Hoofdstuk VII: Algemene bepalingen - Main contents
Artikel 17
De voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden aan de ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie uitsluitend in het belang van de Unie verleend.
Elke instelling van de Unie is gehouden de aan een ambtenaar of ander personeelslid verleende immuniteit op te heffen in alle gevallen, waarin zulks naar haar mening niet strijdig is met de belangen van de Unie.
Artikel 18
Voor de toepassing van dit protocol handelen de instellingen van de Unie in overeenstemming met de verantwoordelijke autoriteiten van de betrokken lidstaten.
Artikel 19
De artikelen 11 tot en met 14 en 17 zijn van toepassing op de leden van de Commissie.
Artikel 20
De artikelen 11 tot en met 14 en artikel 17 zijn van toepassing op de rechters, de advocaten-generaal, de griffier en de toegevoegde rapporteurs van het Hof, onverminderd de bepalingen van artikel 3 van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie nopens de vrijstelling van rechtsvervolging van de rechters en de advocaten-generaal.
Artikel 21
Dit protocol is eveneens van toepassing op de Europese Investeringsbank, de leden van haar organen, haar personeel en de vertegenwoordigers der lidstaten, welke aan haar werkzaamheden deelnemen, onverminderd de bepalingen van het protocol betreffende haar statuten.
De Europese Investeringsbank wordt bovendien vrijgesteld van elke fiscale en parafiscale heffing ter gelegenheid van de uitbreiding van haar aandelenkapitaal, alsmede van de verschillende formaliteiten welke deze verrichtingen kunnen medebrengen in de staat waar de zetel gevestigd is. Haar opheffing en liquidering zullen evenmin enige heffing medebrengen. Ten slotte geeft de werkzaamheid van de Bank en van haar organen, uitgeoefend onder de statutaire voorwaarden, geen aanleiding tot de heffing van omzetbelastingen.
Artikel 22
Dit protocol is eveneens van toepassing op de Europese Centrale Bank, de leden van haar organen en haar personeel, onverminderd de bepalingen van het protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank.
De Europese Centrale Bank wordt bovendien vrijgesteld van elke fiscale en parafiscale heffing bij de uitbreiding van haar kapitaal, alsmede van de verschillende formaliteiten welke hieraan verbonden zijn in de staat waar de zetel van de Bank gevestigd is. De werkzaamheden van de Bank en van haar organen, uitgeoefend overeenkomstig de statuten van het Europese Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, geven geen aanleiding tot de heffing van omzetbelasting.