Protocol 11: Inzake artikel 42 van het verdrag betreffende de europese unie

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

INDACHTIG DE NOODZAAK om de bepalingen van artikel 42, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie volledig uit te voeren,

INDACHTIG HET FEIT dat het beleid van de Unie overeenkomstig artikel 42 het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten onverlet laat, de uit het Noord-Atlantisch Verdrag voortvloeiende verplichtingen van bepaalde lidstaten waarvan de gemeenschappelijke defensie gestalte krijgt in de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), eerbiedigt en verenigbaar is met het in dat kader vastgestelde gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen, welke aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden gehecht:

De Europese Unie ontwikkelt samen met de West-Europese Unie regelingen voor intensievere onderlinge samenwerking.