De SGP - Main contents
Hoewel er hoegenaamd niets is, waarin ik het met de SGP eens ben, heb ik groot respect voor die club. Dat begon eigenlijk al toen ik aan het eind van de jaren zeventig over het hoger onderwijs schreef en iedere snipper debat daarover volgde. Zo ook de doorwrochte vertogen van SGP-voorman Abma vanaf het piepkleine perstribunetje in de oude Tweede Kamer. Er was toen hiërarchie in persverhoudingen. Links was de tribune voor de vaste jongens van de parlementaire pers (en één meisje, Nel Slis, maar die vloekte harder dan al die vaste jongens samen). En rechts zaten de passanten van de vakbladen. Links was een persbuffet, waar 's-ochtends de jonge klare al vloeide; rechts een koffie-automaat. Op die rechtertribune dus hoorde ik Hette Abma aan, die de blik omhoog richtte naar iets hogers en die vaak uit het hoofd lange Bijbelteksten te berde bracht. Fascinerend.
In 1982 mocht ik naar de linkertribune als redacteur van Den Haag Vandaag. We deden toen nog wat de wettelijke taak van de NOS is: verslaglegging van wat er in de Kamer gebeurde. Dus samenvattingen van Kamerdebatten met een interview erna, zodat de kijker zich zelf thuis een oordeel kan vellen over hetgeen in de vergaderzaal gezegd werd in plaats van te moeten afgaan op kruisgesprekken tussen journalisten. Maar dat terzijde.
Het jaar ervoor was Bas van der Vlies de gelederen van de SGP-fractie komen versterken, om er in 1986 fractievoorzitter te worden. Vandaag is hij 10.237 dagen Kamerlid en hij doet mee aan alle debatten. Daar heb ik enorm respect voor, zeker als je bedenkt dat de PVV negen zetels heeft (tegen twee voor de SGP) en regelmatig verstek laat gaan. Ik vind dat wie geen gebruik maakt van z'n democratisch recht, datzelfde recht moreel verspeelt. Ik heb me dan ook ongelooflijk geërgerd, om sterker termen te vermijden, aan de geregisseerde en anti-democratische actie van Geert Wilders om dit voorjaar met z'n hele fractie weg te lopen bij een belangrijk debat.
Binnenkort sta ik recht tegenover Van der Vlies als hij zijn initiatiefwet gaat verdedigen om de koopzondag af te schaffen. In de zeer formele schriftelijke inbreng op dat wetsvoorstel schreef ik immers al: "de leden van de VVD-fractie menen dat ieder individu de vrijheid moet hebben om de zondag in te vullen op zijn of haar manier. Daarbij zij nadrukkelijk opgemerkt dat zulks uiteraard ook geldt voor burgers met een zeer sterk godsdienstige overtuiging. De leden van de VVD fractie kunnen echter niet inzien dat dezulken bij vrije openstelling van winkels op enigerlei wijze zouden worden benadeeld". Bovendien: gezellig winkelen is voor veel mensen óók zondagsrust. Laat het aan de winkelier over: er is geen kledingzaak in Spakenburg die zondagochtend zijn deuren zal willen openen. Minder staatsbemoeienis leidt echt niet tot excessen. Ik acht de kans niet heel erg groot dat Van der Vlies en ik het eens worden, eerlijk gezegd.
De redactie van Trouw heeft dit weblog dusdanig ingericht, dat je je eigen opvolger mag benaderen. Met overtuiging heb ik, ondanks onze diepgaande verschillen van opvatting, voor mijn langstzittende collega Van der Vlies gekozen. Een beschaafd land luistert naar het geluid van de minderheden. En een beschaafd politicus gaat in debat en loopt niet weg.
Ton Elias, VVD
PS Voor de lezers van mijn blog van gisteren: er wappert fier een vlag aan huize Elias, met een schooltas in top!