Conny Mus. Shit - Main contents
Nee hè, nee hè, niet Conny Mus.
Wat een ontzettend slecht idee.
Conny Mus dood, nog geen zestig.
Mag ik even hartgrondig vloeken?
Van mij kun je niet beweren dat ik een warme relatie heb met journalisten. Ik tel er met moeite drie met wie ik wel door een deur kan, laat staan waar ik mee op zoenen ben. Dus toen ik Conny voor het eerst meemaakte, wat onvermijdelijk is als je veel rondstruint in dezelfde regio als hij, was ik bepaald nog niet van plan om hem zo maar aardig te vinden. Maar hij stal mijn hart. Hoe precies, dat komt nog een keer in mijn memoires, maar dit was de plek: Gaza. En de gelegenheid was het bezoek van Gretta Duisenberg, met een enorm mediacircus als gevolg, en ik die meeging als ondersteuning, was tegen de tijd dat de karavaan in Gaza aankwam in alle staten van frustratie en woede over alles wat er mis ging. Ik weet niet meer precies hoe het zo kwam, maar ‘s avonds laat zat ik in hetzelfde hotel als Conny, ik had nog een halve fles wiskey over, en die hebben we samen soldaat gemaakt, uitkijkend over de donkere zee van Gaza. Het is in zo’n seconde dat je besluit om iemand te vertrouwen, en voor ik wist wat ik deed waren we toch geweldig aan het roddelen. Alles wat me dwars zat en dat was veel, kwam er in een woordenstroom uit. Je gebruikt het niet, hè, zei ik nog tegen Conny en die zei waarom zou ik.
Dit is het punt. Hij heeft het nooit gebruikt. En dit was mijn conclusie, en daarom ben ik nu zo verdrietig: Conny Mus van RTL4 was een fatsoenlijke man.
Ik kwam hem vaker tegen, daarna. Weer in Gaza, een bezoek van de Vertegenwoordiging van Buitenlandse Zaken uit Ramallah, en wij op bezoek bij een paar van onze gehandicapte kinderen - ik weet nog dat Conny pips werd om zijn neus, kinderen waar wat mee is, daar kan ik niet tegen, zei hij nog. En ging toch mee naar binnen naar weer zo’n door de geschiedenis verkreukeld kind. En kwam er nog bleker uit. En vloekend.
De beelden daarvan kwamen uiteindelijk niet in een uitzending. Er was weer wat anders belangrijker dan een paar gehandicapte kinderen. We hadden een afspraak: eens ga ik een mooie reportage maken van wat jullie doen, was zijn belofte. We hadden hem nog bijna mee naar de Gay Pride in Jeruzalem, vorige maand, maar ook toen kwam er wat anders tussen. Het is een belofte die hij niet meer waar zal maken.
In die paar keer dat ik hem heb ontmoet heb ik hem leren kennen als een man met een hart. Voor zijn vak moest hij wel objectief blijven, maar eigenlijk kon hij er gewoon niet tegen, tegen al het onrecht dat hij meemaakte, als verslaggever voor zowel Israël als Palestina. Zorgvuldig balanceerde hij op de dunne lijn om het evenwicht te behouden - hij had niet veel respect voor journalisten die wel in Israël wilden werken, maar vonden dat er voor hun krant maar iemand anders moest komen om Palestina te doen - maar de gewone menselijke woede over wat hij tegenkwam was ondanks zijn journalistieke integriteit - feiten gaan voor - of misschien dankzij zijn journalistieke integriteit - altijd opnieuw te merken. Ik heb hem wel eens gevraagd of hij dat volhield. Dat weet ik niet, zei hij een keer. Ik weet niet of ik het volhoud. Het wordt me ook wel eens te veel.
Aan die woorden denk ik nu ik heb gehoord dat hij er tussenuit is geknepen, en ik me afvraag of het hem te veel is geworden. Ik vind het echt vreselijk.