Diftar toch effectiever dan gedacht? - Main contents
Ik was afgelopen zaterdag op de klimaattop in Zutphen. Een aardig initiatief op het gebied van lokaal milieubeleid, onder een iets te pretentieze naam. Een van de workshops werd gegeven door Henk Knip, directeur van de lokale publieke afvalinzamelaar Berkel Milieu. Hij had interessante cijfers meegenomen over de effectiviteit van diftar. Dat staat voor betalen naar hoeveelheid afval.
In de meeste gemeenten betaal je als huishouden jaarlijks een vast bedrag voor de inzameling van huishoudelijk afval. In mijn woonplaats Utrecht was dat in 2009 €276. Voor dat geld wordt iedere week een grijze en bruine container opgehaald, worden de kringlooppunten en inzamelpunten voor glas, papier en plastic beheerd en al dat afval wordt ook nog eens -hopelijk- op een verantwoorde manier verwerkt.
Een jaar of vijftien geleden besloot een aantal gemeenten om de kosten voor afvalinzameling voortaan te koppelen aan het hoeveelheid aangeboden afval: differentiatie tarieven, oftwel DIFTAR. De containers werden voorzien van chips, de vuilniswagens van chipslezers en weeginstallaties. Het idee was dat mensen die hun hoeveelheid afval verminderen op die manier beloond worden.
De SP was daar niet gelukkig mee, deels om principiële, deels om praktische redenen. Het principiële argument is dat je de hoeveelheid afval moet beperken aan het begin van de keten: bij de producent. Praktische bezwaren zijn de inzet van dure en kwetsbare techniek het het risico van “afvaltoerisme”, dan wel het dumpen van je afval in de publieke ruimte, de natuur of de kliko van je buurman. Veel gemeenten zagen om dit soort redenen af van DIFTAR.
Een aantal, met name in het landelijk gebied, begon er toch mee en de resultaten lijken mee te vallen. De kwetsbare weegtechniek is vervangen door een systeem dat gebaseerd is op volume (”volle kliko”). Dat is een stuk minder kwetsbaar. Het dumpen van afval komt volgens Knip nauwelijks voor, maar cijfers zijn niet beschikbaar.
Berkel Milieu kan de effecten van DIFTAR goed meten, omdat in haar werkgebied zowel gemeenten met als zonder DIFTAR voorkomen. Tussen 2001 en 2009 daalde in de gemeente Apeldoorn na de invoering van DIFTAR de hoeveelheid restafval van 290 naar 210 kilo per persoon per jaar, In Zutphen van 290 naar 190 kilo en in Brummen van 270 naar 190 kilo.
In Deventer wordt nog steeds gewerkt met een vast tarief, daar bleef de hoeveelheid aangeboden afval in dezelfde periode constant op 250 kilo. Per saldo gingen de gemiddelde kosten voor afvalinzameling en verwerking in de DIFTAR-gemeenten per huishouden omlaag. 63% van de huishoudens ging minder betalen, 37% juist meer.
Het aanbod van gescheiden reststromen als glas, papier, textiel en plastic ging in de DIFTAR gemeenten omhoog. Of dat alleen aan het andere tariefsysteem ligt is niet helemaal zeker, omdat de gemeenten in deze periode ook investeerden in verbetering van de inzameling van aparte fracties. Zo heeft Zutphen een publieksvriendelijk systeem ingevoerd, waarbij tweewekelijks de gescheiden fracties huis aan huis worden opgehaald door medewerkers van Delta, de lokale sociale werkvoorziening. De bewoner heeft hiervoor een zwarte krat met aparte compartimenten voor de verschillende fracties.
Berkel Milieu wil de hoeveelheid restafval per inwoner in 2012 terugdringen tot 150 kilo en per 2030 tot 10 kilo. Dat laatste zal alleen lukken als de “producentverantwoordelijkheid” voor het beperken van eenmalig verpakkingsafval serieuzer wordt ingevuld. Daar heeft Henk Knip de landelijke politiek voor nodig. Zo kreeg ik toch nog wat huiswerk mee uit Zutphen.