Rijk moet vaste telefoonnet van KPN terugkopen - Main contents
De overheid steekt ruim 3,8 miljard gulden in de aankoop van aandelen KPN. SP-Kamerlid Jan de Wit had liever een andere vorm van overheidsingrijpen gezien.
Door Jan de Wit, SP Tweede-Kamerlid
Achteraf kunnen we zeggen dat het fout ging met KPN toen het voor 20 miljard het Duitse E-plus overnam en voor ruim 14 miljard gulden een Duitse UMTS-vergunning kocht. De totale schuld van KPN bedraagt inmiddels 50 miljard gulden waarvan 11 miljard nog dit jaar moet worden afgelost.
De overheid begon in 1994-1995 met de privatisering van de toenmalige PTT. Het aandeel KPN werd destijds door de overheid aangeprezen als even solide als het oerdegelijke aandeel PTT. Het leverde de overheid bijna 13 miljard gulden op en de hoop van het eerste paarse kabinet op een heus "volkskapitalisme". Eind vorig jaar deed de overheid niet mee aan een nieuwe aandelenuitgifte van KPN waardoor het overheidsaandeel verwaterde van 45 tot 35 procent. Dit belang was begin 2000 nog ruim 60 miljard waard maar door de enorme koersdaling is daar nog maar één tiende van over.
Bij de privatisering moest de vaste telefoonmarkt worden opengesteld voor concurrenten. KPN mocht het vaste telefoonnetwerk wel in bezit hebben maar moest concurrenten tegen een vergoeding toelaten op het vaste net. Ondanks dat is de vaste telefoonmarkt nog altijd een bijna-monopolie van KPN. Rond 90 procent van de markt is zeven jaar later nog altijd in handen van het oude nutsbedrijf. Op de in de jaren negentig snel opkomende mobiele telefoniemarkt ontstonden maar liefst vijf verschillende netwerken en kwam een redelijke mate van concurrentie tot stand, hoewel ook op het mobiele net KPN met een marktaandeel van 44 procent dominant werd.
Eind jaren negentig groeide de twijfel of het wel zo verstandig was om bij privatiseringen zelfs de infrastructuur te verkopen. Infrastructuur is bijna altijd een monopolie en het geven van een wettelijk recht op toegang voor concurrenten voorkomt niet altijd frustratie bij die concurrenten, veroorzaakt door tegenwerking van de monopolist. Zo klagen concurrenten van KPN bijvoorbeeld dat storingen op het vaste net bijna altijd hen treffen, waardoor klanten teruggaan naar KPN. Het gevaar bestaat ook dat een armlastige KPN zal kiezen voor het snoeien in het onderhoud aan het vaste net en hogere prijzen.
Ervaringen met privatisering van energienetwerken, denk aan de energiecrisis in Californië, leidden er dit jaar toe dat de minister van Economische Zaken het landelijke hoogspanningsnet TenneT voor 2,5 miljard terugkocht van de vroegere SEP. De stroomkabels in de grond dreigden wel in particuliere handen te vallen. Door een politiek compromis werd uiteindelijk voor een ingewikkelde constructie gekozen waarbij het juridisch eigendom van de stroomkabels in de grond in overheidshanden blijft, maar het economische eigendom niet. De belangrijkste reden om het lokale elektriciteitsnet in overheidshanden te houden was dat men vreesde voor misbruik van de netwerken.
Met het terugkopen van het vaste telefoonnetwerk kan de overheid twee vliegen in één klap slaan. KPN krijgt genoeg geld om als levensvatbaar bedrijf verder te gaan en de overheid krijgt de mogelijkheid om eerlijke concurrentie tot stand te brengen op de vaste telefoonmarkt. Er is nog een belangrijk voordeel. Mocht KPN ooit overgenomen worden door een buitenlandse concurrent dan is het een prettig idee dat het vaste telefoonnetwerk in veilige handen blijft en er niet over wordt besloten in Brussel, Madrid of Tokio. Buitenlandse monopolies zijn in de regel minder gevoelig voor de druk van de publieke opinie waardoor zij eerder zullen kiezen voor prijsverhogingen en minder onderhoud van het vaste net. Een monopolie is vervelend maar een monopolie in buitenlandse handen is een ramp.
De waarde van het vaste telefoonnet wordt geschat op zo'n 10 à 20 miljard gulden. Voor het EMU-overschot is een dergelijk aankoop niet relevant omdat tegenover eenmalig hogere uitgaven een toename van de overheidsbezittingen staat. De aankoop leidt natuurlijk wel tot een hogere EMU-schuld. Hier staan echter ook weer toekomstige inkomsten tegenover omdat de overheid een vergoeding vraagt aan KPN en de andere gebruikers van het net. Uiteindelijk is het een investering die zichzelf terugverdiend. Minister Zalm zei vorige week donderdag in de Tweede Kamer dat deze optie serieus was onderzocht maar KPN oninteressant zou maken voor beleggers. Hij gaat er daarbij aan voorbij dat KPN met de verkoop van het vaste net een vergelijkbare hoeveelheid middelen zou verkijgen als met de geplande emissie. Bovendien behoudt het bedrijf zijn positie op het vaste net, alleen het eigendom verliest het aan de staat. KPN blijft dus een levensvatbaar bedrijf met fors minder schulden maar het belangrijkste is dat de overheid op deze wijze de publieke belangen werkelijk veilig stelt.
Dit artikel werd op 11 december 2001 gepubliceerd in het Financieele Dagblad