Dagboek Kopenhagen/vrijdagnacht: magere deal, beter gevoel - Main contents
Het zit erop. Vlak voor middernacht hield Barrack Obama een persconferentie waarin hij aankondigde dat er politieke overeenstemming bereikt is tussen de leiders van de belangrijke onderhandelingsblokken over een klimaatakkoord op hoofdlijnen. Direct daarna vertrok hij in de Airforce-1 vanaf de luchthaven Kastrup, die om de hoek van het Bella center ligt. Over de punten en komma’s wordt op dit moment nog gesoebat tussen de achterblijvers.
Obama haast zich na de persconferentie naar zijn gereedstaande vliegtuig
Als ik naar de metro loop -het volgen van de uitwerking laat ik aan de liefhebbers over- scanderen de volhouders onder de actievoerders voor de ingang “We want a real deal”!
Is dit een échte overeenkomst? Volgens de letter van het conceptbesluit: nee. De inhoud is mager en op dit moment nog niet bindend. Toch verlaat ik de conferentie met een beter gevoel, om twee redenen.
Allereerst vond ik de toespraak van Lula aan het begin van de middag indrukwekkend: hij toonde écht leiderschap door heen te stappen over het korte-termijn Braziliaanse belang en een brug te slaan tussen de blokken van ontwikkelingslanden en rijke landen. De Chinese leider Wen Jiabao is een stuk ondoorgrondelijker dan de expressieve Lula, maar -anders dan mijn collega’s- vond ik ook zijn toespraak veel positiever dan de Chinese opstelling tijdens de Bali-conferentie twee jaar geleden. Obama maakte bij zijn toespraak voor de COP vanmiddag een onzekere en vermoeide indruk, maar in zijn persconferentie na afloop kwam hij ijzersterk terug met een authentieke en realistische analyse, waarin hij ook eerlijk voor de beperkingen van de deal uit kwam. Ik heb ook het gevoel dat er een begin van teamspirit is ontstaan tussen dit trio. Opvallend vond ik verder dat zowel Wen, Lula als Obama de discussie over het klimaatbeleid verbreedden tot die over de hervorming van de economie en de verduurzaming van de energievoorziening. Dat is wat mij betreft de kern van de mondiale opgave. Landen die niet investeren in verduurzaming moeten zich grote zorgen gaan maken over hun toekomst, want ze zullen de concurrentieslag met hun duurzamere buren verliezen.
De tweede reden voor mijn positieve stemming is het grote gat tussen de papieren realiteit van VN-verdragen en de échte realiteit. Het besluitvormingsproces van de afgelopen weken was natuurlijk gruwelijk, hemeltergend, bij vlagen zelfs moordlust opwekkend (terwijl ik toch een rustig en vredelievend karakter heb). Landen als China, India en Brazilië, maar ook de kleinere ontwikkelingslanden hebben op grond van de recente historie grote moeite om verplichtende afspraken te maken met hun oude kolonisatoren, die ze nog steeds verdenken van een dikke dubbele agenda. Ondertussen zijn ze wel full speed bezig hun energievoorziening aan het verduurzamen. Wereldwijd is in 2008 het vermogen aan windenergie met 36% gestegen tot 121.000MW. Maar de Chinezen zijn er afgelopen vier jaar in geslaagd om jaarlijks het opgestelde vermogen te verdubbelen. In 2008 bouwden de Chinezen 6.300MW aan nieuwe windmolens, dat is drie keer het totale Nederlandse windpark ultimo 2008. Deze realiteit geeft aan dat de Chinezen de noodzaak van een verduurzaming van hun economie heel goed begrepen hebben, daar hebben ze geen klimaatverdrag voor nodig. (cijfers GWEC)
Daarom houd ik aan deze magere deal toch een redelijk goed gevoel over. We kunnen ons niet permitteren om pessimistisch te zijn.