De stille revolutie in ons migratiebeleid - Main contents
Vorige week heeft het Hof van Justitie een revolutionaire uitspraak gedaan, die in Nederland niet zonder gevolgen blijft. Tot nu toe is het echter, op een klein artikeltje na, muisstil. Ambtenaren lopen enigszins paniekerig door de gangen van het justitie departement, maar bij de dorpspomp van onze media (Wakker Nederland?) heeft nog niemand alarm geslagen. En dan blijven politici vanzelf onwetend, zo lijkt het wel.
Wat is er aan de hand? Nederland heft teveel leges aan Turkse migranten, was de kern van de uitspraak van het Hof. Turkse burgers die in Nederland wonen, moeten steeds bij een verlenging van hun verblijfsvergunning forse leges betalen. Met een heel gezin loopt dat behoorlijk in de papieren. Dat mag dus niet meer. En wat ook niet mag, is van Turkse migranten te vergen dat ze slagen voor een inburgeringstoets voordat ze een permanente of zelfstandige verblijfsvergunning krijgen.
Maar het Hof zei nog meer. Het beriep zich op de Associatie Overeenkomst tussen de EU en Turkije, die ook voor Nederland in 1980 in werking is getreden. De overeenkomst geeft rechten aan Turkse burgers die tot een lidstaat zijn toegelaten en heeft tot doel om hen en hun gezinsleden toegang tot de Europese arbeidsmarkt te garanderen. De overeenkomst zelf regelt niets over de toelatingsvoorwaarden tot Nederland of andere lidstaten. Die mogen de lidstaten zelf bepalen.
De overeenkomst verbiedt lidstaten (in een zogenaamde standstill bepaling) om vanaf de inwerkingtreding nieuwe beperkingen op te leggen aan Turkse migranten. Het Hof heeft vorige week duidelijk gemaakt dat dit verbod op nieuwe beperkingen niet alleen geldt voor rechten van Turkse migranten die al zijn toegelaten, maar ook voor de toelating zelf. Hiermee is de uitspraak niet minder dan een bom onder het Nederlandse toelatingsbeleid.
Het betekent dat we voor Turkse burgers de aanscherpingen die sinds 1980 zijn ingevoerd, teniet moeten doen. De inkomenseis moet dus weer soepeler, de leeftijdseis omlaag en het inburgeringsexamen in het buitenland moet voor hen worden afgeschaft.
De redenering van het Hof is niet zo vreemd. De Associatieovereenkomst was bedoeld om de samenwerking tussen Turkije en de Europese Unie geleidelijk te intensiveren, ook op de arbeidsmarkt. Dan past het niet om lidstaten de mogelijkheid te geven hun regels voor Turken juist strenger te maken. En als ze het hen moeilijk maken om het land binnen te komen, kunnen ze uiteraard ook niet profiteren van een toegang tot de arbeidsmarkt.
De uitspraak vormt de uitkomst van een nieuwe redenering die het Hof langzaam was ingeslagen. Ook voor andere lidstaten waar veel Turken wonen heeft de uitspraak gevolgen. In Duitsland is inmiddels al geconcludeerd dat de Duitse taaltoets in Turkije als toelatingsvoorwaarde zal sneuvelen.
De stilte in Nederland vormt een contrast met enkele weken geleden toen het Hof de Nederlandse inkomenseis van 120 procent verbood. En de heisa na een uitspraak uit de Raad van Europa dat we geen kinderen op straat mogen zetten.
Het geeft wel te denken dat we het steeds vaker aan de Europese rechter overlaten om de grenzen voor ons te trekken. Blijkbaar voelt de regering de electorale adem in de nek van rechts populistische partijen zo sterk, dat ze willens en wetens aftast hoever ze internationale verplichtingen kan tarten. Als we dan worden teruggefloten door Luxemburg of Straatsburg, dan kan de regering tenminste met het vingertje naar het buitenland wijzen, en zelf ferm een streng migratiebeleid verdedigen. Niet een elegante werkwijze voor een trotse lidstaat van de Europese Unie en de Raad van Europa, en zeker niet voor een gidsland mensenrechten.
Het is haast niet denkbaar dat we alleen voor Turkse migranten de toelatingsregels versoepelen, en niet voor Nederlanders die gezinsleden willen laten overkomen of voor andere migranten. Wanneer komen Nederlanders in opstand tegen hun achterstelling ten opzichte van Fransen, Italianen, Polen en nu ook Turken? Hoe groter de groepen waarvoor de strenge regels niet gelden, hoe moeilijker ze te rechtvaardigen zijn.
In de Eerste Kamer is het wetsvoorstel Modern Migratiebeleid in behandeling. In de schriftelijke vragenronde had ik enkele weken geleden al vragen opgenomen over de kantelende visie van het Hof: is de ‘standstill bepaling’ nu wel of niet van toepassing op de toelatingsregels? Dat vormt een perfecte basis om nu duidelijkheid te krijgen van de regering hoe ze deze nieuwe Hof uitspraak gaat uitvoeren. Wordt vervolgd.