Pensioenfondsen als betrokken aandeelhouder - Main contents
Gezamenlijk kunnen [ensioenfondsen stevige posities in Nederlandse bedrijven nemen. Daarmee krijgen die bedrijven een betrokken minderheidsaandeelhouder die oog heeft voor de lange termijn van dat bedrijf. Dat is mijn betoog in het FD (26-06)
Op de beurs genoteerde bedrijven hebben afstandelijke, nauwelijks betrokken eigenaren: aandelen wisselen snel van eigenaar waardoor de koersen hevig fluctueren. Pensioenfondsen kunnen de rol van minderheidsaandeelhouders in Nederlandse bedrijven op zich nemen. Dit verstevigt de continuïteit en de prestaties van bedrijven.
Bij Nederlandse bedrijven staat de aandeelhouder letterlijk op afstand: driekwart van de aandeelhouders komt uit het buitenland. Daarnaast heeft slechts één op de vijf bedrijven een grootaandeelhouder.
Deze combinatie van klein en in het buitenland creëert afstandelijke aandeelhouders. Zij zullen zich daarom niet snel bemoeien met de strategie of het beloningsbeleid van de onderneming. Deze aandeelhouders laten zich eerder leiden door geruchten en de waan van de dag dan door goed onderbouwde kennis.
De aandeelhouder in Nederlandse bedrijven is eerder belegger dan investeerder. De belegger laat zich leiden door publieke cijfers over kwartaalwinsten, omzetgroei en dividenduitkeringen. Moeilijk in te schatten factoren vallen daarentegen buiten beeld: risico’s in de toekomst blijven verborgen, de kansen op innovaties en doorbraken blijven onopgemerkt, de cultuur en de arbeidsverhoudingen in een bedrijf komen zelden duidelijk naar voren. Terwijl deze factoren het resultaat op de lange termijn mede bepalen, krijgen ze een te gering gewicht van de eigenaren.
Gezocht betrokken aandeelhouders (m/v)
Gezocht worden daarom betrokken aandeelhouders (m/v) die zich voor langere tijd met een bedrijf willen bemoeien.
Gevonden: pensioenfondsen. Zij zijn bij uitstek geschikt om een verbintenis als minderheidsaandeelhouders met een bedrijf aan te gaan. Pensioenfondsen kunnen voor Nederlandse bedrijven een stabiele factor en tegelijkertijd een kritische macht zijn.
Hierbij zijn de Nederlandse bedrijven gebaat: ze worden minder afhankelijk van de grillen op de aandelenmarkt. Hierbij zijn ook de pensioenfondsen gebaat, in zoverre ze in staat zijn de governance van bedrijven te verbeteren en de ongewenste nadruk op de korte termijn weten te weerstaan. Een rol van minderheidsaandeelhouders zal de primaire opdracht van pensioenfondsen in elk geval niet in de weg staan: zij worden geacht voor een goed pensioen te zorgen en daarom een goed rendement te boeken.
Spreiding
Op het moment vervullen pensioenfondsen de rol van betrokken minderheidsaandeelhouders nog niet of nog onvoldoende. De reden is dat zij proberen hun beleggingen te spreiden. Dat is op zich verstandig.
De spreiding hoeft echter niet wezenlijk te veranderen als pensioenfondsen gezamenlijk optrekken, bijvoorbeeld door een gezamenlijke maatschappij voor aandelenkapitaal op te richten. Bovendien, het belang van spreiding kan overschat zijn. Zo maakt de huidige crisis juist duidelijk dat financiële markten nauw met elkaar verbonden zijn. De kans op ‘besmetting’ is daardoor groot en zal in de toekomst alleen maar groter worden door de internationalisering van financiële markten en producten.
Bovendien zal het lot van gepensioneerde en werkende generaties niet los van elkaar te zien zijn, hoewel het idee van spreiding dat wel veronderstelt.
Zonder het rendement in gevaar te brengen kunnen pensioenfondsen een deel van hun gelden aanwenden om een rol van minderheidsaandeelhouder op te eisen. Deze rol is welkom voor Nederlandse bedrijven. Dit komt dichterbij als pensioenfondsen de handen ineen slaan, bijvoorbeeld via een gezamenlijke maatschappij voor aandelenkapitaal.'
verschenen in het FD, 26-06