Trans-Europese vervoersnetwerken sexier dan verwacht - Main contents
in Nieuws
Toegegeven, Trans-Europese Vervoersnetwerken, beter bekend als TEN-T, doet niet meteen denken aan een sexy onderwerp. Toch vervult TEN-T beleid sinds jaar en dag een belangrijke rol in het Europese vervoersbeleid. Het idee was oorspronkelijk om een vervoersnetwerk te realiseren dat met elkaar verbonden én inter-operabel zou zijn. Transportinfrastructuur was essentieel voor het volbrengen en werken van de interne markt en om economische en sociale samenhang in de gemeenschap te bewerkstelligen. So far, so good, een mooie Europese gedachte.
De totstandkoming van deze vervoersnetwerken blijkt in de praktijk echter een moeilijke zaak. Een hoog ambitieniveau van de individuele lidstaten vraagt om een duidelijk commitment van diezelfde lidstaten, ook op financieel gebied en daar schort het aan. De Europese Commissie buigt zich nu over de vraag hoe de vervoersnetwerken in de toekomst gestalte kunnen krijgen. Daarbij wordt gedacht aan de ontwikkeling van een hoofdnetwerk dat wordt ondersteund door een uitvoerig onderliggend netwerk. De Europese zee- en binnenhavens vormen een cruciale spil in deze netwerken omdat ze diverse modaliteiten (water, spoor en weg) bij elkaar brengen. Wél is het vaststellen van een hoofdnetwerk van havens een delicate zaak omdat er prioriteiten gesteld moeten worden. ESPO (European Seaports Organisation) heeft een studie laten uitvoeren om hierbij te helpen.
VVD-Europarlementariër Jeanine Hennis-Plasschaert en lid van de Transportcommissie, organiseert morgen een bijeenkomst waarbij afgevaardigden van ESPO, de Europese Commissie en het Europees Parlement met elkaar van gedachten wisselen over de uitkomsten van de studie en de rol van de Europese havens in toekomstig TEN-T beleid.