Waarom altijd Israel? (2) - Main contents
Er zijn meerdere redenen waarom we ons meer interesseren voor wat Israël doet, dan voor de daden van andere landen. Een ervan is een hele simpele: we voelen ons meer verwant met de joodse bevolking van Israël dan met vele andere volkeren elders. De joodse Israëli’s komen voor een groot deel uit Europa, en we hebben een pijnlijk stuk van de geschiedenis gedeeld. En het is ook niet vreemd dat dat meer verontwaardiging oplevert: we zijn ook meer ondersteboven wanneer een vriend vreselijke dingen blijkt te hebben gedaan, dan wanneer het een vreemde is die we alleen uit de krant kennen.
En er is een pragmatische reden waarom de beweging voor de rechten van Palestijnen sneller groeit dan andere solidariteitsgroepen: wanneer je iets wilt bereiken moet je focussen, en elke poging om in één keer de gehele wereld te redden loopt natuurlijk op niks uit. Zo hebben we in het recente verleden ons ook gefocused op de apartheid in Zuid-Afrika, destijds ook allesbehalve het enige onrecht dat er bestond, zo hebben we actie gevoerd tegen de oorlog in Vietnam, terwijl er wel meer oorlogen waren, en hebben we, door ons te beperken tot een gekozen speerpunt resultaten behaald die we niet behaald zouden hebben wanneer we steeds op onze vingers hadden afgeteld: deze week niet langer dan een half uur voor de Amerikaanse ambassade, anders is het ‘disproportioneel’. Net zo mal zou het zijn om de mensen in Nederland die zich inzetten voor de illegale vluchtelingen te verwijten dat ze zich niet bezig houden met de gehandicapten - of omgekeerd. En hoe onzinnig dat is begrijp je meteen als je de zaak even omdraait. Als ik me even intensief, al jaren had ingezet voor Tibet, had ik dan ook het verwijt gekregen dat ik me niet bezig houd met de Palestijnen? Niemand zou op die gedachte zijn gekomen.
Maar dat is nog geen antwoord op de vraag waarom nou juist Israël. En zoveel minder Darfur. Want het is een feit dat er meer wordt geschreven en getoond in de media over Palestina/Israel, dan zelfs over Afghanistan en Irak - waar we als land toch ook mee te maken hebben.
Er is een politiek antwoord mogelijk op die vraag, en dat luidt, kort, dat het ‘Midden-Oostenconflict’ nu al vele jaren duurt, en desastreuze effecten heeft op zowat de gehele rest van de wereld. Zolang dat conflict niet is opgelost houden we een buitengewoon ontvlambare situatie in de gehele regio. Het speelt mee in de moeizame relatie tussen de Arabische en de westerse wereld, het werkt door in de verhouding tussen christenen en moslims. Het feit dat de VS en Europa de verdragen over mensenrechten en internationaal recht niet handhaven als het gaat om Israël schept enorm veel wantrouwen in de niet-westerse wereld - hoezo democratie, hoezo westerse normen, hoezo dit vertoon van superioriteit wanneer die landen zich niet eens kunnen houden aan hun eigen afspraken? Hoezo samen optrekken tegen dreigende kernbewapening wanneer we Iran willen bestoken maar het goed vinden dat Israël kernwapens heeft? De niet-westerse wereld vindt dat wij met twee maten meten, en daar hebben ze gelijk in. En meer: de Israel/Palestina kwestie splijt joden onderling, het zet onze verhouding met moslimlandgenoten onder druk, er is overduidelijk een kongsi gaande - zie Wilders - tussen de Israël-aanhangers en de islamofoben die alles zo graag aan de moslims willen wijten, er is kortom, allang geen manier meer waarop we het conflict dat daar speelt ook daar kunnen houden. We hebben er dus belang bij dat het opgelost wordt. We hebben een goede reden om ons er druk over te maken.
En er is een laatste reden, en dat is onze historische betrokkenheid. Adam Keller, zelf Israeli, heeft een historisch betoog opgezet (hier het origineel) waarmee hij duidelijk wil maken waar de betrokkenheid van Europa bij Israël vandaan komt. En dat heeft ermee te maken dat Israël, door hun jonge geschiedenis heen, altijd heeft gerekend op het westerse bondgenootschap. Het begon ermee dat de zionisten een beroep deden op de westerse mogendheden om een uitzonderlijk project te ondersteunen, namelijk het claimen van een land, op dat moment nog een Brits mandaatgebied, als een ‘nationaal tehuis’ voor de joden, met als enige argument dat hun voorvaders daar tweeduizend jaar eerder zouden hebben gewoond. Er zijn meerdere nationale bewegingen geweest die steun vroegen voor hun onafhankelijkheid als natie, maar nog nooit was dat een groep die op dat moment - het begin van het zionisme was in 1897 - niet meer uitmaakte dan tien procent van de bevolking. Dat dat gelukt is heeft er zeker mee te maken dat er in het westen, zeker na de holocaust, een oprechte sympathie was voor een vervolgd en gedecimeerd volk. Maar met het toestaan van de gevraagde privileges hebben we het ook goedgevonden dat de zionistische beweging niet alleen een staat vestigde in Palestina, maar daartoe ook nog het overgrote deel van de plaatselijke bevolking van huis en haard verdreef. (Lees het boek van Ilan Pappé, De etnische zuivering van Palestina) Noch de Balfourdeclaratie van 1917, waarbij de Britten lieten weten de stichting van een ‘joods tehuis’ in Palestina goed te vinden, noch het verdelingsplan van de VN in 1947 hebben de zionisten feitelijk een vrijbrief gegeven om de Palestijnse bevolking op de vlucht te jagen en te deporteren. Integendeel: in het Balfourdeclaratie - niet meer dan een brief - staat dat het tehuis alleen op voorwaarde gesticht mocht worden dat de burgerrechten en religieuze rechten van de niet-joodse bevolking niet in gevaar gebracht zouden worden, en in het verdelingsplan van de VN was onder andere als voorwaarde vermeld dat er gelijktijdig een Arabische staat gesticht zou worden naast Israël. Israël heeft zich nooit aan die voorwaarden gehouden, noch de aangegeven grenzen gerespecteerd, en Europa heeft dat zo gelaten. Europa is er dus medeverantwoordelijk voor dat we het lot van de Palestijnen in Israëlische handen legden, en de Palestijnen geen werkelijke gelegenheid hebben gegeven om ergens hun recht te halen. De VN-resoluties zijn papier gebleven. Toen in 1949 Israël werd toegelaten tot de VN is niet geëist dat het teveel veroverde land teruggegeven zou worden. Wij in het westen zijn dus degenen die Israël altijd een uitzonderingspositie plus bijbehorende privileges hebben toegestaan, zonder ons te bekommeren om wie daar de rekening voor betaalde. En dat nu begint langzamerhand te veranderen.
Pas in 1967, toen Israël ook nog een bezettende mogendheid werd die zelfs die laatste 22% niet aan de Palestijnen over wilde laten begon het beeld een beetje te kantelen, en werd Israël niet langer gezien als David die zich tegen Goliath moest weren. Het heeft lang geduurd dat we Israël bleven zien als het slachtoffer, en er zijn mensen die dat nog doen, maar het begint te dagen dat de Palestijnen meer aanspraak hebben op de titel van underdog dan de Israëli’s. Het is begrijpelijk dat Israël, dat er altijd op kon rekenen blind gesteund te worden, nu onrustig wordt nu er - mogelijk - een einde komt aan de vanzelfsprekende voorkeursbehandeling, en dat ervaart als een bedreiging. Maar er is geen sprake van dat er nu opeens met twee maten wordt gemeten. Hoogstens moet het pijn doen dat we zijn begonnen om daarmee op te houden.
Want ook dit wordt duidelijk: Israël bestaat al 63 jaar, het is nog steeds oorlog na oorlog, en er is nog geen begin gemaakt aan het oplossen van de problemen. De bezetting duurt er al 43 jaar, en er ligt van de Israëlische zijde niet één serieus vredesplan. Het leven van de Palestijnen wordt met het jaar miserabeler, en het valt steeds minder te verdedigen dat het allemaal hun schuld zou zijn. Het geduld raakt langzamerhand op.
Dus terug naar de vraag waarom we ons meer bezighouden met Israël dan met andere landen. Omdat Israël altijd een uitzonderingspositie heeft geclaimd, en het westen hen die ook heeft gegeven. Daarmee zijn we zwaar medeplichtig aan wat er nu is ontstaan. Israël heeft zich niets aangetrokken van de gestelde voorwaarden, en wij, het westen, hebben hen daar niet aan gehouden. En langzamerhand komen we tot de ontdekking dat we daarmee niet alleen de ellende voor de Palestijnen mede hebben veroorzaakt, we zien ook dat Israël zelf niet in staat blijkt om zonder druk van buitenaf de problemen op te lossen - integendeel, de bezetting wordt alleen nog maar verder uitgebreid. Israel glijdt af naar een land waar de oorspronkelijke zionistische pioniers zich in toenemende mate voor schamen. En we zien dat de ontplofbare brandhaard blijft bestaan, met gevaar voor een groot deel van de wereld.
Tony Judt, net overleden, zelf joods, zei het in 2003 zo: “De deprimerende waarheid is dat Israëls huidige gedrag niet alleen slecht is voor Amerika, hoewel dat zonder twijfel waar is. Het is zelfs niet alleen slecht voor Israël zelf, zoals vele Israëli’s tegenwoordig zwijgend toegeven. De deprimerende waarheid is dat het huidige Israël slecht is voor de joden.”
De reden dat we ons druk maken over Israël, is dat de situatie die nu is ontstaan mede onze schuld en onze verantwoordelijkheid is. Waar Israël last van heeft, en waar de Israël-adepten zich door bedreigd voelen, is dat de tijd is aangebroken om Israël niet stilzwijgend van privileges te voorzien en de andere kant op te blijven kijken terwijl ze doorgaan met het onder de voet lopen van een ander volk. Nog heeft Israël de kans om de steun van Europa te behouden, maar dat is aan voorwaarden verbonden: dat er een begin wordt gemaakt met het zich houden aan de verdragen, aan het internationaal recht, aan mensenrechten, en een einde wordt gemaakt aan de bezetting die nooit zo lang had mogen duren. Eindelijk zou het kunnen gebeuren dat we niet langer met twee maten meten, maar van Israël eisen dat ze zich houden aan de regels waar elke andere staat, inclusief wijzelf ons aan hebben te houden. Dat kan uiteindelijk Israël zelf geen kwaad doen. En daarom is dat in de verste verte geen antisemitisme.