‘Het onderwijs gaat commercieel’ - Main contents
Lezing in Utrecht op 14 augustus 2002
door Jasper van Dijk, SP-fractiemedewerker in de Tweede Kamer.
1. Waarom onderwijs een publieke zaak dient te zijn.
Nederland is een sociaal-liberale democratie. Dat wil zeggen: er is een markt en er is een overheid. Op de markt worden producten verhandeld op basis van vraag en aanbod. De overheid levert publieke goederen betaald met belastinginkomsten. Tot zover niets nieuws. Het is de politiek die bepaalt wat onder de markt valt en wat door de overheid wordt geregeld. Nu is dat nogal een punt van discussie, met name de laatste jaren. Denk maar aan:
Energie: vroeger in staatshanden, nu zijn het bedrijven als Nuon en Essent
Vervoer: de NS, Schiphol, busmaatschappijen (Connexxion)
Kabel, telecom: UPC, Casema, KPN, Ben, Vodafone
Zorg: privéklinieken
Onderwijs: publiek onderwijs, maar ook particulier onderwijs (Luzac, Nijenrode)
Zeker in de afgelopen tien jaar onder Paars was er een sterke neiging tot privatisering. Wij noemen dat "De uitverkoop van publieke voorzieningen" waarbij dus steeds meer overheidsdiensten in handen van bedrijven zijn gekomen. Door recente ontwikkelingen (NS, Enron) is men evenwel anders gaan denken over privatiseringen.
De SP is van mening dat bepaalde voorzieningen absoluut niet thuishoren op de markt. Dat zijn bijvoorbeeld: de zorg, het onderwijs en de politie. Wie deze zaken privatiseert, zorgt voor een tweedeling in de samenleving. Het betekent nl. dat het gebruik van deze diensten, afhankelijk wordt van de portemonnee. Dat is een cruciaal verschil tussen een publieke voorziening en een marktproduct: een publieke voorziening is voor iedereen gelijkelijk toegankelijk (zorg voor iedereen), een marktproduct wordt uit eigen wil aangeschaft (de aanschaf van een auto), mits je er het geld voor hebt.
2. De gevaren van commercieel onderwijs en onderwijs als product.
Onderwijs in Nederland kun je grofweg opdelen in drie onderdelen:
-Basisonderwijs (4-12 jaar)
-Voortgezet onderwijs (12-18 jaar)
-Hoger onderwijs (18-?)
In principe wijs ik commercie in al het onderwijs afwijs, maar in het basisonderwijs is het natuurlijk het ergst, vanwege de jonge leeftijd van de leerlingen. Toch zie je de afgelopen jaren een toename van invloed van de commercie op scholen. Dan gaat het met name om sponsoring en reclame.
Wat is er mis met reclame op school, kan je vragen. Een voorbeeld uit Amerika. Daar hadden enkele scholen lucratieve contracten met Coca-Cola gesloten, mits er voldoende blikjes werden omgezet op de scholen. Toen dat niet lukte, werden prompt de regels aangepast. Opeens mochten de leerlingen in de klas drinken. Alles werd gedaan om iedere leerling minimaal twee blikjes per dag te laten drinken. Op school leer je dus blikjes Coca Cola drinken. Ook in Nederland zie je voorbeelden hiervan: KPN voorziet één basisschool in Bilthoven van computers. Ordina levert leraren op middelbare scholen, de leerlingen leren te werken met Cisco, Mc Donalds sponsort klaslokalen. De bezwaren van sponsoring en reclame luiden als volgt:
-Het bedreigt de onafhankelijkheid van de school. De school wordt afhankelijk van een bedrijf dat invloed krijgt op de lesstof en de inrichting van de school.
-Het bedreigt de continuïteit: de sponsor kan besluiten de betalingen stop te zetten. Citaat uit de VS: "In 2000 werd er nog door particulieren voor 723 miljoen dollar geïnvesteerd in het opzetten van scholen, in het afgelopen kwartaal helemaal niets meer. De recessie in de VS laat zich voelen. Investeerders zijn voorzichtig geworden en hebben ontdekt dat aan onderwijs niet zo verschrikkelijk veel valt te verdienen." Wat gebeurt er nu met die particuliere scholen en de leerlingen, als de financieringskraan wordt dichtgedraaid? De overheid heeft zijn handen er al vanaf gehaald.
-Tweedeling: de ene school wordt gesponsord, de andere niet.
In het hoger onderwijs is de invloed vanuit de markt op het onderwijs al veel groter. Ten eerste is er de derdegeldstroom, dat is de stroom geld die niet vanuit de overheid komt, maar vanuit bedrijven en non-profitorganisaties. Het spreekt voor zich dat als de overheid minder geld uitgeeft aan HO, dat universiteiten dan vanzelf op zoek gaan naar andere financieringsbronnen. Dat is dan ook gebeurd: de afgelopen tien jaar jaarlijks met tien procent, tot zo'n half miljard euro. De universiteit Utrecht gaat misschien wel het verst: daar is er de "strategische alliantie", waarbij de medische faculteit miljoenencontracten heeft afgesloten met medische bedrijven als Glaxo en Solvay. De gevaren die dit heeft voor het onderzoek aan de universiteit laten zich raden:
-Vooral onderzoek in het belang van de bedrijven wordt gedaan: wie betaalt, bepaalt. Dat zijn dus voornamelijk economisch interessante onderzoeken.
-Resultaten die niet gunstig zijn voor de bedrijven, kunnen worden achtergehouden, de onderzoeker weet dat die werkt in dienst van een bedrijf die hem financiert.
-Lange termijn onderzoek maakt plaats voor korte termijnonderzoek, ook wel toegepast onderzoek. Dat levert immers sneller geld op.
-Bedrijven vragen octrooien aan waardoor geneesmiddelen duur worden en ze voor arme landen onbetaalbaar zijn.
Nu kan men zeggen: onderzoek dient toch ook om bedrijven verder te laten komen? Innovatie en ontwikkeling zijn van belang. Dat klopt, maar dat betekent niet dat bedrijven mogen bepalen wat voor onderzoek er gedaan wordt. Als er al onderzoek in opdracht wordt gedaan, doe dat dan onder goed toezicht, bijvoorbeeld met een ombudsman of een gedragscode. Maar bovenal staat onderwijs in dienst van de samenleving, niet in dienst van een bedrijf.
3. Onderwijs als handelsproduct op wereldschaal: de WTO
Hoe zit het met onderwijs in verband met de globalisering? In 1995 hebben de lidstaten van de WTO, de wereldhandelsorganisatie, afgesproken om handel te bevorderen in alle dienstensectoren die niet uitsluitend door de overheid worden gereguleerd. Dit is vastgelegd in GATS (General Agreement on Trade and Services), ter stimulering van vrijhandel.
Omdat hoger onderwijs zowel publiek is als privaat, valt het onder GATS. Er wordt immers geconcurreerd tussen openbare universiteiten en particuliere instellingen. Alle Nederlandse universiteiten vallen dus feitelijk onder Gats. Daardoor staat niet meer de kwaliteit voorop, maar concurrentie en winst, het wordt immers een handelswaar dat verkocht moet worden. Ook kunnen particuliere onderwijsinstellingen de universiteiten beschuldigen van oneerlijke concurrentie. Zij worden immers betaald door de overheid. Kwaliteitseisen kunnen zelfs als handelsbarrières worden gezien.
Door GATS zal de overheid invloed op onderwijs verliezen. Gelukkig is er verzet. Ten eerste zit de LsvB bovenop deze ontwikkeling. Ook hebben universiteiten van de VS, Canada en Europa een verklaring opgesteld waarin zij stellen dat onderwijs een publieke voorziening is en geen marktproduct. Helaas doet de Nederlandse regering weinig om deze commercialisering tegen te houden. Eigenlijk zou onderwijs helemaal buiten Gats moeten blijven. Zo niet, dan zou het goed zijn als NL duidelijker de scheiding formuleert tussen publiek en privaat onderwijs.
4. Onderwijs en de nieuwe regering
Terug naar Nederland. Dit jaar gaat de bachelor master (bama) van start. Wat heeft dat te maken met commercialisering? Op het eerste gezicht niet veel. De bama is bedacht door alle Europese ministers van onderwijs. Eén stelsel van hoger onderwijs zou de uitwisselbaarheid en de concurrentie kunnen vergroten. Met meer samenwerking is niets mis. Maar de bama als zodanig kan veel problemen opleveren voor studenten:
-De kans is groot dat studenten stoppen nadat zij hun bachelors hebben, dat betekent een braindrain en één jaar minder financiering.
-De kans is groot dat alleen de bachelorfase betaald gaat worden. Nu al zie je dat de regering maar één jaar masters betaalt, terwijl soms twee jaar nodig is.
De nieuwe regering heeft nog twee opmerkelijke plannen: universiteiten mogen hogere collegegelden vragen voor topstudies en er moet 143 miljoen bezuinigd worden op het hoger onderwijs. Dat hogere collegegelden mogelijk worden is absurd, omdat het uitgerekend het CDA was die dit heeft tegengehouden. Nu mag tot 5000 euro collegegeld gevraagd worden. De tweedeling komt eraan. Studeren wordt weer een elite aangelegenheid.
Dan de bezuiniging van 143 miljoen. Waar moet dit geld vandaan komen? Ik citeer het Financieel Dagblad van afgelopen maandag: "Concreet betekent dat snijden in het studieaanbod of de toelating voor bepaalde opleidingen beperken (numerus fixus voor geneeskunde). Een alternatief om de bezuiniging ongedaan te maken, is de rekening te leggen bij de student. Met een verhoging van het collegegeld met 54% (750 euro bovenop het huidige 1400 = ruim 4000 gulden) is de korting ook teniet gedaan. Maar of iedereen daar nu gelukkig mee is…"
5. Wat te doen als dit alles je niet bevalt?
-Het signaleren van commerciële uitingen op je universiteit: wat voor reclame wordt er gemaakt?
-Een brief schrijven naar de politiek of naar het College van Bestuur
-Handtekeningen ophalen en een verklaring opstellen,
-De universiteit bezetten. Vorig jaar hebben studenten in Groningen de universiteit met succes bezet want enkele reclamezuilen werden verwijderd.
-Lid worden van de een studentenbond, bijvoorbeeld de LsvB. Deze bond maakt zich ook grote zorgen over de commercialisering van het hoger onderwijs.
-Lid worden van een politieke partij.
Read more ...