Antwoord op vragen over de nazorg aan militairen na terugkomst van mis - Main contents
Op 28 mei stelde ik vragen over de nazorg voor militairen die terugkomen van hun missie. Aanleiding waren berichten van een militair die, na terugkomst van missie in Tsjaad, betrokken raakte bij een steekincident en op het punt staat door Defensie ontslagen te worden. Volgens de advocaat van de militair komt het vaker voor dat militairen ‘anders’ terugkomen van missie, door dingen die zij hebben meegemaakt. Dit kan volgens hem schadelijke gevolgen hebben voor de militair en zijn omgeving. Lees de antwoorden hier onder.
Vragen van het lid Eijsink (PvdA) aan de staatssecretaris van Defensie over de nazorg van militairen na terugkomst van missie (ingezonden 29 mei 2009 met kenmerk 2009Z10088).
1
Bent u bekend met de artikelen ‘Ouders marinier bekritiseren nazorg Defensie’ 1), ‘Zoon gewelddadig terug van missie’ 2) en ‘Ouders marinier laken nazorg Defensie’ 3)?
Ja.
2
Is het gebruikelijk dat een ontslagcommissie ‘alvast een dossier’ aanlegt over een zaak terwijl deze zich nog onder de rechter bevindt en het dus mogelijk is dat betrokken (militair) ambtenaar wordt vrijgesproken van enig kwalijk handelen? Zo ja, kunt u nader toelichten waarom u dit wenselijk/noodzakelijk acht?
Het komt voor dat bij een militair die zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit ook het voornemen bestaat hem wegens wangedrag te ontslaan. Het is in dergelijk geval niet nodig om te wachten met het nemen van een beslissing over het ontslag totdat in de samenhangende strafzaak een uitspraak is gedaan. In de regel is wachten zelfs onjuist, zoals blijkt uit de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, bijvoorbeeld CRvB14 maart 1989, TAR 1989, nr. 102: “De Raad wil niet uitsluiten dat bijzondere redenen in een voorkomend geval aanleiding kunnen geven het verloop van een strafrechtelijke procedure en het vonnis, waarin die procedure resulteert, af te wachten. Als algemene beleidslijn acht de Raad een dergelijke gang van zaken echter, vooral ook gelet op de gescheiden verantwoordelijkheden van de strafrechter enerzijds en van het hanteren van tuchtrechtelijke maatregelen bevoegde gezag anderzijds, onaanvaardbaar”. Slechts in bijzondere gevallen kan het beter zijn te wachten met het nemen van een rechtspositionele beslissing.
3
Hoe beoordeelt u de schadelijke psychische gevolgen die ingangzetting van een ontslagprocedure kan hebben voor betrokken (militair) ambtenaar?
Staan deze gevolgen in verhouding tot de redenen om te kiezen voor het ingangzetten van een ontslagprocedure, zelfs wanneer een zaak zich nog onder de rechter bevindt?
Voor de meeste mensen geldt dat een ontslagprocedure hun gemoedstoestand beïnvloedt. De betrokken militair is, in aanwezigheid van zijn raadsman, gehoord door een hoor- en adviescommissie (“ontslagcommissie”). Deze commissie heeft tot taak de militair te horen over gedragingen die mogelijk voor het bevoegd gezag aanleiding kunnen zijn hem te ontslaan en daarover het bevoegd gezag te adviseren. Ten overstaan van de hoor- en adviescommissie zijn door betrokkene noch door zijn raadsman bijzonderheden gemeld die betrekking hebben op de psychische toestand van betreffende militair in relatie tot zijn uitzending naar Tsjaad. Evenmin zijn dergelijke bijzonderheden de commissie op andere wijze gebleken.
In het geval de betrokken militair hulp zou hebben gezocht, kunnen daar, gezien de privacywetgeving, zonder diens toestemming geen nadere mededelingen over worden gedaan.
4
Bent u bekend met het onderzoek waarnaar advocaat Ruperti verwijst en waaruit zou blijken dat militairen na terugkeer nog enige tijd in een toestand van ‘verhoogde spanning, paraatheid, waakzaamheid zijn of in de gevechtsmodus blijven staan’? Zo ja, op welke manier wordt hier tijdens het traject na uitzending door u aandacht aan besteed?
Ja, zie ook antwoord op vraag 6.
5
Bent u bereid nader onderzoek uit te laten voeren naar de effecten van uitzendingen op de psychische toestand van betrokken militairen na terugkomst, en aan de hand van de resultaten van dit onderzoek het huidige nazorgtraject tegen het licht te houden? Zo nee, waarom niet?
In het onderzoek PRISMO worden in totaal ongeveer 1.000 mensen in de komende jaren gevolgd ten aanzien van het ontwikkelen van klachten die een mogelijke relatie met de uitzending hebben. Als daaruit gezichtspunten naar voren komen die relevant zijn voor de zorg en nazorg zullen die worden opgenomen in de lopende zorg- en nazorgprogramma's.
Verder wordt het nazorgtraject voortdurend opnieuw bezien en zo nodig aangepast op basis van vraagstellingen uit de praktijk en ontwikkelingen in de wetenschap.
6
Kunt u een nadere beschrijving geven van het traject dat uitgezonden militairen in het algemeen, en de mariniers die het afgelopen jaar zijn uitgezonden naar Tsjaad in het bijzonder, (hebben) doorlopen?
Militairen doorlopen in voorbereiding op een missie een uitgebreid opwerkprogramma conform de aanwijzingen van de Commandant der Strijdkrachten.
Beide detachementen mariniers die deelnamen aan EUFOR TSJAAD hebben ter voorbereiding op hun uitzending een opwerktraject gevolgd, waarbij naast militaire basisvaardigheden, ook aandacht is geschonken aan missiespecifieke aspecten. Hiervoor is bij de School voor Vredesoperaties een scholingsprogramma gevolgd, waarin onderstaande onderwerpen aan bod kwamen:
-
•Culturele Achtergrond Informatie
-
•Rechtspositie
-
•Hygiëne & Preventieve Gezondheidszorg
-
•Macht & ethiek
-
•Mediavoorlichting
-
•Stress & Trauma
-
•Actuele informatie
-
•Contra Inlichtingen & Veiligheid
-
•Rules of Engagement
-
•Bedrijfsmaatschappelijk Werk (MDD)
-
•Ammunition Awareness
Bovendien hebben beide detachementen ter afsluiting van hun opwerktraject een integratieoefening uitgevoerd, waarbij diverse scenario’s en incidenten zijn beoefend.
Voor het eerste detachement is op 11 april 2008 een zorgplan gemaakt waarin alle zorgaspecten voor zowel de militairen als het thuisfront zijn vastgelegd. Hierbij gaat het om zorg voor, tijdens en na de uitzending. Op 9 mei 2008 is in Doorn een thuisfrontinformatiedag georganiseerd waar militair en thuisfront informatie hebben gekregen over de missie en over het zorgsysteem bij Defensie. Voorafgaand aan deze informatiedag heeft iedere militair van het detachement op zijn huisadres een informatiebrochure ontvangen. Tijdens de missie is voor het thuisfront op 20 september 2008 in Doorn een contactdag georganiseerd. Tijdens deze “midtermdag” is informatie gegeven over de actuele situatie in het missiegebied en heeft het thuisfront beeldmateriaal gezien van de eenheid. Daarnaast heeft een psycholoog van de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg een presentatie gehouden over de processen die zich kunnen afspelen in de thuissituatie na terugkeer van de militair. Iedere 1e relatie van de militairen is voor deze dag uitgenodigd.
Aan het eind van de missie is de eenheid op 20 oktober 2008 via Kreta teruggekeerd. Op Kreta heeft men een periode van twee dagen kunnen wennen aan de overgang van missiegebied naar thuissituatie. Tijdens deze twee dagen hebben alle leden van de eenheid met hun organieke groep deelgenomen aan een groepsadaptatiegesprek. Tijdens dit gesprek, onder leiding van een ervaren militair gespreksleider en met begeleiding van een bedrijfsmaatschappelijk werker, zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Daarnaast is, zoals altijd bij uitgezonden eenheden van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK), vlak voor vertrek naar Kreta door de arts van het detachement aan alle militairen een korte vragenlijst uitgedeeld. Deze vragenlijst heeft tot doel om een eventuele zorgvraag (medisch en psychosociaal) te identificeren. Voor acute vragen was medische en psychosociale hulp op de adaptatielocatie in Kreta aanwezig. Bij de geretourneerde vragenlijsten van shift 1 zat één hulpvraag voor de tandarts en één vraag over mogelijke stofbelasting.
Na het verlof heeft betrokkene op 3 december 2008 een individueel terugkeergesprek gehad met een bedrijfsmaatschappelijk werker. Dit terugkeergesprek is niet na 12 tot 16 weken na de missie gehouden. Om operationele redenen is dit gesprek tijdens een afwikkelweek gehouden. In deze afwikkelweek zijn ook medische zaken gecontroleerd.
Op 4 december 2008 vonden, zoals altijd bij uitgezonden eenheden van het CZSK, nazorggesprekken met een arts plaats. Ook betrokken militair heeft op 4 december een nazorggesprek gehad met de arts. Tijdens deze gesprekken worden eventuele gezondheidsproblemen naar aanleiding van de uitzending in kaart gebracht. Wanneer daar reden voor is, wordt een militair doorverwezen. Bij zes militairen werden geringe medische bijzonderheden genoteerd. Deze bijzonderheden waren van voorbijgaande aard en betroffen lichamelijke klachten.
In april 2009 is door de afdeling gedragswetenschappen van Defensie een vragenlijst verzonden aan militairen en thuisfront. Het invullen hiervan is niet verplicht. Deelname aan adaptatiegesprekken en terugkeergesprekken zijn in het kader van de personeelszorg wel verplicht.
7
In welke mate is er tijdens het traject na uitzending sprake van een plicht te laten onderzoeken of, en zo ja welke, psychische effecten een missie op de militair heeft gehad?
Naast de mogelijkheden voor de militair om in de door de Defensie aangeboden of door hemzelf geïnitieerde contacten met hulpverleners eventuele problemen aan de orde te stellen, kan de commandant, wanneer er op goede gronden wordt verondersteld dat zijn lichamelijke of geestelijke gesteldheid een beletsel vormt om naar behoren dienst te verrichten, de opdracht geven om een geneeskundig onderzoek uit te doen voeren. Zoals ook in vraag 6 is gemeld, zijn adaptatiegesprekken (bij einde van de uitzending) en terugkeergesprekken (ongeveer drie maanden na de uitzending) en specifieke medische controles (zoals tuberculosescreening) een verplichte activiteit. Het invullen van de nazorgvragenlijst die zes maanden na uitzending wordt aangeboden, geschiedt op basis van vrijwilligheid.
-
1)Trouw, 23 mei 2009
-
2)Algemeen Dagblad, 23 mei 2009
-
3)www.telegraaf.nl, 22 mei 2009