Geen geDonner met de WAO! - Main contents
De belangrijkste aanbeveling van de commissie-Donner, de commissie die in opdracht van de regering de WAO-problematiek analyseert, ligt reeds op straat. Als het aan Donner ligt krijgen gedeeltelijk en tijdelijk arbeidsongeschikten voortaan geen WAO meer. Als zij niet binnen twee jaar aan een (minder betaalde) baan zijn geholpen volgt WW of bijstand.
door Jan de Wit, lid Tweede Kamer voor de SP
Gedeeltelijk arbeidsongeschikten uit de WAO gooien maakt deze mensen niet minder arbeidsongeschikt. Het voorstel van Donner stelt deze groep arbeidsongeschikten echter gelijk met andere werkzoekenden, terwijl ze veel minder kans maakt op de arbeidsmarkt. Ondanks de riante subsidiemogelijkheden uit de Wet REA, die werkgevers tot hun beschikking hebben voor het in dienst nemen arbeidsgehandicapten, willen twee van de drie werkgevers geen voormalig arbeidsongeschikten of gedeeltelijk arbeidsongeschikten in dienst nemen. Het voorstel van de commissie-Donner is daarom een papieren maatregel die alleen in de statistieken iets oplevert: net als in de ons omringende landen minder mensen in de WAO en meer in de
WW (korter van duur) en meer mensen in de bijstand (lagere uitkering). Het is duidelijk wie de prijs moeten betalen.
Donner doet met dit voorstel aan symptoombestrijding. Hij stelt voor om de arbeidsongeschikten aan te pakken en niet de oorzaken van de hoge arbeidsongeschiktheid. Juist door de oorzaken van hoge WAO-instroom en falend uitstroombeleid te bestrijden valt grote winst te behalen. Om slechts enkele voorbeelden te noemen:
Ten eerste heeft volgens TNO Arbeid 43 procent van de arbeidsongeschiktheid een relatie met het werk. Optimale arbeidsomstandigheden kunnen dus nog veel instroom voorkomen. De Arbeidsinspectie is echter nauwelijks toegerust voor een effectieve handhaving. Daar zou snel echt werk van gemaakt moeten worden. Met een relatief kleine investering kan het instrumentarium en de omvang van de Arbeidsinspectie stevig worden uitgebreid. De regering weigert dit echter structureel.
Ten tweede schiet de behandeling van zieke werknemers in het eerste jaar ernstig tekort. De werkgever is hiervoor verantwoordelijk en sluit daarom - sinds 1996 verplicht - contracten af met commerciële arbodiensten. Vanaf het begin is er gewaarschuwd dat deze arbodiensten op prijs zouden gaan concurreren en dat daarom minimale contracten zouden worden afgesloten.
Daarnaast zijn er door jaren van bezuinigingen in de zorg lange wachtlijsten ontstaan. Als de gemiddelde wachttijd voor psychische hulpverlening negen maanden bedraagt, dan is het niet zo raar dat het aantal psychische arbeidsongeschikten stijgt. Volgens professor Bomhoff van de universiteit Nijenrode zou een goede en adequate arbozorg in het eerste ziektejaar - zonder wachtlijsten - jaarlijks 60.000 mensen minder in de WAO doen stromen. Investeren
in de zorg in het algemeen en de arbozorg in het bijzonder is daarmee naar verwachting net zo effectief als de plannen van de commissie-Donner (die ook beoogt de instroom met tweederde te verminderen), echter zonder inperking van WAO-rechten en zonder groei van WW- en bijstandspopulatie! In dit geval gaat de kost voor de baat uit.
Tenslotte doet het voorstel Donner niets aan de uitstroom uit de WAO. De huidige populatie WAO’ers wordt daarmee niet alleen qua rechten met rust gelaten, maar wordt ook afgeschreven. Uit de evaluatie van de al eerder genoemde Wet REA, bedoeld om arbeidsgehandicapten - onder andere WAO’ers - te helpen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt, is gebleken dat deze
wet volkomen faalt vanwege de houding van werkgevers. De WAO’ers willen echter wel: in totaal 300 tot 350.000 arbeidsgehandicapten zijn op zoek naar werk.
Een belangrijke reden voor de weigerachtige houding van werkgevers is het financiële risico dat zij lopen als gevolg van de privatisering van de Ziektewet en de premiedifferentiatie in de WAO. Hierdoor moeten de werkgevers de loonkosten van zieke werknemers doorbetalen en een hogere WAO-premie bij grotere WAO-instroom. Deze prikkelwerking werkt uiteindelijk averechts. De werkgevers hebben het grootste deel van het risico particulier verzekerd, waardoor het ziekteverzuim na een korte daling al weer is uitgestegen boven het niveau van voor de privatisering. Terwijl werknemers met een groter ziekterisico - ouderen en mensen met een ziekteverleden of een handicap - door de regelingen nauwelijks nog een kans maken op de arbeidsmarkt.
Ik stel daarom voor om het risico voor werkgevers te beperken door de privatisering van de Ziektewet terug te draaien en de 'prikkel' bij de WAO-uitstroom leggen. Dat kan door voor (middel)grote bedrijven wettelijk vast te stellen hoeveel arbeidsgehandicapten zij in dienst zouden moeten nemen om een sociaal aandeel te nemen in hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en bovendien een boete te bepalen voor het niet nakomen van deze verantwoordelijkheid. In Duitsland werkt een dergelijk sanctiebeleid al jaren met succes: het aantal arbeidsgehandicapten met een baan is tweemaal zo groot als in Nederland.
Dát is geen symptoombestrijding, maar oorzaken aanpakken. Zo kunnen er op korte termijn 150.000 tot 200.000 WAO’ers weer aan de slag en stromen er jaarlijks 60.000 minder werknemers in de WAO. Dan kunnen we de rest weer een fatsoenlijke uitkering geven. Handen af van de WAO en pak nu eindelijk eens die arbeidsongeschiktheid aan!
Dit artikel verscheen op 9 mei 2001 in het Friesch Dagblad en op 16 mei in het Rotterdams Dagblad