‘Tá!’ voor Ierland en Europa - Main contents
Frans Timmermans schrijft: “De Ieren hebben gesproken en er was geen woord Spaans bij.”
De Ieren hebben gesproken en er was geen woord Spaans bij. Er was een veel hogere opkomst dan de vorige keer en een veel duidelijkere uitslag. Dat komt omdat er deze keer veel eerder en intensiever campagne is gevoerd door het ‘ja’ kamp, zodat een hoop misverstanden en verdraaiingen konden worden weggenomen. Uit Iers onderzoek is gebleken dat hoe beter men geïnformeerd is, hoe positiever men oordeelt over het Verdrag van Lissabon. Verder is het natuurlijk zo, dat sinds het vorige referendum Ierland hard is getroffen door de economische crisis en de Ieren donders goed weten dat zonder euro Ierland het lot van IJsland had gedeeld.
Met het Ierse referendum is het democratische goedkeuringsproces van het Verdrag afgerond. Het wachten is nu op de handtekeningen van de Presidenten van Polen en Tsjechië. De Poolse President heeft beloofd te tekenen zodra er helderheid was in Ierland, dus dat zal wel snel gebeuren. De Tsjechische president moet nog wachten op een uitspraak van het Tsjechische constitutionele Hof. Als daarover helderheid is, rest ons niets anders dan vragen aan President Klaus om ook helderheid te verschaffen. Over de positie van de beide Kamers van het Tsjechische Parlement en over de opvatting van een zeer ruime meerderheid van de Tsjechische bevolking bestaat geen enkel misverstand: men is vóór Lissabon.
Omdat er weer posities te verdelen zijn en internationale vacatures moeten worden vervuld, draait het favoriete gezelschapsspel van de Europese politici en de Europese pers op volle toeren. ‘Wie gaat het worden?’ Wie wordt Hoge Vertegenwoordiger, wie Vaste Voorzitter van de Europese Raad, wie Eurocommissaris? De spanning is weer te snijden en het “gonst van de geruchten in de wandelgangen”, om Prof Dr Akkermans maar eens te citeren. Het is trouwens heel begrijpelijk dat hier veel aandacht voor is: in de voor veel mensen ongrijpbare en verafgelegen EU, is een namenspel rond mensen die zij wel kennen een manier om de afstand tot Brussel te verkleinen.
Deze keer speelt trouwens ook mee dat het Verdrag van Lissabon een tweetal nieuwe functies in het leven roept, die bepalend zullen zijn voor het slagvaardiger functioneren van de Unie. In de eerste plaats natuurlijk de vaste voorzitter, die een einde moet maken aan de verlammende carrousel van halfjaarlijks wisselende voorzitterschappen. Dat zal de interne slagvaardigheid en consistente en de externe herkenbaarheid van Europa doen toenemen. In de tweede plaats de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid. Zij of hij moet samenbrengen wat al veel te lang verdeeld is: de politieke wil van de lidstaten en de bestuurlijke en financiële middelen van de Unie, zoals beheerd door de Commissie.
Door die nieuwe functies en de nieuwe verhoudingen tussen de instellingen, met name de forse toename van de macht van het Europese Parlement en de versteviging van de positie van de Europese Raad, zal deels ook door de invulling die de eerste bekleders van de nieuwe posities aan hun ambt geven bepalend zijn voor het succes van het geheel. Hier rust een grote verantwoordelijkheid op de schouders van eerst de regeringsleiders die met een goede voordracht moeten komen en vervolgens ook het Europese Parlement dat de Commissie en de Commissarissen, waaronder de Hoge Vertegenwoordiger, zal moeten goedkeuren. Zij krijgen maar één keer de kans om het goed te doen.