Ik ging naar Mostar om de brug te zien - Main contents
Mostar, Bosnië-Herzegovina: we gingen erheen om de brug te zien. Anderhalve week aan de feestelijke stranden van Kroatië was wel weer genoeg. De rij bij de grens was lang en toen we Bosnië inreden stonden er opeens veel meer ruïnes langs de weg. Tuurlijk, ook in Bosnië wordt gebouwd. De Duitse nummerplaten van Bosniërs die hun brood elders verdienen waren niet van de lucht. Maar in Bosnië is de oorlog nooit ver weg. De wegwijzers zijn tweetalig, maar het cyrillisch schrift - het officiële schrift van de Servische Bosniërs - was overal weggestreept. Twee dagen later, in de Republika Serpska, moesten we het zonder de aanwijzingen in Latijns schrift doen.
De Stari Most (oude brug) van Mostar stond er schitterend bij. Hij werd in 1993 stuk gebombardeerd. Daar zie je niets meer van. De straatjes rond de Stari Most zijn prachtig. Je moet er in het lokale museum echt voor gaan zitten, maar dan zie je filmpjes van het bombardement en de wederopbouw. Doe dat, want je hebt er alle ruimte. Niemand komt naar Mostar. In ons hotel waren wij de enige gasten, de romantische terrasjes met uitzicht op de brug waren leeg.
Toch is de stad klaar voor toeristen. De moskeeën zijn weer opgebouwd alsof er niets gebeurd is. In het centrumpje dan. Als je de kasseienstraatjes verlaat en de echte stad in stapt, zie je de gevolgen van de oorlog. Gebouwen zijn stuk en overwoekerd. Midden in de stad - in een voormalig park - bevindt zich een gigantische begraafplaats. Er liggen allemaal jongens met geboortejaar 1972, 1973, 1974, die gestorven zijn in 1993. Ik ben zelf van 1974. Het zijn dus generatiegenoten. Bosniaks (Bosnische moslims) en Kroatische Bosniërs liggen naast elkaar op het kerkhof, maar - en dat zie je niet als toerist - degenen die de burgeroorlog overleefd hebben leven gescheiden van elkaar in de stad.
We reden door Bosnië naar Zagreb. De grensovergang naar Kroatië was een fluitje van een cent. De grens tussen Kroatië en Slovenië was andere koek. Twee uur in de rij op de weg naar Maribor. Welkom in de Europese Unie... De Europese Commissie wil op korte termijn inwoners van Kroatië, Servië en Montenegro ontheffen van de visumplicht. De Bosniërs hebben het nakijken. Dat wil zeggen: de Bosniërs die niet ook de Servische of de Kroatische nationaliteit hebben. De Bosniaks dus. Onze groene voorman Dany Cohn-Bendit was duidelijk over dit onderscheid: "Het plan van de Commissie om Bosnië-Herzegovina uit te sluiten van de visa-verruiming op de Westerse Balkan is een belediging voor die mensen die het zwaarst te lijden hebben gehad tijdens de oorlog." Volgende week woensdag roepen we de Commissie in het Europees Parlement ter verantwoording. Daar zal collega Marije nog wel over berichten.
Bosnië was prachtig, zomers en triest tegelijkertijd. Het land en zijn inwoners moeten een kans krijgen. Laten we ze niet apart zetten van de andere landen op de Westelijke Balkan. Daar komen problemen van.