Het hoofd van koning Badu Bonsu II - Main contents
Verleden week was ik aanwezig bij het staatsbanket in paleis Noordeinde ter ere van het bezoek van president Kufuor van Ghana . Voorafgaand aan het banket werden de gasten opgevangen in een mooie zaal van het paleis en daar ontmoette ik de schrijver Arthur Japin. Ik had hem hier ook wel verwacht want hij heeft een prachtig boek geschreven over twee Ghanese prinsjes die als een soort trofee naar Nederland zijn gebracht en hun jeugd hebben doorgebracht in de nabijheid van koning Willem II en koning Willem III. De roman , de zwarte met het witte hart, kan ik iedereen aanraden. Arthur Japin vertelde mij dat hij hier was met een missie: het hoofd van koning Badu Bonsu II moet terug naar Ghana............
Tijdens de research voor zijn roman was Japin in het Anatomisch Museum in Leiden gestuit op een glazen pot met een hoofd op sterk water. Dit hoofd was van koning Badu Bonsu II . Hoe kwam het hoofd van een Ghanese koning in een glazen pot in een leids museum?
Nederland was zeer actief in Ghana in het midden van de 19e eeuw. Slaven en goud werden door Nederlanders verhandeld, vaak met medewerking van Ghanese leiders, zoals koning Badu Bonsu II. Deze koning had een geschil met 2 Nederlanders en onthoofdde hen om vervolgens deze Nederlandse schedels als trofee aan zijn troon te hangen. Nederland zond een wraakexpeditie. Een Nederlandse phrenoloog vroeg aan de generaal die deze expeditie zou leiden om materiaal mee te nemen waarmee hij onderzoek zou kunnen doen. Phrenologie bestaat niet meer, maar was in die tijd zeer populair. Door schedelmetingen trachtten phrenologen raskenmerken en karaktereigenschappen aan elkaar te verbinden. De generaal nam dit verzoek nogal letterlijk, onthoofdde koning Badu Bonsu en stopte dit hoofd in een glazen pot op sterk water. Op de terugweg stierf de generaal een natuurlijke dood waarop de bemanning de generaal ook op sterk water zette. Maar ze gebruikten waarschijnlijk niet de goede concentratie formaline en na een week begon de generaal nogal penetrant te ruiken. Daarop gaf men hem ter hoogte van Gibraltar een zeemansgraf en kwam men terug in Nederland zonder generaal maar met het hoofd van Badu Bonsu op sterk water. Arthur Japin vertelde mij dit en ik werd gegrepen door het verhaal. Hij vertelde ook dat men in Ghana gelooft dat als het hoofd niet met de rest van het lichaam wordt begraven, de ziel van de overledene blijft dolen en geen rust kan vinden. Daarom wilde Japin dat het hoofd retour Ghana gaat en vroeg mij hem te helpen. Ik stelde hem in het paleis voor aan de minister van justitie die ook aan het wachten was op het begin van het staatsbanket. Hirsch Ballin hoorde het hele verhaal aan en zei vervolgens tegen de schrijver: ik adviseer u om dit hoofd niet tijdens het banket ter tafel te brengen! Daar kwam Japin niet veel verder mee. Enkele dagen na het staatsbanket zat Japin bij Pauw en Witteman aan tafel en vertelde daar dit verhaal. Ook de tijdelijke ambassadeur van Ghana werd geïnterviewd en deze vertelde dat hij het hoofd namens de Ghanese regering opeiste en terug wilde zenden naar Ghana. Dat gaf mij weer de mogelijkheid om samen met mijn collega Maarten Haverkamp Kamervragen te stellen aan de minister van Buitenlandse Zaken. Ik vind dat het hoofd van koning Badu Bonsu terug moet naar Ghana en heb mijn vragen ook in deze zin gesteld. Ik heb nog nooit vragen met zo’n bizarre strekking gesteld, maar ik vind dat dit hoofd weer verenigd moet worden met de rest van de overblijfselen ( zouden ze weten waar de rest is?). Ik hoop dat deze kamervragen een kleine bijdrage kunnen leveren aan het initiatief van Arthur Japin om het hoofd weer terug in Ghana te krijgen en de minister een extra duwtje geven om zijn best te doen. Hopelijk vindt de ziel van koning Badu Bonsu de Tweede dan zijn eeuwige rust.