Extreme bondgenoot

Source: A.H. (Anja) Meulenbelt i, published on Tuesday, June 29 2010.

Werkconferentie met de mensen van de PMHB, voluit de Poldermoskee Hoofddoekenbrigade. In de Al Kabir moskee, waar ik wel vaker op bezoek was. In de herfst komt de ‘kick-off’ van hun programma, op meerdere niveau’s: het gaat over beeldvorming in de media, over acties, onderzoek naar uitsluiting en discriminatie, en bedrijfsgerichte promotie.

Voorzitter Nora El Jebli heette ons welkom. Ceylan Pektas-Weber was de dagvoorzitter die ons aan het werk zette. Onder andere met de vraag waar we ons zelf plaatsten en op wie we ons richten binnen dat scala met aan de ene kant de extreme tegenstanders van de hoofddoek (en dus van moslims) en aan de andere kant, ze keek naar mij, hoe moet je dat noemen, een extreme bondgenoot? Doe maar een radicale bondgenoot, zei Roemer van Oordt. Ik moest er wel om lachen, okee, dat wil ik wel zijn. Als mensen mij straks, als ik oud-senator ben, vragen naar mijn functie dan zeg ik: “extreme bondgenoot”.

Discussie over de doelen. Het gaat er niet om om de hoofddoek te promoten, het gaat er om om de keuzevrijheid te promoten, en de beeldvorming te doorbreken. Daar wil ik graag aan meedoen. Dit is wat we waarnemen: dat vrouwen met hoofddoek vaak automatisch als ongeëmancipeerd worden gezien, als onderdrukt. Hoe kunnen we die negatieve beeldvorming doorbreken? Onder andere doordat moslima’s meer zichtbaar worden in het publieke debat. We weten ook de belemmeringen: nieuws is bijna altijd slecht nieuws. De ontwikkelingen die moslima’s in Nederland doormaken, dat enorm snelle emancipatieproces, en de grote verschillen al tussen eerste en tweede soms derde generatie migrant, zijn moeilijk over te brengen. Sommige aanwezige vrouwen werden wel eens gevraagd om iets voor de media te doen, stukje te schrijven, zich te laten interviewen, maar vaak voor een stereotyp onderwerp zoals ‘wat vind je van maagdenvliesherstel’. ‘In mijn omgeving nooit mee te maken gehad’ is een reden voor een journalist om dan maar een ander te zoeken. Voor de tv, of iemand voor de camera in een boerkini wilde zwemmen. ‘Maar ik heb nooit zo’n ding aan’. Of ze die dan niet voor één keertje aan wilde trekken. En toen ze daar geen zin in had: dan maar zoeken naar een ander.

Het moeilijkste is om er voor te zorgen dat moslima’s meer in beeld komen met hun eigen agenda, en niet als illustratie bij de denkbeelden van de blanke journalistiek. Dus brainstormen we, onder andere, wat we kunnen gaan doen. Als bijdrage zal ik als extreme bondgenoot in de herfst voor de liefhebbers een masterclass schrijven organiseren, samen met Fatima Lamkharat. Ik heb er veel zin in.