Het parlement de rug toegekeerd: zwaktebod, mijdgedrag - Main contents
Zelden zo'n trieste parlementaire toestand meegemaakt als gisteren en vandaag. Gisteren - woensdag - hadden we bij de VVD een delegatie van de Belgische Open VLD langs. Om 12 uur begaven we ons met hen naar de plenaire zaal van de Tweede Kamer. Daar zou premier Balkenende de lang verwachte opening van zaken geven over het anti-crisisplan. In spannende afwachting van wat te gebeuren stond, namen we plaats op de publieke tribune. Om 12.15 uur meldde Kamervoorzitter Gerdi Verbeet dat de premier niet zou komen omdat het kabinet er nog niet uit was. Uitstel tot 15.30 uur. D66-er Boris van der Ham stelde nog een procedureel vraagje. Dat was dat. Onze Vlaamse vrienden keken met stijgende verbazing toe, wij met plaatsvervangende schaamte.
Intussen was de gehele middag de conferentie over de parlementaire zelfreflectie bezig (zie mijn artikel in Trouw, 25 maart). Ik woonde een deel van de conferentie bij. Er hing een onwezenlijke sfeer. Alles ging door de filter van de toestanden van de afgelopen weken en dagen: het parlement uitgeschakeld door vier ministers en drie leden van de Tweede Kamer. De bende van zeven zogezegd.
Vandaag liep Geert Wilders weg uit het Tweede Kamerdebat over het anti-crisisplan. Een dieptepunt in de parlementaire democratie. Ja zeker, CDA-fractievoorzitter Van Geel bevestigde nogeens dat een basismodule crisismanagement onder deze omstandigheden nuttige kost is. Hij deed aan overkill - ook wel dansen op het (parlementaire) lijk geheten. Toen hem gevraagd werd of hij betere voorstellen ernstig zou willen nemen, gaf hij niet thuis. Dat was echt nergens voor nodig. Want betere voorstellen zijn per definitie beter dan welke andere voorstellen dan ook. Kwestie van eenvoudige logica.
Maar Wilders overschreed met zijn actie de grens. Hij keerde, al was het voor vandaag, het parlement letterlijk de rug toe. Het verbreken van de communicatie is en blijft een zwaktebod. In de conflictleer noemen we dat het aangaan van een koud conflict: het mijden van een zo nodig harde confrontatie met je tegenstanders. Nota bene, uiteraard een harde verbale confrontatie. Geen geweld, geen mijdgedrag. De parlementaire arena is de plaats waar volksvertegenwoordigers de finale confrontatie met elkaar en met de regering dienen aan te gaan.