Europese diplomaten

Source: J. (Judith) Sargentini i, published on Friday, June 25 2010.

Eind dit jaar zal de Europese Unie beschikken over een eigen diplomatieke dienst. Deze week zijn de onderhandelaars van het Europees Parlement het daarover eens geworden met de regeringen van de EU-landen en met de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Catherine Ashton (foto). Zij wordt de baas van een Europees korps van zes à zevenduizend diplomaten - zowel bestaand EU-personeel als nationale ambtenaren. Het gemeenschappelijke buitenlandbeleid van de EU moet er sterker van worden. Maar ook de gewone toerist kan profijt hebben van de Europese ambassades in meer dan 130 landen.

Je reist door Afrika en je raakt je paspoort kwijt. Hoe kom je aan een noodpaspoort? Nu nog moet je daarvoor op zoek naar een ambassade of consulaat van het Koninkrijk der Nederlanden, maar in de toekomst zou het dichtstbijzijnde loket wel eens een diplomatieke post van de Europese Unie kunnen zijn. Te herkennen aan de blauwe vlag met sterrenkrans.

De landen van de EU kunnen zelf beslissen of ze consulaire taken zoals het verstrekken van reisdocumenten overdragen aan de Europese posten in het buitenland. Nederland heeft daar wel oren naar. De meeste politieke partijen hebben een bezuiniging op het Nederlandse diplomatenkorps opgenomen in hun verkiezingsprogramma's. In tijden van financiële nood ontdekt men dat de Nederlandse vlag niet overal hoeft te wapperen, maar dat samenwerken effectiever is.

Koudwatervrees

De Europese burgers waren daar al langer van overtuigd. Tweederde van hen vindt dat buitenlands beleid een zaak voor de EU is, zo blijkt keer op keer uit opinieonderzoek. Nationale regeringen hebben er meer moeite mee om hun bevoegdheid voor de buitenlandse politiek te delen met elkaar en met de Europese instellingen. Vanwege die koudwatervrees gelden ook onder het Verdrag van Lissabon aparte spelregels voor de samenwerking in de klassieke buitenlandse politiek en op militair gebied, met veel vetorechten voor afzonderlijke lidstaten en weinig zeggenschap voor het Europees Parlement. Een intergouvernementele constructie, kortom, die sterk contrasteert met de communautaire besluitvorming op terreinen als markt en milieu, waarbij de Europese Commissie en het Europarlement een grote rol spelen.

De onderhandelaars van het parlement stonden dan ook voor de moeilijke opgave om met weinig formele macht toch hun stempel te drukken op de Europese diplomatieke dienst. Ze moesten de kans benutten om een begin van democratische controle op de intergouvernementele EU-buitenlandpolitiek in te voeren, maar tegelijkertijd oppassen dat ze bestaande communautaire instrumenten, zoals het Europese budget voor ontwikkelingssamenwerking en hulp aan buurlanden, niet zouden kwijtraken aan de lidstaten.

Dat is aardig gelukt. Het geld dat de EU besteedt in partnerlanden blijft onder de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie en onder controle van het Europees Parlement. Zowel Ashton als haar topdiplomaten kunnen ter verantwoording worden geroepen door het parlement. In een van de komende jaren zal misschien de ultieme krachtmeting plaatsvinden: kan het parlement Ashton, haar opvolger of een van de Europese ambassadeurs en 'speciale vertegenwoordigers' ook tot opstappen dwingen?

Ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten

Zowel de functie van Ashton als de Europese diplomatieke dienst zijn in het leven geroepen om het externe beleid van de Europese Unie coherenter te maken. Voor het beleidsterrein dat mij het meest na aan het hart ligt, de ontwikkelingssamenwerking, biedt dat zowel kansen als risico's. Het is goed als Europese functionarissen namens alle 27 lidstaten krachtiger druk kunnen uitoefenen op Afrikaanse dictatoren die de ontwikkelingskansen van hun land vergooien door wanbeleid. Dan ondersteunt de diplomatie de strijd tegen armoede. Maar het kan ook de verkeerde kant opgaan, wanneer ontwikkelingsgeld wordt ingezet als glijmiddel voor Europese exportpromotie of het veiligstellen van grondstoffen. Dat zou een foute vorm van coherentie zijn.

In de commissies Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken van het Europarlement zal ik Ashton blijven herinneren aan wat volgens het verdrag het hoofddoel van de Europese ontwikkelingssamenwerking is: mondiale armoedebestrijding. Al het andere beleid, van diplomatie tot handel, moet daar dienstbaar aan zijn. Zover zijn we in de praktijk nog lang niet.

Oplettendheid blijft geboden. Dat is ook een reden waarom we ons als Groene fractie in het Europees Parlement sterk hebben gemaakt voor een mensenrechtenafdeling binnen de Europese diplomatieke dienst. Het oorspronkelijke voorstel van Lady Ashton zweeg in alle talen over mensenrechten. Het zit nog niet bij iedereen tussen de oren dat die een integraal onderdeel vormen van de buitenlandse politiek. Dankzij de groene inspanningen krijgt de EU mensenrechtendiplomaten die hun collega's daaraan moeten herinneren: Ashton heeft het Europarlement toegezegd dat ze zowel een mensenrechtenafdeling in Brussel in het leven roept als een mensenrechtenpost in elke Europese ambassade. Ik weet straks wie ik moet bellen als er weer eens een activist van de aardbodem verdwijnt in Zimbabwe.