Antwoord op vragen over voortgang onderzoek naar PX-10 - Main contents
Op 17 juni stelde ik samen met collega Poppe (SP) vragen over de voortgang van het onderzoek naar de schadelijke gevolgen van het gebruik van het chemisch wapenreinigingsmiddel middel PX-10. Gebruikers lijden mogelijke gezondheidsschade, zo wordt ook door Defensie erkend. Maar bij deze voorzichtige erkenning lijkt het voorlopig ook te blijven. Alleen onder strikte vooraarden en vooruitlopend op de uitkomsten van nader extern onderzoek, zo blijkt uit de antwoorden op onze vragen, wordt een causaal verband tussen gezondheidsschade en PX-10 verondersteld. Deze veronderstelling is
Vragen van de leden Poppe (SP) en Eijsink (PvdA) aan de staatssecretaris van Defensie over de voortgang van het onderzoek naar gezondheidsklachten van oud-defensiepersoneel door PX-10. (Ingezonden 18 juni 2009.)
1
Kunt u toelichten waarom het tot eind 2010 moet duren voordat het onderzoek naar de gezondheidseffecten door blootstelling aan PX-10 zal zijn afgerond? 1)
2
Deelt u de mening dat mensen die het vermoeden hebben ziek te zijn geworden door PX-10, waarmee zij hebben gewerkt gedurende hun dienstverband bij Defensie, zo spoedig mogelijk duidelijkheid moeten krijgen over het oorzakelijke verband tussen het werken met PX-10 en de gezondheidsklachten? Zo ja, ziet u kans het onderzoek te bespoedigen?
3
Betekent het feit dat er aansprakelijkheid wordt erkend voor de mensen die in één van de genoemde risicofuncties hebben gewerkt en bij wie zich één van de drie genoemde ziektes heeft geopenbaard, dat mensen die niet aan deze voorwaarden voldoen zelf het oorzakelijke verband moeten gaan bewijzen? Of betekent dit dat zij het eerder genoemde onderzoek, dat pas eind 2010 klaar zal zijn, af moeten wachten?
Ik deel de mening dat mensen die vermoeden ziek te zijn geworden ten gevolge van beroepsmatig werken met PX-10 zo snel mogelijk duidelijkheid moeten krijgen. Snelheid mag echter nooit ten koste gaan van de zorgvuldigheid van het onderzoek. Gezien de omvang van het onderzoek wordt een versnelling vooralsnog niet haalbaar geacht.
In het interne rapport van 14 mei 2009 dat de Kamer reeds is toegezonden, worden de ziekten genoemd waarvoor tot dusverre, ondersteund door de beoordeling van internationaal erkende instituten, wetenschappelijk is aangetoond dat een relatie met blootstelling aan benzeen kan bestaan. Bij deze aandoeningen wordt onder voorwaarden een causaal verband verondersteld, zowel wat betreft de toepassing van de rechtspositie als de aansprakelijkheidsvraag.
Voor personen die niet aan de reeds vastgestelde criteria voor individuele tegemoetkoming voldoen, geldt dat hun claim pas verder in behandeling kan worden genomen nadat de uitkomsten van het externe onderzoek beschikbaar zijn. Mocht op een eerder moment alsnog blijken dat wetenschappelijk onderzoek tot nieuwe inzichten leidt dan zal Defensie de criteria daaraan aanpassen.
Wat is uw reactie op de kritiek, die u onder meer bij brief van 15 juni 2009 heeft bereikt, dat er meer vormen van kanker en ook andere ziektebeelden worden veroorzaakt door blootstelling aan hoge doseringen van de stoffen die in PX-10 voorkomen? Kunt u een overzicht geven van de literatuur die is gebruikt voor het intern onderzoek PX-10 van 14 mei 2009?
De kritiek die ons op 15 juni 2009 heeft bereikt, betreft een reactie van een letselschadebureau. Ik heb kennis genomen van deze kritiek die inhoudt dat in het derde PX-10 bulletin de onderbouwing ontbreekt van de mogelijke ziekten die door blootstelling aan bestanddelen van PX-10 kunnen zijn veroorzaakt. Het desbetreffende bureau meent dat er meer aandoeningen zijn waarvoor bestanddelen van PX-10 en met name benzeen als oorzaak kunnen worden aangewezen en levert daarbij een uitgebreide lijst met literatuurgegevens. Deze onderbouwing is opgemaakt in het eerder genoemde interne rapport van 14 mei 2009. Dit interne rapport is onder andere in te zien via http://www.defensie.nl/actueel/kamerstukken/kamerbrieven/2009/02/46132334/kamerbrief_voortgangsrapportage_px_10.
Benzeen wordt erkend als kankerverwekkende stof en daarom worden de blootstellingrisico’s internationaal nauwlettend gevolgd. Defensie heeft in haar oordeelsvorming gebruikgemaakt van de conclusies van internationaal erkende wetenschappelijke instituten die berusten op de kwalitatieve beoordeling en vergelijking van verschillende onderzoeken. Defensie heeft vooral gebruik gemaakt van de conclusies van het National Toxicology Program (NTP) in de Verenigde Staten (The Report on Carcinogen, Eleventh Editio January 2005), het Agency for Toxic Substances and Disease Registry (ATSDR) als algemeen erkende wetenschappelijke bron over: ToxProfile for Benzene (2007), Xylene (2007) en Stoddard Solvent (1995). Daarnaast is de publicatie Environmental Health Criteria 187: White spirit (Stoddard Solvent), WHO, Geneva 1996, als informatiebron gebruikt. Verwacht wordt dat in de loop van dit jaar het International Agency for Research on Cancer (IARC) een nieuwe evaluatie van kankerverwekkende stoffen publiceert. Bij de beoordeling van de wetenschappelijke literatuur is Defensie zeer zorgvuldig te werk gegaan. In het kader van het aangekondigde externe onderzoek zullen ook externe deskundigen de relevante literatuur met betrekking tot de gezondheidsrisico’s van bestanddelen van PX-10 beoordelen.
5
Zijn er op grond van de bevindingen van het eerste deelonderzoek (waaruit onder meer is gebleken dat voor het reinigen van het persoonlijk wapen door militairen PX-10 in open niet-afgesloten bakken werd bewaard die met jerrycans werden bijgevuld, dat er zonder beschermende middelen zoals handschoenen werd gewerkt, en dit alles in gesloten ruimten zonder afzuigsysteem) niet veel meer mensen dan alleen die in de genoemde risicofuncties (zoals wapenonderhoudsmonteurs) blootgesteld aan PX-10? Hoe is voor mensen die alleen hun eigen wapen schoonmaakten een oorzakelijk verband aan te tonen tussen het werken met PX-10 en hun aandoening?
Het externe onderzoek naar de gezondheidsrisico’s is er ook op gericht voor overige groepen die met PX-10 gewerkt hebben de risico’s in kaart te kunnen brengen.
6
Waarom zou voor de (ex-)militairen die één van de drie genoemde aandoeningen hebben die niet in een van de risicofuncties hebben gewerkt maar wel op bovengenoemde wijze hun persoonlijk wapen hebben schoongemaakt, geen aansprakelijkheid worden erkend?
Van de benoemde risicofuncties is aannemelijk dat er in de periode voor 1985 sprake is van langdurig, veelvuldig en in hoge mate beroepsmatige blootstelling aan benzeenhoudend PX-10. De militairen die incidenteel hun persoonlijke wapen met PX-10 hebben schoongemaakt, zijn niet veelvuldig, langdurig en in hoge mate blootgesteld aan benzeenhoudend PX-10. Vooralsnog is niet vastgesteld dat zij een verhoogd risico lopen op een van de drie genoemde aandoeningen zodat het op voorhand veronderstellen van een causaal verband (zoals bij de risicoberoepen wel het geval is) niet is gerechtvaardigd.
Mocht op grond van de uitkomsten van het externe onderzoek blijken dat er bij deze categorie wel sprake is van een verhoogd risico, dan zal Defensie de criteria daaraan aanpassen.
7
Wat bedoelt u met uw opmerking dat er geen voorschotregeling wordt getroffen voor individuele (oud)defensiemedewerkers die aan een terminale ziekte lijden, terwijl u eerder schreef dat indien blijkt dat in een individueel geval een tegemoetkoming noodzakelijk of wenselijk is, u niet zou aarzelen deze uit te keren? Kunt u dit toelichten?
Een algemene voorschotregeling werd niet wenselijk geacht. Wel is er voor gekozen in een aantal specifieke gevallen, onder strikte voorwaarden en vooruitlopend op de uitkomsten van het externe onderzoek, een causaal verband met blootstelling aan PX-10 te veronderstellen. De normale regels van het schadevergoedingsrecht zijn daarbij van toepassing, waarbij de militaire rechtspositie uiteraard voorop staat.