Over Nederlands energiebeleid - Main contents
De Nederlandse verkiezingscampagne begint op stoom te raken en zowaar lijkt energiebeleid een verkiezingsitem te worden. CDA en VVD kiezen duidelijk voor een vaag, weinig visionair geluid, dat door Vrij Nederland nog ruim met brons werd beloond. Datzelfde VN geeft GroenLinks, samen met D66, goud voor haar energieplannen. Nu nog die verschillen bekend maken bij het grotere publiek. Afgelopen woensdag (21 april) deed ik hiertoe een aanzet in NRC Next, onder de titel ‘Dan liever kolen’. Zie hieronder het volledige artikel.
In Europa wordt steeds serieuzer gekeken naar hoe overgeschakeld kan worden naar een groene energievoorziening. Deze week verscheen een belangrijk rapport: Roadmap 2050 van de European Climate Foundation (ECF). Dit rapport toont aan dat we in Europa tot een energievoorziening zonder CO2-uitstoot kunnen komen. Daarnaast blijkt dat deze energie ook niet duurder hoeft te zijn dan bij de huidige wijze van energieproductie. Het kan daarnaast ook nog eens leiden tot 200.000 nieuwe banen. In plaats dat Nederland alle kansen grijpt om mee te doen aan deze groene Europese trend is zij intern aan het ruziën over percentages en subsidies.
Een duurzame elektriciteitssector komt er niet vanzelf, overheden moeten duidelijke keuzes durven maken. Een stabiel investeringsklimaat is daarbij harde voorwaarde. Volgens het verschenen rapport is het noodzakelijk dat investeerders de garantie hebben dat ze op de lange termijn hun boontjes kunnen blijven doppen. Zonder stabiel beleid komen de investeringen niet op gang en kunnen de kosten om tot een nieuwe groene energiemarkt te komen met meer dan 25% stijgen. Nederland dreigt door haar inconsistente beleid ver achterop te komen lopen.
Zo konden we in NRC lezen dat zonne-energie al over 5 jaar concurrerend zou kunnen zijn. Maar ook in die sector constateert men dat de subsidies te grillig zijn waardoor grotere investeerders vooralsnog afhaken. Het Energieonderzoek Centrum Nederland en het Innovatieplatform stellen beiden dat Nederland sterker moet inzetten op duurzame energie anders missen we de trein. De afgelopen jaren bestond het kader dat de Nederlandse overheid schetste voor de stimulering van duurzame energie uit het optakelen en weer afschaffen van subsidiesystemen.
Voor investeerders moet het energiebeleid gevoeld hebben als een duizelingwekkende achtbaanrit. Eerst kregen energiebedrijven te maken met de zogenaamde MEP-regeling, die zorgde voor vergoedingen voor duurzaam opgewekte energie. Energiebedrijven hapten massaal toe, maar zagen tot hun schrik dat de subsidieregeling al na drie jaar abrupt werd stopgezet. Reden? De enorme populariteit van het systeem; er kwamen te veel subsidieaanvragen binnen en daar was niet op gerekend bij de vaststelling van de begroting. Energiebedrijven zetten daarop hun duurzame energieprojecten weer in de ijskast. Onder minister Van der Hoeven werd er vervolgens in 2008 een heel nieuw subsidiesysteem voor duurzame energie opgetuigd: de SDE-regeling. Met plafonds dit keer, zodat het ministerie van economische zaken niet nogmaals overspoeld zou worden met subsidieaanvragen. Na ongeveer twee jaar begint dit systeem een beetje te lopen. Energiebedrijven krijgen eindelijk weer een beetje vertrouwen in het nieuwe systeem. Tot zij opnieuw worden verrast. Minister Van der Hoeven bouwde weer een nieuwe looping in de duurzaamheidsachtbaan: zij nam afstand van haar eigen duurzaamheidsbeleid. “Subsidies maken bedrijven lui”, was haar stelling. En daar sta je dan als energiebedrijf. Je wilt heus wel investeren in duurzaam, maar met een overheid die constant beleid verandert, is het beter je te houden aan de klassieke kolen.
Het is dus niet zo vreemd dat Nederland laag scoort als het gaat om de omzet van schone technologieën. Een schande volgens de Sociaal- Economische Raad (SER), want Nederland beschikt over vele bedrijven die wereldleider kunnen worden in de markt van eco-innovaties en groene technologie.
Kernboodschap van Roadmap 2050 is dat op grote schaal geïnvesteerd zal moeten worden in duurzame energiebronnen en het verbinden van de elektriciteitsnetwerken in Europa. Dit staat haaks op het gevoerde beleid van de afgelopen Nederlandse kabinetten.
Nederland heeft behoefte aan een langetermijnvisie, daadkracht, zekerheid. We moeten niet bij elk politiek windje van koers wisselen, maar met stabiel beleid de groene agenda van de toekomst stimuleren. Energiebedrijven zouden daarom verplicht een oplopend aandeel duurzame energie moeten produceren. Energiebedrijven kunnen afhankelijk van kosten en expertise kiezen of zij de verplichting invullen met wind op zee, bio-energie, zonnepanelen op daken of windmolenparken op het land. Met andere woorden: onze doelstelling voor duurzame energie wordt behaald met de laagst mogelijke kosten voor de consument. En om tot eerste stappen te komen zal de overheid met subsidies de nodige innovatie moeten stimuleren.
Energiebeleid behoort geen kermis te zijn. Investeerders willen niet door elkaar geschud en verrast worden. Zij willen een overheid die met de blik op de toekomst een richting kiest en deze koersvast aanhoudt. De afgelopen tien jaar was de overheid echter geen betrouwbare partner. Misschien is het tijd dat de wind uit een andere hoek gaat waaien.