Stop negatieve spiraal in onderwijs

Source: J.J. (Jasper) van Dijk i, published on Friday, April 11 2008.

Het onderwijs heeft keihard geld nodig om de klassen te verkleinen, de werkdruk te verlagen en bevoegde leerkrachten op te leiden.

Jasper van Dijk is SP-Tweede Kamerlid en woordvoerder onderwijs

Onderwijs is een prachtig vak. Talloze leerkrachten werken dag in dag uit aan goed onderwijs, maar de politiek mag daar geen misbruik van maken. Het is onaanvaardbaar als het onderwijsbeleid tekortschiet omdat gemotiveerde leraren het zware werk tóch wel doen. Het onderwijs kampt al jaren met te weinig leraren op te grote scholen, waar het management de dienst uitmaakt. Het kabinet gaat vooralsnog op de oude voet verder. Minister Plasterk van Onderwijs forceerde tot nu toe geen breuk met zijn voorgangers.

Er is een unieke situatie in het onderwijs ontstaan: leerlingen, leraren en schoolbesturen keren zich eensgezind tegen de regering. Eind vorig jaar waren er acties tegen de 1040-urennorm, recent is er het protest van leraren tegen de tekortschietende investeringen. Plasterk beloofde extra geld voor het onderwijs, maar dat bleek vooral een sigaar uit eigen doos te zijn. Rond de 1040-urennorm betalen scholen de rekening voor het lerarentekort, veroorzaakt door eerder kabinetsbeleid. Nog steeds worden tientallen leerlingen zonder vakleerkracht 'opgehokt' in studiezalen.

Naast de tekortschietende financiering komt veel geld voor onderwijs niet in de klas terecht. Door de zogeheten lumpsumfinanciering, waarbij scholen één pot geld krijgen voor personeel en materieel, worden leraren vooral gezien als een kostenpost waarop je kunt bezuinigen. Sommige schoolbesturen zetten ook nog eens grote bedragen als 'reserve' op de bank, nu in totaal al een paar miljard euro.

Om dit alles te legitimeren, wordt het 'nieuwe leren' gepropageerd, wat in de praktijk betekent dat 'duur' onderwijs van hoger opgeleide leraren tot een minimum kan worden beperkt. Volgens het 'nieuwe leren' kunnen leerlingen immers prima zelfstandig leren in het 'studiehuis'.

Het huidige onderwijsbeleid versterkt deze negatieve spiraal. De ruim één miljard extra die Plasterk voor leraren heeft gevonden, wordt in de praktijk aan het schoolmanagement gegeven. Dat mag straks bepalen welke leraar een salarisverhoging krijgt, via een vorm van prestatiebeloning. Daarnaast wordt een groot deel van de 1 miljard door de leraren zelf betaald. Zo wil Plasterk de verlofregeling (BAPO-regeling) voor oudere leraren wegbezuinigen. Met dit soort maatregelen wordt het lerarentekort niet opgelost.

Tekenend is ook de reactie van Plasterk op het rapport van de commissie-Dijsselbloem. Net als de commissie vindt hij dat de politiek zich te veel met het onderwijs heeft bemoeid. Daarom moeten de scholen hun autonomie terugkrijgen. Dat klinkt logisch, maar het is een fatale fout die de problemen alleen maar zal verergeren. Schoolmanagers krijgen alle ruimte om ondoordachte onderwijsvernieuwingen op te leggen. De autonomie voor leraren is dan ook een schijnautonomie. Op dit cruciale punt moet Plasterk dus niet terugtreden, maar optreden. Hij moet de leraar veel meer invloed geven en de inspectie dient erop toe te zien dat er deugdelijk vakonderwijs kan worden gegeven. Dat zou pas een trendbreuk zijn.

Plasterk was aanvankelijk een veelbelovend minister. Hij stond bekend als eigenzinnig columnist. Na één jaar regeren wordt duidelijk waar hij staat: tussen zijn voorgangers die het onderwijs zien als kostenpost in plaats van investering. Voortzetting van dit beleid is slecht voor economie en samenleving. Dertig jaar geleden was Nederland met een aandeel van 7 procent van het nationaal inkomen nog koploper in Europa op het gebied van onderwijsuitgaven. Nu geven wij nog maar 5 procent uit, waar het gemiddelde ruim 6 procent is. Dat is een verschil van 5 miljard euro per jaar. Dat moet rechtgetrokken worden. We hebben dit geld hard nodig om de klassen te verkleinen, de werkdruk te verlagen en bevoegde leerkrachten op te leiden. Leraren hebben ook recht op een goed salaris. Dat kan door de salarissen landelijk vast te stellen en ze uit de lumpsumfinanciering te halen. Dan is het niet meer aan de willekeur van schoolmanagers wat de leraar verdient.

Maar het is niet alleen een geldkwestie. Politici moeten inzien dat kwaliteit voor kwantiteit gaat. Erken dat onderwijsvernieuwingen niet van bovenaf kunnen worden opgelegd. Geef leraren vertrouwen door hen op schoolniveau meer zeggenschap over het pedagogisch-didactisch beleid te geven. Het is aan Plasterk om te bewijzen dat het geen wetmatigheid is dat een PvdA'er op onderwijs een ramp voor het land is.