Kamerinbreng: regeling verlof en arbeidstijden

Source: F. (Fatma) Koşer Kaya i, published on Friday, January 16 2009, column.

Voorzitter. Het verhogen van de arbeidsparticipatie is een belangrijke doelstelling van dit kabinet. Het hecht echter ook veel belang aan het gezin en gezinsvriendelijk beleid. Deze twee speerpunten werken elkaar mijns inziens vaak tegen. Het kabinet verkeert daarbij in een spagaat. Het

introduceert prikkels waardoor ouders meer moeten gaan werken, zoals het verhogen van de aanvullende combinatiekorting. Dat is mooi. Als ouders echter niet werken, krijgen zij een kindgebonden budget. Dit is een inkomensafhankelijke bijdrage die werken juist ontmoedigt. De fractie van D66 maakt zich hard voor het verhogen van de arbeidsparticipatie. De beroepsbevolking daalt en het aantal ouderen neemt toe. Iedereen is daarom nodig en iedereen die kan, moet meedoen. Dit neemt niet weg dat

er ruimte moet blijven om zorg te verlenen. Daarbij moeten wij altijd rekening houden met de komende generaties. Daarmee moeten wij ook rekening houden als wij nu nieuwe regels opstellen.

In de beleidsverkenning van het kabinet om regelingen voor verlof en arbeidstijden te moderniseren, wordt een stap gezet. Verlof kan bijdragen aan de flexibiliteit die nodig is. Verlof is echter bedoeld voor calamiteiten, bijvoorbeeld als iemand ziek is. De problemen die spelen zijn breder. Het combineren van werk en het hebben van kinderen is niet mogelijk als je van 12.00 uur tot 13.00 uur thuis moet zijn omdat de tussenschoolse opvang niet goed is geregeld. Scholen zeggen tegen werkende ouders: als

u vandaag niet op het schoolplein rondloopt, mag u morgen geen gebruik maken van de tussenschoolse opvang. Ouderschapsverlof kan niet lang genoeg zijn als er voor kinderopvang lange wachtlijsten zijn. Het afstemmen van de werktijd op de schooltijd maakt zorg makkelijker, maar op die manier komen wij in Nederland nooit tot een situatie waarin ouders fulltime kunnen werken. Al deze punten moeten goed worden bekeken. Als wij het een willen, moeten wij ook het ander onder ogen durven zien.

Kunnen wij bijvoorbeeld de schooltijden aanpassen aan de arbeidstijden, of zijn er mogelijkheden om de werkdag te flexibiliseren? Ik denk daarbij aan een werkdag die loopt van 7.00 uur tot 19.00 uur. Ouders kunnen dan zelf de werktijd bepalen. De een zal van 7.00 uur tot 15.00 uur willen werken, de ander bijvoorbeeld van 14.00 uur tot 19.00 uur. Een alleenstaande wil misschien liever van 12.00 uur tot 19.00 uur werken. Op die manier kunnen mensen op mooie manieren zorg en arbeid combineren en kunnen wij flexibele werktijden creëren. Hoe is dit overigens in andere landen geregeld? Is de minister bereid om het probleem in deze bredere context te plaatsen? Is hij bereid om verlof als een van de instrumenten te

beschouwen waarmee de arbeidsparticipatie kan worden verhoogd, in plaats van een op zichzelf staande oplossing? In de stukken wordt een gezamenlijk symposium aangekondigd. Met zo’n symposium alleen

komen wij er niet.

De woordkeuze in de beleidsverkenning die vandaag op de agenda staat, is opvallend. Er wordt gesproken over moeders. In de praktijk gaat het vaak over moeders, maar vaak ook over vaders, partners en ouders. Als wij willen moderniseren en emanciperen, moeten wij ook spreken over

vaders of, sterker nog, over ouders. Ook is het van belang dat de discussie goed wordt gevoerd. Er zijn twee onderzoekjes gedaan naar het gebruik van verlof en flexibele arbeidstijd. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft hiernaar een aantal jaren geleden een uitgebreid onderzoek gedaan. Lang niet alle vragen over het gebruik van verlof zijn echter beantwoord. Hoeveel mensen maken bijvoorbeeld gebruik van calamiteitenverlof? Wordt het kortdurend zorgverlof gebruikt en gefinancierd zoals het is bedoeld? Zulke vragen moeten worden beantwoord voordat wij een goede discussie kunnen voeren. Een breder onderzoek naar de kosten en baten van de regelingen is nodig.

In de voorliggende beleidsverkenning worden geen concrete voorstellen gedaan over verlof, maar slechts zeer algemene randvoorwaarden geschetst. Ik vraag mij af of in deze verkenning niet te veel wordt vastgehouden aan de bestaande regelingen. Als wij het verlof eenvoudiger willen regelen, kunnen wij de regelingen in een bredere context bezien.

Wij kunnen dan bijvoorbeeld bekijken of er een regeling voor verlof voor scholing moet komen. Is een verlofspaarpot een optie? Moeten werkgevers, werknemers of beide dit financieren? In de verkenning wordt geconcludeerd dat het aanpassen van de levensloopregeling momenteel niet goed mogelijk is. Hoe staat het met eventuele aanpassingen in verband met de doorwerkbonus? Wat doet het kabinet met het advies van de commissie-Bakker om de levensloopregeling om te vormen tot een werk-budget? Daarbij wordt gedoeld op een persoonsgebonden budget waarmee werknemers kunnen investeren in inzetbaarheid of inkomensaanvulling.

Het is jammer dat de levensloopregeling in deze verkenning niet is meegenomen. Deze regeling is in het leven geroepen om tijdens het spitsuur van het leven arbeid en zorg beter te kunnen combineren.

Waarom wordt deze regeling niet meegenomen in deze beleidsverkenning? Is de minister bereid om meer mogelijkheden te bezien dan alleen een vereenvoudiging van de bestaande verlofregelingen?

Ieder lid van de commissie heeft zijn of haar stokpaardje. Zo spreekt de een over het vaderverlof en de ander over ouderschapsverlof. Ik spreek over adoptieverlof. De eerste schriftelijke ronde voor een initiatiefwet die zich richt op dit onderwerp heeft plaatsgevonden. Het doel is om ouders

die betrokken zijn bij interlandelijke adoptie twee weken verlof te geven, zodat zij hun kind kunnen ophalen en een band kunnen krijgen met het kind. Als wij deze twee weken verlof echter nu tijdens dit overleg kunnen regelen, kunnen wij voorkomen dat ik dit initiatiefwetsvoorstel in de Kamer moet verdedigen. Uiteraard doe ik dat met alle plezier, maar het zou makkelijker zijn als wij dit verlof nu zouden kunnen regelen. Ik weet dat velen in de Kamer dit voorstel positief waarderen. Het is goed mogelijk dat wij hiervoor een meerderheid vinden. Wellicht is de minister bereid het nu met mij op te lossen.