Twee jaar na het Europees referendum (een BOEKJE!) - Main contents
Op 1 juni 2005 werd het Referendum over de Europese Grondwet gehouden. Een bijzonder moment, want het was het eerste Referendum in 200 jaar. Voor mijzelf was het bijzonder omdat ik een van de initiatiefnemers was van het referendum. Hierover heb ik een boekje geschreven dat HIER te bestellen is. Ik reikte het op 31 mei uit aan Mr. No, Harry van Bommel (SP). Dit als teken dat het debat over Europa scherp moet worden gevoerd, zowel door voor- als tegenstanders van meer Europese samenwerking. Bekijk ook de 'trailer' van het boekje HIER.
Stemmen voor je eigen verkiezingen
Op de ochtend van het referendum op 1 juni 2005 ging ik al vroeg stemmen. In het stemhokje drong het pas goed tot me door: Ik stemde vandaag voor een verkiezing die er mede op mijn initiatief was gekomen. Ongeveer twee jaar eerder, net na de Tweede Kamerverkiezingen van januari 2003, was ik benaderd door Farah Karimi (groenlinks) en Niesco Dubbelboer (pvda) om mee te schrijven aan het wetsvoorstel voor een referendum over de Europese Grondwet. En nu stond ik daadwerkelijk in het stemhokje! Ik stemde ‘voor’ het verdrag en duwde het stemformulier in de stembus. Aan de leden van het stembureau vroeg ik hoe het stond met de opkomst. Ze zeiden dat het meeviel: ‘Er is nu al een hogere opkomst dan bij de laatste Europese Verkiezingen!’
's Avonds kwam ik kwart voor acht ’s avonds aan op het mediapark in Hilversum. In een van de studio’s zou de uitslagenavond worden uitgezonden. Samen met Farah Karimi en Niesco Dubbelboer zou ik iets voor negen uur in de live-uitzending aanschuiven.
Na de strenge beveiliging te hebben gepasseerd en te zijn geschminkt, betrad ik de studiovloer. Bij een van de camera’s stond tv-presentatrice Maartje van Weegen haar tekst te repeteren. Zij zou om klokslag negen uur de exit-poll bekendmaken. ‘Weet je de uitslag al?’ vroeg ik haar. ‘Ja,’ zei ze, ‘maar ik kan hem nog niet zeggen.’ Ik waagde nog een poging en wilde in ieder geval weten of de opkomst hoog genoeg was voor het CDA en de PvdA om de uitkomst over te nemen. ‘Wordt het nog een spannende avond qua opkomst?’ Ze glimlachte en zei: ‘Het is een duidelijke uitslag. Geen twijfel over mogelijk.’ Ik wist genoeg: het was een ‘nee’ geworden en de opkomst was hoog genoeg.
Iets voor negenen werden Farah, Niesco en ik aan de studiotafel gevraagd. ‘Wat denkt u van de uitslag?’ vroeg presentator Ferry Mingelen. Ik gokte dat 53% tegen gestemd had. Om negen uur precies verscheen een taartpuntdiagram op het enorme studioscherm en werd door Maartje van Weegen de voorlopige uitslag onthuld: ruim 60 procent van de Nederlanders had tegen gestemd en de opkomst was rond de 65%. Meteen zoemden de camera’s in op de aanwezige gasten. Een aantal sloeg van ontzetting de handen voor de mond. Zo’n grote overwinning voor het ‘nee’-kamp had niemand verwacht. Aan de studiotafel werd onze reactie gevraagd. We zeiden blij te zijn dat er zoveel mensen waren gaan stemmen en dat Europa eindelijk de aandacht had gekregen die het verdiende. Ik zei dat het beter was dat deze onvrede naar buiten kwam, dan dat deze bleef sluimeren. ‘Je moet soms een revolutie organiseren, voordat hij uitbreekt.’
De studio stond inmiddels vol met politici die commentaar gaven op de uitslag. Iedereen haastte zich om als vertolker van de onvrede op te treden. Berouwvol werd aangekondigd dat hier ‘lessen’ uit moesten worden getrokken en dat ‘de kloof ’ tussen burger en politiek moest worden gedicht. ‘Er was niet goed naar de burgers geluisterd!’; ‘Mensen willen geen Europese Superstaat!’; ‘Mensen zijn boos over de invoering van de Euro en hebben het met dit referendum afgereageerd!’
Wat nu na het referendum
In het boekje geef ik een aantal persoonlijke analyses van het ‘nee’. Ik wijt de vertrouwensbreuk van veel Nederlanders met Europa aan slecht nagekomen Europese afspraken, zoals rond het Stabiliteitspact en de Lissabondoelstellingen. Maar om dit probleem op te lossen, moeten nu juist de veto’s worden afgeschaft. Ook stel ik dat kleine landen meer ruimte moeten krijgen om te kunnen experimenteren op bijvoorbeeld het milieugebied. Het is vreemd dat handelsregels Nederland en Denemarken hebben verboden eerder roetfilters verplicht te stellen, of schadelijke transvetten te verbieden. Hierin moeten de handelsafspraken mogelijkheden gegeven worden om voorop te lopen op de rest van Europa.
Kleine landen
In het boekje sta ik uitdrukkelijk stil bij de meerwaarde van kleine landen voor de Unie. Het waren vooral de kleinere landen die de afgelopen 20 jaar begonnen met milieubeleid. Toen bleek dat zorg voor het milieu niet meteen ten koste hoefde te gaan van de welvaart -iets waar veel grotere landen bang voor waren- werd veel van het beleid overgenomen in Europese, gemeenschappelijke regels. Vervolgens is het nu Europa die weer de aanjager is van wereldwijde milieuafspraken. De kleintjes blijken golfopwekkers van verandering. Voortrekkers en baanbrekers. Hun invloed is groter dan ze zouden vermoeden. Nederland moet niet bang zijn voor Europa, maar het juist zien als z’n speelveld.”
Open debat in parlement gewenst
Ook veel aandacht voor de rol van het parlement in Europa. Ik vind dat er te weinig echt debat is geweest. Vanwege de fractiediscipline worden veel opvattingen niet geuit in het parlement. Het resultaat is dat op de meest belangrijke momenten burgers zich niet altijd kunnen herkennen in de woordenwisseling van hun volksvertegenwoordiging. Door het miskennen van verschillen die ook binnen politieke partijen leven, halen belangrijke argumenten, bezwaren en ideeën uiteindelijk niet het spreekgestoelte van de plenaire zaal van de Tweede Kamer. Dat verzwakt niet alleen de kwaliteit van het debat, maar doet ook geen recht aan de taak van het parlement volksvertegenwoordiging te zijn.
Moet er nu weer nieuw referendum komen?
Of er nu weer een nieuw referendum moet komen? Ook op die vraag ga ik in, en ook op de grote nadelen die kleven aan referenda. Hoe je ook denkt over dit instrument, de manier waarop de regereing er mee omgaat werkt in ieder geval niet. Die wil via slinkse wegen onder een nieuw referendum uitkomen. Ze willen bijvoorbeeld het Handvest van Grondrechten uit het nieuwe verdrag slopen, om een referendum te voorkomen. Het is niet sjiek om grondrechten te versjacheren voor politieke doelen. Als er al een referendum moet wrden gehouden, moeten burgers daar zelf het initiatief voor nemen. Als mensen ontevreden blijken te zijn over een nieuw verdrag zal zo’n initiatief worden genomen. Maar als men tevreden is zal blijken dat er niet voldoende handtekeningen kunnen worden bijeengebracht. Volgens mij is dat de beste manier om hier mee om te gaan.
Tenslotte
Naast de presentatie van mijn boekje ook nog veel andere zaken gedaan deze week. Mondelinge vragen gesteld aan minister Verhagen over de demonstratie in Moskou, bijvoorbeeld. Maar ook geprobeerd wat nuance te brengen in het debat over de zogenaamde donorshow. Vanavond wordt ik zelfs geinterviewd door Al Jazeera over deze show. Laten we ons in de toekomst eerst wat drukker maken over het echte probleem, namelijk: het tekort aan donoren. Lees hierover mijn verhaal in dit nieuwsbericht.