Besluitvorming in de Europese Unie tot december 2009
Tot december 2009 was de besluitvorming binnen de Europese Unie anders ingericht dan nu. Beleidsterreinen waren verdeeld over drie zogenoemde "pijlers": de Europese gemeenschap (eerste pijler), het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (tweede pijler) en samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (derde pijler). Binnen deze pijlers bestonden verschillende besluitvormingsprocedures.
Om beleidsvorming overzichtelijker, doeltreffender en democratischer te laten verlopen, zijn met het Verdrag van Lissabon1 (2009) hervormingen doorgevoerd met betrekking tot de besluitvorming. Sindsdien zijn de drie pijlers niet meer van toepassing.
Momenteel gelden twee besluitvormingsprocedures binnen de EU. Op de meeste beleidsterreinen wordt de gewone wetgevingsprocedure2 toegepast. Voor de overige terreinen gelden bijzondere wetgevingsprocedures3. Daarnaast zijn beleidsonderwerpen sinds Lissabon in drie categoriën4 onder te verdelen: terreinen waarop de EU exclusieve bevoegdheden heeft, terreinen waarop de bevoegdheden van de EU en lidstaten gedeeld zijn en terreinen waarop de EU lidstaten enkel ondersteunt.
De Europese Unie5 bestond tot december 2009 uit drie pijlers. Voor elke pijler golden andere basisregels voor het nemen van besluiten. Hieronder staat een uitleg van de situatie tot de invoering van het Verdrag van Lissabon1 in 2009.
Eerste pijler |
De Europese gemeenschap
|
Tweede pijler |
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
|
Derde pijler |
Politiële en justitiële samenwerking
|
De Europese verdragen konden waar het de besluitvormingsprocedures betreft op twee procedures worden aangepast.
-
-Bij de passerelle8 kon de Raad van Ministers, met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement, besluiten om zaken betreffende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en de bestrijding van racisme die onder de derde pijler vielen, over te hevelen naar de eerste pijler. Het initiatief lag bij de Commissie of een lidstaat.
-
-Bij een verdragsherziening9 kon elke lidstaat of de Commissie de Raad vragen om het verdrag te herzien. Het Europees Parlement moest en de Commissie mocht geraadpleegd worden voordat de lidstaten de wijzigingen uitwerkten. In het geval van monetair beleid moest ook de Europese Centrale Bank10 geraadpleegd worden. Vervolgens moesten alle lidstaten die wijzigingen goedkeuren volgens hun eigen nationale procedures.
Op een aantal gebieden deelden de lidstaten en de Europese Commissie de bevoegdheden. Op een aantal andere gebieden gold dat de Commissie exclusief het recht had beleid te maken.
Gemeenschappelijk beleid
Besluitvormingsprocedures
De eerste pijler kende vele besluitvormingsprocedures. In elk van die procedures hadden de Raad van Ministers11, de Europese Commissie12 en het Europees Parlement13 een andere rol en andere bevoegdheden. De belangrijkste procedures tot december 2009 staan hieronder opgesomd.
De Raad van Ministers en het Europees Parlement beslisten samen over een voorstel. Een voorstel kon tot drie keer toe gewijzigd worden gedurende de procedure. De medebeslissingsprocedure was de meest gebruikte procedure in de Europese Unie. |
|
De Raad van Ministers besliste over een voorstel. Het Europees Parlement mocht wijzigingen voorstellen. Als de Raad die wijzigingen niet overnam dan besliste de Raad met eenparigheid van stemmen15 over dat voorstel. |
|
De Raad van Ministers besliste over een voorstel. Het Europees Parlement mocht alleen advies uitbrengen. |
|
Eerst besliste het Europees Parlement over een voorstel. Daarna beslist de Raad van Ministers. De instemmingsprocedure werd vooral gebruikt voor bepaalde internationale verdragen en het toetreden van nieuwe lidstaten. In dat laatste geval was unanimiteit in Raad vereist. Onder deze procedure vielen verder nauwere samenwerking door lidstaten, het vaststellen van de statuten en de reikwijdte van haar financieel toezicht van de Europese Centrale Bank10. |
|
De Raad van Ministers en het Europees Parlement beslisten over de begroting. De Commissie stelde de begroting op en dan konden de Raad en het Europees Parlement wijzigingen voorstellen. Zowel de Raad als het Europees Parlement moest de begroting goedkeuren. Het Europees Parlement kon niet-verplichte uitgaven amenderen. Het was voor het Europees Parlement veel lastiger om veranderingen voor te stellen voor de verplichte uitgaven. |
|
De Raad gaf de Commissie een mandaat om te onderhandelen over internationale akkoorden die niet onder de instemmingsprocedure vallen. Dit betrof handelsverdragen, associatieovereenkomsten20 en akkoorden die leidden tot wijzigingen in besluiten die aangenomen zijn via de medebeslissingsprocedure. Het Europees Parlement moest instemmen met het akkoord. Daarna besliste de Raad van Ministers. |
|
De lidstaten stemden onderling hun beleid op elkaar af in de Raad van Ministers. Zij stelden bepaalde doelen op voor beleidsterreinen waar de Europese Unie geen bevoegdheden heeft. De Raad bepaalde ook hoe de voortgang gemeten werd. De Europese Commissie hield toezicht op de voortgang. |
|
Richtsnoeren |
Deze werden door de Europese Raad vastgesteld en gingen over economisch beleid. Hoe de Europese Raad deze besluiten nam stond niet in procedures omschreven. Als een lidstaat de algemene uitgezette lijn met haar beleid in gevaar bracht, was vastgelegd dat de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een aanbeveling kon doen. |
Hiermee moest de Commissie sociale partners betrekken bij het opstellen van voorstellen, voordat zij deze naar de Raad en het Europees Parlement stuurde. Daarnaast konden sociale partners aangeven dat zij zelf tot afspraken kwamen en dat zij binnen gestelde kaders zelf verantwoordelijk waren voor de uitvoering van de afgesproken maatregelen. |
|
De Commissie deed een voorstel en de Raad van Ministers beslist. Dit betrof vooral maatregelen om de vrijheden van de interne markt te waarborgen en het opstellen van algemene richtsnoeren inzake economisch beleid. |
|
Dit type besluit was een aangepaste vorm van de medebeslissingsprocedure en werd gebruikt bij financiële regelgeving. |
|
Artikel 86 Verdrag van de Europese Gemeenschappen |
Hiermee mocht de Commissie beschikkingen en richtlijnen opstellen, zonder daarbij de Raad of het EP te hoeven betrekken. In de praktijk werden zij wel bij deze regelgeving betrokken. Het ging hier om zaken die betrekking hebben op het mededingingsrecht aangaande publieke ondernemingen. |
Wie mocht voorstellen doen?
Bij alle besluitvormingsprocedures had de Europese Commissie het recht van initiatief: alleen de Commissie mocht officieel voorstellen doen. De Raad en het Europees Parlement behandelden het voorstel vervolgens. De Raad van Ministers en het Europees Parlement konden de Commissie wel verzoeken voorstellen in te dienen.
Hoe werd er gestemd?
Tenzij anders vermeld, werd in de Raad van Ministers gestemd met gekwalificeerde meerderheid25: voor het goedkeuren van een besluit moest meer dan de helft van de lidstaten vóór zijn. Bovendien moest een voorstel genoeg stemmen krijgen. Elk land heeft een aantal stemmen dat gedeeltelijk afhangt van hoeveel inwoners een land heeft. Soms moeten de landen die vóór stemmen ook nog een bepaald deel van de bevolking vertegenwoordigen.
Als de Raad van Ministers met eenparigheid van stemmen15 besliste, moest elk land instemmen met een voorstel. Eén land kon in dergelijke gevallen een voorstel blokkeren.
In het Europees Parlement werd er gestemd met een meerderheid van stemmen. Dit was of een meerderheid van het aantal aanwezige leden in de zaal (minimaal een derde), of van het totale aantal leden. In het laatste geval lag de drempel hoger.
Hoe de Europese Raad besluiten neemt, stond niet in procedures omschreven.
Soorten besluiten
De Europese Unie kent bindende en niet-bindende besluiten. Bindende besluiten zijn regels waar lidstaten zich aan moeten houden. Lidstaten hoeven met niet-bindende besluiten niets te doen, maar het mag wel. De belangrijkste soorten besluiten staan hieronder opgesomd.
Alle bindende besluiten worden op basis van vastgelegde procedures genomen. Voor een aantal van de niet-bindende besluiten zijn geen procedures vastgelegd.
Deze besluiten gelden ook nog na invoering van het Verdrag van Lissabon in december 2009.
Bindende besluiten
Dit type besluit heeft directe werking in alle lidstaten. Dat wil zeggen dat de hele verordening in alle details geldt voor alle Europese lidstaten. |
|
De Europese Unie stelt de doelen vast en ook wanneer de lidstaten eraan moeten voldoen. Hoe de lidstaten aan het besluit voldoen, mogen de lidstaten zelf bepalen. |
|
Dit besluit richt zich op één rechtspersoon, dit kan een land, bedrijf, of persoon zijn. Deze moet zich aan alle bepalingen in de beschikking houden. Ook de boetes die de Commissie uitdeelt bij overtreding van de regels van de interne markt zijn beschikkingen. |
|
De Europese Unie sluit, mede namens de lidstaten, overeenkomsten met derde landen30. Er zijn verschillende soorten overeenkomsten, uiteenlopend van handelsverdragen over uitvoertarieven tot uitgebreide samenwerkingsovereenkomsten op alle beleidsterreinen waar de EU zich mee bezighoudt. |
|
Dit type besluit is een overkoepelende categorie voor alle besluitvorming die niet past in het rechtsinstrumentarium dat vermeld staat in de Europese verdragen. Zo valt de begroting als besluit onder deze categorie, evenals het instellen van comités. |
Niet-bindende besluiten
Een Europese instelling geeft hiermee een oordeel over een situatie. Eventueel draagt ze ideeën aan ter verbetering van de situatie. Voordat het Hof van Justitie33 een geschil in behandeling neemt tegen een lidstaat, moet er een advies zijn uitgebracht. |
|
Hiermee stelt een Europese instelling een lijn voor waar lidstaten zich bij voorkeur aan zouden moeten houden. Het verplicht de lidstaten tot niets. Het is een soort richtlijn zonder juridische bindende kracht. Bij overtredingen van de mededingingsregels vaardigt de Commissie aanbevelingen uit met te nemen maatregelen om de verstoring van de interne markt op te heffen. |
|
Dit is een soort gespecialiseerde aanbeveling die gebruikt wordt voor de coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. |
|
Hiermee laat een Europese instelling zich uit over een bepaalde situatie of onderwerp. Ze wordt meestal gebruikt door de Commissie en het voorzitterschap van de Europese Unie37 om te reageren op actuele gebeurtenissen. Politiek zeer gevoelige uitspraken worden hierin vermeden. |
|
Dit is een document waarin de Europese Commissie voorstellen of een strategie om een bepaald doel te bereiken uiteenzet. Een witboek kan dienen als aanzet tot wetgevingsvoorstellen, of als discussiestuk. |
|
Dit is een document dat als doel heeft een discussie op gang te brengen over een bepaald probleem. Alleen de Europese Commissie kan Groenboeken uitbrengen. |
Raam- en uitvoeringswetgeving
Voor alle bindende besluiten geldt, dat kan worden bepaald dat de Europese Commissie de bevoegdheid krijgt om de maatregelen vast te stellen die nodig zijn om het besluit uit te voeren. Bij deze Europese variant op raamwetgeving wordt het vaststellen van de uitvoeringsmaatregelen afgehandeld in de comitologie-comités40. Deze comités werken volgens vastgestelde procedures.
De Commissie vaardigt deze afgeleide besluiten uit. Dit doet zij op basis van de wetgeving die het kader aangeeft en de adviezen van comitologie-comités. De besluiten zijn onder te verdelen in uitvoeringsmaatregelen, toepassingsbesluiten en actieprogramma's. Afhankelijk van de precieze procedure die is vastgesteld bekrachtigen de Commissie of de Raad, dan wel de Raad in samenspraak met het Europees Parlement deze afgeleide besluiten formeel.
Inter-institutioneel akkoord
Hiermee formaliseren de Commissie, Raad en Parlement hun samenwerking op bepaalde punten. Voor een deel gaat het hier om onderlinge organisatorische afspraken. Verder betreffen zij de vastlegging dat de Commissie bepaalde internationale onderhandeling voert waar zij namens de Raad toe gemachtigd is.
Buitenlands en veiligheidsbeleid
Besluitvormingsprocedures
De besluitvorming in de tweede pijler week sterk af van de eerste pijler. De regeringen van de lidstaten, die worden vertegenwoordigd in de Europese Raad41 en/of in de Raad van Ministers11, namen de besluiten. In principe nam de Raad van Ministers de beslissingen. Wanneer de grote lijnen werden vastgesteld, besliste de Europese Raad. Veel van het voorwerk werd in dat geval alsnog gedaan door de Raad van Ministers.
De lidstaten moesten zich aan de Europese lijn houden wanneer zij in internationaal verband opereerden. Zo waren de lidstaten verplicht om hun standpunten onderling af te stemmen in internationale overlegstructuren. Hoe ze dat vormgeven stond niet in verdragen omschreven. Lidstaten konden ook het voorzittende land van de Raad machtigen om namens hen te onderhandelen.
De Europese Commissie moest bij al het beleid in de tweede pijler worden betrokken. Wanneer een gemeenschappelijk optreden of standpunt leidde tot onderbreking of opschorting van de economische betrekkingen met een derde land kwam de Commissie met voorstellen waar de Raad van Ministers vervolgens een besluit over moest nemen.
Het Europees Parlement werd door de Raad van Ministers op de hoogte gehouden van, en geraadpleegd over, het buitenlands en veiligheidsbeleid. Resoluties van het Europees Parlement op het gebied van buitenlands- en veiligheidsbeleid hadden formeel geen invloed. Wel moest de Raad op de essentiële punten rekening houden met de mening van het Europees Parlement.
Bij crisisbeheersingsoperaties kon de Raad van Ministers het politiek en veiligheidscomité machtigen besluiten te nemen om een crisisbeheersingsoperatie politiek en strategisch te leiden.
Wie mocht voorstellen doen?
De Europese Commissie en de lidstaten mochten met voorstellen komen. Het Europees Parlement mocht aanbevelingen doen.
Hoe werd er gestemd?
In principe besliste de Raad van Ministers in zaken die onder de tweede pijler vallen met eenparigheid van stemmen15. Lidstaten konden zich onthouden van stemmen. Besluiten werden daarmee niet geblokkeerd. De lidstaten die zich onthielden van stemmen waren niet verplicht het besluit zelf toe te passen, maar ze mochten het optreden van de EU niet in de weg staan.
De meeste uitvoeringsbesluiten werden genomen met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen25. Hetzelfde gold voor het bepalen van gemeenschappelijke optredens en voor het bepalen van standpunten op basis van al vastgestelde gemeenschappelijke strategieën.
Hoe de Europese Raad normaal gesproken besluiten nam stond niet in procedures omschreven.
Soorten besluiten
Deze besluiten gelden in licht aangepaste vorm ook nog na invoering van het Verdrag van Lissabon in december 2009.
Bindende besluiten
Hiermee stelt de Europese Raad de doelstellingen vast voor zaken waar de lidstaten een gezamenlijk belang gemeen hebben. Ook stellen ze vast wat de benodigde middelen zijn die de lidstaten moeten leveren om de doelen te halen. Een gemeenschappelijke strategie maakt het mogelijk besluiten te nemen die over de uitvoering gaan. |
|
Met dit besluit stelt de Europese Unie het doel, de voorwaarden, de duur, en de benodigde middelen vast die de lidstaten moeten leveren voor de uitvoering van een gezamenlijk optreden. |
|
Gemeenschappelijk standpunt |
Hiermee bepaalt de Europese Unie haar aanpak voor specifieke situaties of bij bepaalde onderwerpen. De lidstaten moeten hun nationaal beleid aanpassen aan het gemeenschappelijk standpunt. |
Hiermee zet de Europese Raad de algemene lijnen uit voor het beleid in de tweede pijler. |
|
Artikel 301 Verdrag van de Europese Gemeenschappen |
De Europese Unie economische sancties stelt aan de hand van dit artikel economische sancties vast. |
Niet-bindende besluiten
Hiermee laat een Europese instelling zich uit over een bepaalde situatie of onderwerp. Ze wordt meestal gebruikt door de Commissie en het voorzitterschap van de Europese Unie om te reageren op actuele gebeurtenissen. Politiek zeer gevoelige uitspraken worden vermeden. |
Samenwerking in strafzaken
Besluitvormingsprocedures
De besluitvorming in derde pijler week ook sterk af van de eerste pijler. De Raad van Ministers nam de besluiten. Dit gold ook voor het bepalen van de voorwaarden voor gezamenlijke optredens van politie of justitie op het grondgebied van een andere lidstaat.
Het vaststellen van overeenkomsten werd door de Raad van Ministers gedaan, waarna de lidstaten de overeenkomst moesten goedkeuren. Een overeenkomst trad in werking, wanneer tenminste de helft van de lidstaten deze had geratificeerd, en dan alleen voor die lidstaten die het hadden geratificeerd. Besluiten over de benodigde maatregelen om overeenkomsten uit te voeren werden met gekwalificeerde meerderheid genomen.
De Europese Commissie moest bij het beleid worden betrokken. Het Europees Parlement moest in de standaardprocedure door de Raad om advies gevraagd worden. In alle gevallen moest de Raad het Europees Parlement op de hoogte houden. En in een beperkt aantal gevallen speelde het Europees Parlement een iets grotere rol.
Het coördinatiecomité (een groep hoge ambtenaren uit de lidstaten) mocht adviezen geven voor alle zaken die in de derde pijler vallen. Dit kon het uit eigen beweging doen, of op verzoek van de Raad.
Wie mocht voorstellen doen?
De Europese Commissie en de lidstaten mochten met voorstellen komen. Het Europees Parlement mocht aanbevelingen doen.
Hoe werd er gestemd?
De Raad van Ministers stemde in het geval van besluiten, kaderbesluiten en het innemen van gezamenlijke standpunten met eenparigheid van stemmen15. Bij overeenkomsten gold stemmen met gekwalificeerde meerderheid25.
Soorten besluiten
Deze besluiten gelden in het algemeen niet meer na invoering van het Verdrag van Lissabon in december 2009.
Bindende besluiten
Dit dwong de lidstaten wettelijke en/of bestuursrechtelijke bepalingen aan te passen. Hoe de lidstaten hieraan voldoen mogen zij zelf bepalen. |
|
Hiermee stelde de Europese Unie een doel op elk ander terrein binnen de derde pijler dat niet viel onder het kaderbesluit. Lidstaten moesten zich aan het doel houden. Hoe de lidstaten hieraan voldeden mochten zij zelf bepalen. De Raad van Ministers stemde met gekwalificeerde meerderheid van stemmen over uitvoeringsmaatregelen op het Europese niveau. |
|
Gezamenlijk optreden |
Dit waren bepalingen over de operationele samenwerking en uitvoering van de samenwerking op het terrein van politie en justitie. |
Gemeenschappelijk standpunt |
Dit bepaalde de aanpak van de Europese Unie in specifieke situaties of onderwerpen. Hoewel dit niet expliciet vermeld werd, moesten de lidstaten moeten hun nationaal beleid en nationale rechtsorde aanpassen aan het gemeenschappelijk standpunt. |
Dit bond lidstaten aan zaken die buiten de bevoegdheid van de Europese instellingen vielen, maar wel nauw verbonden waren met het bestaande beleid van de Europese Unie. |
Niet-bindende besluiten
Hiermee liet een Europese instelling zich uit over een bepaalde situatie of onderwerp. Ze werd meestal gebruikt door de Commissie en het voorzitterschap van de Europese Unie om te reageren op actuele gebeurtenissen. Politiek zeer gevoelige uitspraken werden vermeden. |
- 1.Dit Europese verdrag voerde een aantal hervormingen door om de Europese Unie democratischer en beter bestuurbaar te maken nadat in 2004 en 2007 twaalf nieuwe landen lid zijn geworden van de Europese Unie. Het Verdrag van Lissabon is op 1 december 2009 in werking getreden.
- 2.This procedure is the standard decision-making procedure used in the European Union, unless the treaties specifically state one of the special legislative procedures is to be applied to a particular subject. Before the Treaty of Lisbon came into force late 2009 it was referred to as the co-decision procedure. The essential characteristic of this procedure is that both the Council of Ministers as well as the European Parliament have a deciding vote in the legislative process, and both institutions may amend a proposal.
- 3.De bijzondere wetgevingsprocedure is een verzamelterm voor een groot aantal besluitvormingsprocedures in de Europese Unie. Wat al die besluitvormingsprocedures gemeen hebben is dat ze een uitzondering zijn op de gewone wetgevingsprocedure. Per bijzondere wetgevingsprocedure wordt aangegeven welke rol de verschillende Europese instellingen hebben in de besluitvorming; wie voorstellen mogen doen, wie er over mogen meebeslissen, en hoe er over voorstellen gestemd wordt.
- 4.De Europese Unie gaat over verschillende onderwerpen. Dat hebben de lidstaten van de Europese Unie vastgelegd in de Europese verdragen. Per beleidsterrein is aangegeven wat de bevoegdheden van de EU en van de lidstaten zijn. Er zijn grote verschillen: soms neemt de EU het voortouw en mogen de lidstaten niet op eigen gelegenheid beleid maken; op sommige terreinen delen de lidstaten en de EU bevoegdheden en soms ondersteunt de EU de lidstaten, maar mag zij zelf geen beleid maken. Er zijn ook een aantal terreinen waar de EU helemaal geen bevoegdheden heeft.
- 5.De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
- 6.De letterlijke betekenis van supranationaal is boven ('supra') de staat ('nationaal'). Het gaat om alle afspraken en regels die internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, Wereldhandelsorganisatie of de Europese Unie kunnen maken en waaraan de landen die lid zijn, zich moeten houden.
- 7.De letterlijke betekenis van intergouvernementeel is tussen ('inter') regeringen ('gouvernementen'). Het gaat om besluiten die uitsluitend door nationale regeringen samen worden genomen en dus niet door een instelling die boven de lidstaten staat, zoals de Europese Unie.
- 8.The simplified revision procedure can only be used for revising all or part of the Treaty on the Functioning of the European Union, relating to the internal policies and acitions of the Union. The European Union is not allowed to use this procedure to optain any new power. For changes in other parts of the treaties, the ordinary revision procedure is used.
- 9.The European Treaties might be amended by using one of three different procedures. These procedures are rarely used, but are of great importance for the functioning of the European Union and the way decisions are made within the European Union.
- 10.The European Central Bank (ECB) manages the euro and frames and implements EU economic & monetary policy. Its main aim is to keep prices stable, thereby supporting economic growth and job creation.
- 11.In the Council, government ministers from each EU country meet to discuss, amend and adopt laws, and coordinate policies. The ministers have the authority to commit their governments to the actions agreed on in the meetings.
Together with the European Parliament , the Council is the main decision-making body of the EU.
Not to be confused with:
- 12.The European Commission is the executive body of the EU and runs its day-to-day business. It is made up of the College of Commissioners, 27 European Commissioners, one for each member state, who are each responsible for one or several policy areas. In addition, the 'Commission' also refers to the entire administrative body that supports the Commissioners, consisting of the Directorates-General and the Services.
- 13.The European Parliament is the EU's law-making body. It is directly elected by EU voters every 5 years.
What does the Parliament do?
The Parliament has 3 main roles:
Legislative
- 14.This procedure has been abrogated by the Treaty of Lisbon. The procedure was used primarily in the field of economic and monetary policy. Though the opinion of the European Parliament (EP) weighed heavily in this procedure, the EP could not block legislative proposals under this procedure.
- 15.For a proposal to be adopted no single member state can vote against the proposal. This voting method also requires that all member states cast their vote. Should a member state be absent, no vote may be called. Member states are allowed to abstain without blocking decision making. Should half the member states abstain the vote is considered invalid.
- 16.This procedure is one of the special legislative procedures used in the European Union. The consultation procedure is used for politically sensitive issues, where the member states bear responsibility for policy making and where the member states make decisions based on unanimity.
- 17.This procedure is one of the special legislative procedures used in the European Union. The assent procedure is used for several very important decisions, as well as for matters where the member states wish to retain a larger degree of control. The word assent refers to the role the European Parliament (EP) plays in the procedure. It has to approve or disapprove a proposal, but cannot amend it.
- 18.The budgetary procedure is one of the special legislative procedures used in the European Union. It is used to set the annual budget of the European Union. In determining the multiannual financial framework, the assent procedure is used. For granting discharge on the budget a different procedure is used.
- 19.The consent procedure is one of the special legislative procedures used in the European Union. The consent procedure is used for adopting most international agreements. The word consent refers to the role the European Parliament (EP) and the Council of Ministers (Council) play in the procedure. Both can either approve or disapprove a proposal, but neither can amend it.
- 20.An association agreement is a legally binding agreement between the EU and third countries. It is one of three special types of international agreements. It is aimed to foster close relationships between the EU and countries on a wide range of topics.
- 21.This procedure is one of the special legislative procedures used in the European Union. The open method of coordination (OMC) is applied to policy areas where member states are in full control, but where they also wish to coordinate their policies on a particular subject. Decisions that are based on the open coordination method are non-binding; member states are not held accountable for whether or not they implement decisions. The procedure is not part of the European treaties.
- 22.For proposals that relate to social policy issues the European Commission is obliged to involve social partners in the decision making process. The involvement of the social partners may move beyond an advisory role: member states can decide to have social partners draw up secondary legislation, albeit within certain boundaries. This apsect is what makes the social protocol different from the other procedures for establishing secondary legislation. However, the social protocol is only possible in a limited number of social policy areas.
- 23.This procedure is one of the special legislative procedures used in the European Union. This procedure is used for some very important economic issues. The main characteristic of this procedure is that the European Parliament (EP) plays no role in the decision making.
- 24.The Lamfalussy procedure is one of the procedures used to establish secondary legislation. Lamfalussy is only used for acts on financial and monetary affairs. In part due to the complexity and in part due to the political sensitive nature of regulation in this sector Lamfalussy utilises the expertise of the financial supervisory bodies in the member states as much as possible.
- 25.The Council adopts a proposal when the following conditions are met:
- 26.This legally binding act of the European Union is directly applicable in all member states of the European Union. The regulation is similar to national legislation in terms of the impact and direct effect it generates. As such the regulation is the most pervasive of all the legal instruments of the EU.
- 27.This legally binding act of the European Union establishes a set of objectives which all member states of the European Union must fulfil. The member states are required to implement directives. The member states are free to choose the manner they see fit to fulfil the required objectives.
- 28.This type of legally binding act is no longer used since the Treaty of Lisbon came into force December 2009. It, together with various other legal instruments, was replaced by a new version of the decision. The old decision addressed specific legal entities (citizens, organisations or member states). The decision was only binding to those it addressed.
- 29.International agreements are legally binding agreements between the European Union and third countries or international intergouvernmental organisations.
- 30.Dit zijn landen die geen lid zijn van de Europese Unie. De term 'derde landen' wordt vaak gebruikt als het gaat om afspraken tussen twee of meer EU-lidstaten en een ander land.
- 31.This type of legally binding act is no longer used since the Treaty of Lisbon came into force December 2009. The decision 'sui generis' was used when none of the other legal instruments proved suitable or was deemed appropriate, such as appointments, setting up committees and - in strictly legal sense - the budget.
- 32.Opinions are non-binding acts by which the European Union conveys an evaluation along with possible actions that can be taken with regard to a certain issue without imposing a mandatory legal framework. Opinions are usually given out to member states or when addressing a very specific situation.
- 33.The Court of Justice interprets EU law to make sure it is applied in the same way in all EU countries, and settles legal disputes between national governments and EU institutions.
It can also, in certain circumstances, be used by individuals, companies or organisations to take action against an EU institution, if they feel it has somehow infringed their rights.
What does the CJEU do?
The Court gives rulings on cases brought before it. The most common types of case are:
- 34.Recommendations are non-binding acts by which the European Union means to achieve certain ends without imposing a mandatory legal framework. Recommendations may relate to both policies of the EU as well as individual member states.
- 35.Guidelines are non-binding acts that set out a framework for future acts in a policy area. These frameworks tend to be broad in scope and stated in general terms, and the 'future acts' often take the form of legally binding instruments. The EU issues guidelines in a limited number of policy areas.
- 36.By means of a declaration the institutions of the European Union relate their point of view on a specific topic. A declaration is not used to initiate legislative processes, nor is it used to publicise concrete programmes. The EU rarely uses declarations.
- 37.Elk half jaar (van januari t/m juni en van juli t/m december) wordt de Europese Unie afwisselend voorgezeten door een lidstaat. Het land dat voorzitter is, leidt de vergaderingen van de Raad van de Europese Unie. Het Voorzitterschap van de Raad speelt een essentiële rol bij de sturing van het wetgevend en politiek besluitvormingsproces.
- 38.By means of a white paper the European Commission initiates debate on new policies it intends put forward at a later stage. White papers tend to be detailed documents and usually serve as basis for one or more legislative proposals.
- 39.By means of a green paper the European Commission attempts to initiate a debate about possible future policies in a given area. Eventually, a green paper may serve as a basis for later legislative proposals.
- 40.Dit type comités van de Europese Unie worden in het leven geroepen om de Europese Commissie bij te staan bij de implementatie van Europese regelgeving. De comitologie-comités bestaan uit nationale overheidsexperts. Dat kunnen ambtenaren zijn, of experts afgevaardigd namens een lidstaat. Ze worden voorgezeten door een ambtenaar van de Europese Commissie. Als we het over deze groep van comités hebben, spreken we ook wel van 'comitologie'.
- 41.The European Council brings together EU leaders to set the EU's political agenda. It represents the highest level of political cooperation between EU countries.
- 42.This type of legally binding act is no longer used since the Treaty of Lisbon came into force December 2009. The joint strategy set out general guidelines for the common foreign and security policy. This would ensure unity and consistency in policies set out by the EU and its member states.
- 43.This type of legally binding act is no longer used since the Treaty of Lisbon came into force December 2009. The joint action constituted an operational action by the member states within the framework of the common foreign and security policy. The joint action sets out the objective, means and duration of the operational action.
- 44.This type of legally binding act is no longer used since the Treaty of Lisbon came into force December 2009. A framework decision established objectives the member states had to fulfil. The member states were free to choose the manner to which they would implement the required objectives. The framework decision was exclusively used in the field of justice and home affairs.
- 45.This type of legally binding act is no longer used since the Treaty of Lisbon came into force December 2009. This particular decision was used to address policies in the field of justice and home affairs (JHA), or, from 2003 tot 2009, police and judicial cooperation in criminal matters (PJC).
- 46.This type of legally binding act is no longer used since the Treaty of Lisbon came into force December 2009. By means of this type of agreement the Member States expressed their cooperation in one of four policy areas the EU had very few competences, or none.