Zoals we van Verhagen gewend zijn... - Main contents
Het verloop van de algemene politieke beschouwingen van vorige week werkte deze week nog wat door. Onder meer in de media, maar ook wel op straat. Ik ben in ieder geval veel aangesproken, met name over de toch wel zeer persoonlijke aanvallen op de minister-president. Is de politiek nu echt zo hard geworden, wordt me gevraagd. In mijn reacties wil ik het niet groter maken dan het is, maar ik moet toegeven dat er wel een zorgelijke ontwikkeling is. In de jacht om de kiezersgunst lijkt er tegenwoordig veel mogelijk te zijn. De vraag is wel of de kiezers daar nu echt op zitten te wachten. Volgens mij wil men gewoon politici zien die hun verantwoordelijkheid nemen. Soms ook door het nemen van moeilijke besluiten.
Ik ben zelf na het weekend weer fris aan het werk gegaan. Gelukkig heb ik de griepaanval verder kunnen afslaan. Ik mag het nooit zeggen van mijn vrouw, maar: daar zat ik nu echt niet op te wachten. Eigenlijk komt het nooit uit om ziek te worden, maar in deze tijd zou het wel heel vervelend zijn. Er ligt namelijk erg veel werk.
Ik ben ondermeer druk met het bestuderen van een aantal lastige dossiers. Waaronder de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd. Het wachten is eerst op de SER. Komende donderdag is de tijd voorbij die zij gekregen heeft om met een breed gedragen alternatief te komen. De signalen dat dit gaat lukken zijn niet positief. Maar ik sluit niets uit. Onder druk wordt veel vloeibaar. Er is een groot belang, ook voor werkgevers en werknemers, om er uit te komen. Mocht dat niet lukken, dan zullen er in de coalitie snel knopen doorgehakt moeten worden.
Deze week veel op pad geweest. Zo was ik woensdagmorgen vroeg - met burgemeester Houben - spreker bij een Gids-Prinsjesdagontbijt in Barneveld. Ik heb gesproken over het onderwerp 'Omgaan met verschillen'. Ook voor een overwegend christelijke plaats als Barneveld is het goed om daar over na te denken. Ik heb ze opgeroepen seculier Nederland een voorbeeld te geven van hoe je dat kunt doen.
Na eerst nog even naar Den Haag te zijn gegaan voor een overleg, was ik woensdagmiddag aanwezig bij het zogenaamde Obadjaberaad in Putten. Tweemaal per jaar komen christen-leiders bij elkaar om dilemma's te delen. Het was voor mij de derde keer dat ik erbij kon zijn. Ik merk dat het goed is om dit soort gesprekken te hebben. Je kunt veel van elkaars ervaringen leren. En het is ook nuttig voor de contacten. Wat wil je nog meer. Sprekers deze keer waren Jan Baan (Cordys) en vice-premier André Rouvoet (ChristenUnie, Jeugd en Gezin).
Vrijdagmorgen heb ik een werkbezoek afgelegd aan Elburg. Ik heb op verzoek twee vestigingen van het Nuborgh College bezocht. Voor mijn werk is het belangrijk om dit soort bezoeken af te leggen. De praktijk verschilt nogal eens van wat er op papier staat. Deze school is zeer inspirerend bezig. Mooi om te zien hoe de nieuwbouw van het VMBO helemaal is afgestemd op de nieuwste onderwijsontwikkelingen.
Vrijdagmiddag ben ik nog even naar de Theologische Universiteitsdag in Kampen geweest. Nog een staartje van een college van dr. Paas bijgewoond en met een aantal mensen gesproken. Als ChristenUnie hebben we kort geleden nog een bijdrage kunnen leveren aan de besluitvorming om deze Theologische Universiteit door de overheid te laten subsidiëren.
Vrijdag werd er in de media veel gesproken en geschreven over een mogelijk vervolg van de Nederlandse bijdrage aan de missie in Uruzgan (Afghanistan). Start van de heropening van deze discussie waren (opnieuw) uitlatingen van minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, eerder deze week. Zoals we dat van hem gewend zijn, deed hij zijn geruchtmakende uitspraken ergens in het buitenland. Vrijdagmorgen kwam daar een bericht bij in de Volkskrant: speculaties op basis van 'bronnen rond het kabinet'. Wat moet je daar nu weer mee? Binnen de kortste keren had iedereen er weer een opvatting over. Zucht.
Voor mij is de situatie klip en klaar. Ik beroep me daarbij op de 'artikel 100-brief' die leidend is geweest bij de verlenging van de missie. Op diverse momenten hebben zowel de minister-president als de minister van Defensie in de afgelopen periode deze visie bevestigd: in augustus 2010 stopt de Nederlandse bijdrage als leading nation in Uruzgan. En in december 2010 zullen de laatste Nederlandse militairen die deelnamen aan deze missie, Uruzgan verlaten.
Gisteren gaf vice-premier Rouvoet (die deze week de ministerraad voorzat) nog eens aan dat er voor zover bekend geen officiele verzoeken tot verlenging aan Nederland zijn gedaan. En mochten die er komen, dan moet de regering altijd nog langs het parlement. We weten dat het politieke draagvlak voor een vervolg in Uruzgan erg klein is. Waar hebben we het dan nu over? Laten we dit onderwerp niet zo groot maken. Daar zit toch niemand op te wachten. We hebben wel wat beters te doen.
Arie Slob