Structuur in de jeugdzorg - Main contents
‘De zorg voor jeugd zo goed en eenvoudig mogelijk organiseren’, stond er recentelijk in de krant. Het was de kernboodschap van het kabinet dat haar visie op de toekomst van de Jeugdzorg onlangs bekend maakte. Volgens het kabinet moet de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg voortaan bij de gemeente komen te liggen en niet meer bij de provincie. Een mooie visie, alleen wel een beetje laat. De eerste speciale minister voor Jeugd (Rouvoet, CU) heeft na drie jaar nog weinig laten zien. Ik had op z’n minst wat resultaten van die visie verwacht.
De jeugdzorg staat namelijk onder druk door een slechte organisatie. Duizenden kinderen wachten op zorg. Dat mag niet. Het is belangrijk dat de taken van het Centrum voor Jeugd en Gezin en een deel van de taken van het Bureau Jeugdzorg (de vrijwillige jeugdzorg) onder één regie komen en door één instelling worden uitgevoerd. Daarmee ga je de versnippering van het zorgaanbod tegen en maak je de wachtlijsten een stuk korter.
Het draait per slot van rekening om het kind. Dat moet centraal staan. En dat lukt alleen als er een duidelijker structuur komt in de zorg. Zorgzaam, zinnig en zuinig. Goede zorg moet er in alle fasen van het leven zijn. Tussen het consultatiebureau en de eerste schooldag zit veel tijd. Daarom zou het mooi zijn als gemeenten meer laagdrempelige opvoedingsondersteuning aanbieden. Ouders kunnen hier terecht voor advies, maar ook voor actieve hulp bij het bevorderen van een gezond eetpatroon, de motorische ontwikkeling en een goede taalkennis van hun kind.
Ook wil ik een flexibeler aanbod van zorg. Instellingen voor Jeugd en Gezin zouden in de avond en weekenden beter bereikbaar moeten zijn.
Daarnaast is de rol van de schoolarts erg belangrijk. Zeker op scholen met leerlingen uit sociaal-zwakkere gezinnen moet de schoolarts regelmatig langskomen. Leerlingen moeten makkelijk maatschappelijke zorg krijgen op school. Dit ontlast bovendien de leraren die hier niet deskundig zijn.
Om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de jeugdzorg toeneemt en jongeren minder met wachtlijsten te maken krijgen, is het verbeteren van de structuur in de jeugdzorg een essentiële stap. En met structureren bedoel ik het bundelen van alle lokale zorg, waaronder de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Ouders kunnen dan bij Centra voor Jeugd en Gezin terecht voor zowel lichte opvoedhulp als met zwaardere problemen. Een gekwalificeerde jeugdarts kan van daaruit kinderen doorverwijzen naar specialistische zorg.
Ik wil hier benadrukken dat alle zorginstellingen onder één dak blijven. Het kabinet had bijvoorbeeld het idee om de zorg op te splitsen en het meldpunt Kindermishandeling apart te houden. Dat werkt niet. Je moet geen aparte organisaties willen creëren, maar één verzamelpunt hebben.
Een eenvoudiger structuur, met duidelijke richtlijnen van de overheid zal veel problemen kunnen wegnemen. Omdat er binnen de jeugdzorg vaak sprake zal zijn van meerdere professionals die samenwerken, is het zaak dat er altijd een besluit genomen wordt over de vraag wie inhoudelijk de regie neemt en de zorg voor het kind. Dat besluit moet per jeugdige genomen worden.
Zorgzaam, zinnig en zuinig. Dat is mijn visie voor de jeugdzorg. Niet de professionals lossen de problemen op, maar bieden die helpende hand aan ouders en kinderen, zodat zij in staat zijn op eigen kracht hun problemen op te lossen.
Deze column verscheen op 14 april 2010 op de website www.zorgwelzijn.nl