Moskou, 29 Oktober - Main contents
Deze zondag is er eindelijk tijd voor een eerbewijs aan Anna Politkovskaya. Ik koop grote rode rozen bij het Paveletski station. Ze komen uit Equador, zegt de verkoopster hoofdschuddend. Als ik haar vertel waar de bloemen voor zijn legt ze ze extra mooi neer, keurig naast elkaar. Geen enkel slap blaadje blijft hangen.
Het sneeuwt bijna. We lopen met een bos rode rozen over een winderig Troyekurovskoye kerkhof aan de rand van de stad, naar het verse graf van Anna Politkovskaya. Het is bedolven onder anjers en rozen. Aan de zijkant staat een grote krans rode rozen met een zwarte lint, van de Russische journalistenbond. Anna's foto steekt er bovenuit, in zwart en wit. Dat scherpe gezicht van Anna, met altijd de spanning van iemand die te vaak in levensgevaar is. Wie zal de fakkel overnemen, vraag je je af.
Ik lees, uit naam van de socialistische fractie in het Europees parlement, een deel van de vorige week aangenomen resolutie voor, met aan het slot:
”(...) Is zich ervan bewust dat de enige manier om werkelijk eer te bewijzen aan Anna Politkovskaya’s hartstochtelijke inzet voor de waarheid, voor het recht en voor menselijke waardigheid ligt in gezamenlijke inspanningen om haar droom te doen uitkomen van een democratisch Rusland dat de rechten en vrijheden van zijn burgers volledig eerbiedigt.”
Ook mijn kaart bij de rozen lees ik hardop.”Voor Anna Politkovskaya, voor jouw moed, voor jouw onophoudelijke strijd voor de waarheid, voor het recht en voor het menselijke gezicht van Rusland. Vijfentwintig rozen, een voor elke EU-lidstaat. Het is niet en nooit genoeg.”
Een korte stilte. Daarna lopen we terug. Kirsten Meijer (Mozer Stichting, Nederland), Michèle Kahn (Parti Socialiste, Frankrijk), Dan Michalache (EP-waarnemer, parlementariër, Roemenië), Brigitte Marcher (Renner Institut, Oostenrijk), Thijs Berman (EP, PvdA, Nederland).