’n grenzen kent, deze weet te beheersen en ook controle weet uit te oefenen op het territorium. Dat was begrijpelijkerwijs een topprioriteit, een strategisch hoofddoel en daarom was het ook logisch dat de ‘corps of engineers’ het belangrijkste wapen was, waar de meest getalenteerde cadetten van West Point bij wilden horen.
Gesticht om de grondwet te handhaven, despoten buiten de deur te houden en aanvankelijk vooral ingezet om het eigen land in kaart te brengen en te ontginnen, het maakt van West Point en waarlijk unieke militaire academie in de wereldgeschiedenis.
Broederstrijd en Patriottisme
Voor West Point moet de Burgeroorlog wel de meest bizarre periode uit het bestaan zijn. Ineens stonden jaargenoten van de academie, die allen gezworen hadden de grondwet te eerbiedigen en die allen leefden en handelden volgens het motto ‘Duty, Honor, Country’, als gezworen vijanden tegenover elkaar. Voor de meeste officieren aan de kant van de Unie was het onbegrijpelijk en ook onvergefelijk dat West Point alumni kozen voor de opstandelingen, die immers de grondwet aan hun laars lapten. Voor diegenen die kozen voor de Confederatie, waren de bloedbanden met thuis meestal sterker dan hun loyaliteit aan de Unie, die zij ervan beschuldigden eenzijdig voor de levensvisie van de Yankees te kiezen. In ‘The American Future’ beschrijft Simon Schama de scheidslijnen binnen West Point prachtig aan de hand van de geschiedenis van twee mannen die eerst naast elkaar en later recht tegenover elkaar kwamen te staan. Robert E. Lee en Montgomery Meigs trekken als jonge officieren samen op bij het in de kaart brengen van de Mississippi om later als bittere vijanden tegenover elkaar te staan in de Burgeroorlog. Lee, de grote held van de Confederatie, Meigs de veel minder bekende, maar misschien wel beslissende figuur aan Unie kant. Hij was een vertrouweling van President Lincoln en de quartermaster-general van het leger, die verantwoordelijk was voor de ‘logistiek’, die in belangrijke mate uiteindelijk ook het verschil maakte tussen Noord en Zuid. Meigs ontwikkelde voor Lee en zijn geconfedereerde collega West Point alumni een diepe, diepe haat omdat hij vond dat zij hoogverraad pleegden door de grondwet van de Unie zo te grabbel te gooien. In zijn gedrag, in zijn logistieke brille, maar ook in zijn bouwwoede, kan Meigs gezien worden als de verpersoonlijking van de idealen die Jefferson bij de stichting van West Point voor ogen stonden.
John, de oudste zoon van generaal Meigs, zou ook aan West Point worden opgeleid, zou als eerste van zijn jaargang eindigen, razendsnel binnen de genie bevorderd worden tot majoor en in 1864 op 21-jarige leeftijd sneuvelen in de Shenandoah vallei. De wijze waarop Simon Schama deze persoonlijke geschiedenis in zijn boek in kaart brengt is diep ontroerend en brengt die gruwelijke Burgeroorlog voor de lezer zeer dichtbij. Schama weet aan de hand van de Meigs familiegeschiedenis tot op de dag van vandaag een helder beeld te schetsen van de militaire geschiedenis van de VS. Bijna in iedere generatie heeft de familie officieren geleverd, niet alleen van de landmacht, maar ook van de marine. Ook vandaag nog is er een viersterrengeneraal Montgomery Meigs, enkele jaren geleden met pensioen gegaan, professor aan Georgetown en ook drager van dezelfde republikeinse idealen als zijn bed-bedovergrootvader. Deze Meigs heeft zijn vader nooit gekend, want die sneuvelde een paar maanden voor zijn geboorte. In de Tweede Wereldoorlog was vader Meigs commandant van een tankbataljon. Hij adviseerde tegen een voorgenomen frontale aanval op een in zijn ogen te diep ingegraven Duitse stelling in het oosten van Frankrijk. Zijn meerderen besloten anders en Meigs moest de aanval mijn zijn leven bekopen.
Er zijn honderden, zo niet duizenden verhalen te vertellen over West Point officieren die in de voorbije tweehonderd jaar tot het uiterste trouw bleven aan de republikeinse principes die Thomas Jefferson voor ogen had bij de stichting van de Militaire Academie. Op tien mijl van mijn woonplaats kan ik op de eindeloze rijen witte kruizen en davidssterren van namen lezen van Amerikanen die het hoogste offer brachten voor onze vrijheid. Onder hen ook vele West Point alumni die naar Europa kwamen in de overtuiging dat de waarden die zij voor zichzelf hoog achtten het verdienden ook voor anderen bevochten te worden. Zij waren bereid hier hun leven voor te wagen, zij hadden die waarden ongetwijfeld thuis van hun ouders meegekregen. Maar West Point gaf er verder inhoud aan en gaf de officieren de morele, politieke en militaire instrumenten in handen om de republikeinse waarden met verve te dienen. Het was een essentiële bijdrage aan onze vrijheid en dat mogen wij nooit vergeten.
Waarden onder druk
In de militaire geschiedenis van de VS zijn ook zaken misgegaan, hebben zich ook gebeurtenissen voorgedaan die in fundamentele tegenspraak zijn met de waarden waarop West Point is gebaseerd. Soms met gruwelijke gevolgen. Indianen en slaven en hun nakomelingen hebben hier soms zeer, zeer onder geleden. Ook in buitenlandse conflicten zijn Amerikaanse soldaten soms ver over de schreef gegaan, zoals in de Filippijnse campagne onder Theodore Roosevelt, in Mi Lai tijdens de Vietnamoorlog of met Abu Graib in Irak. Deze excessen waren in het algemeen het gevolg van een bepaald politiek klimaat in de VS, dat leidende politici er toe bracht de krijgsmacht in te zetten op een manier die strijdig is met de principes waarop men zich juist beroept om de buitenlandse inzet te rechtvaardigen. Militairen wordt op West Point geleerd zich tegen deze vorm van inzet te weren en excessen ook te melden. In de hele menselijke geschiedenis is er strijd gevoerd tussen de noodzaak principes in ere te houden enerzijds en de impuls om in het heetst van de strijd het doel alle middelen te laten rechtvaardigen anderzijds. In deze strijd is niemand zonder fouten, in deze strijd hebben grootmachten altijd fouten, soms zeer grote fouten gemaakt. Ook de VS. Maar de principes die jonge militairen op West Point worden bijgebracht vormen de beste methode om excessen te voorkomen en om deze zelf te corrigeren als zij worden vastgesteld.
Trouw aan Thomas Jefferson
In de loop van de geschiedenis is The Military Academy at West Point een instituut dat, met ups en downs, altijd zeer trouw is gebleven aan het republikeinse gedachtegoed van Thomas Jefferson. Het zijn veel eerder de politici die in Amerika bij tijd en wijle ‘gung-ho’ worden, dan de militairen. Het was West Point alumnus Dwight D. Eisenhower die waarschuwde voor het militair-industrieel complex en zo zijn er nog talrijke voorbeelden te geven van militairen bij wie de constitutionele trouw het altijd won van korte termijn opportunisme of dromen over militaire glorie. Nooit in de geschiedenis van de VS is het land onder bedreiging gekomen van een militaire staatsgreep, nooit hebben militairen de behoefte gehad het civiele gezag opzij te zetten of onder curatele te plaatsen. Er was ook nooit een ‘supreme commander’ die met voorbij gaan aan het hoogste parlementaire gezag getracht heeft zichzelf met behulp van de militairen boven de wet te plaatsen. En daarmee blijft de VS in de wereldgeschiedenis een unieke grootmacht. Zoals Thomas Jefferson het ook heeft bedoeld.
Geraadpleegde literatuur:
-
-Crackel, Theodore J. West Point: A Bicentennial History. University Press of Kansas, Lawrence, 2002
-
-Ellis, Joseph. School for Soldiers: West Point and the Profession of Arms. Oxford University Press, New York, 1974
-
-McDonald, Robert M.S., ed. Thomas Jefferson’s Military Academy: Founding West Point. University of Virginia Press, Charlottesville, 2004
-
-Schama, Simon. The American Future, A History. HarperCollins, New York, 2009.