Druk, druk, druk

Source: P.F.C. (Paulus) Jansen i, published on Saturday, March 27 2010, 3:35.

Vond je het afgelopen twee weken wat rustig op mijn blog? Kan kloppen. Nu Emiel Roemer fractievoorzitter is geworden heb ik zijn portefeuilles openbaar vervoer, binnenvaart, verkeersveiligheid en milieueffecten verkeer overgenomen. Dus heb ik het -demissionair kabinet of niet- nog wat drukker dan gewoonlijk.

De SP is al heel lang betrokken bij acties voor betere toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor mensen met een functiebeperking.

Juist op het gebied van verkeer is er de afgelopen twee weken heel wat afgedebatteerd. Vorige week woensdag deed ik mee met het algemeen overleg over de binnenvaart. De schippers hebben het knap zwaar door de economische crisis die volgt op een aantal jaren van enorme expansie. Veel bedrijven zitten dus tot over de oren in de schulden. Dan wordt je onrustig als de hoeveelheid lading keldert, en daarmee de prijzen.

Een dag later debatteerden we met Eurlings over de kilometerheffing. Die is door het CDA ten grave gedragen. Daar zit ik helemaal niet mee, want Anders betalen voor mobiliteit komt met het kastje van Camiel vooral neer op: meer betalen voor bureaucratie. Eurlings suggereerde dat partijen nooit serieuze alternatieven hadden aangedragen, maar moest daarop terugkomen toen ik hem herinnerde aan het voorstel van de SP om de motorrijtuigbelasting om te zetten in een opslag op de brandstofaccijnzen. Dat kost 0,0 aan bureaucratie en is ook buiten de spits een prikkel tot minder/zuiniger rijden.

Deze week begonnen we met een debat over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Dat is een Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO): een op afstand gezette overheidsorganisatie. De SP is niet zo’n liefhebber van ZBO’s, omdat de verantwoordelijk minister (hier: Eurlings) zich op veel fronten kan onttrekken aan zijn politieke verantwoordelijkheid, onder het motto: daar ga ik niet meer over. Bij het CBR werd belabberde bedrijfsvoering gekoppeld aan riante beloning voor het management. Het lijkt er nu toch op dat Eurlings na ruim een jaar volhardende kritiek van Emile Roemer schoon schip gaat maken. Eindelijk.

Op woensdagmiddag sprak de commissie verkeer met Eurlings over het vervoerplan van de NS en het jaarplan van Prorail. Wat mij betreft is het gegeven dat dit twee aparte plannen zijn illustratief voor het grootste probleem van het railvervoer: door het opknippen van de Nederlandse Spoorwegen is het voeren van samenhangend beleid lastiger geworden. Bedrijven als Prorail (infra), NS Reizigers, NS stations en NS Vastgoed kijken allemaal in de eerste plaats naar hun eigen kosten en baten, in plaats van de maatschappelijke balans centraal te stellen. Dat zou gemakkelijk verbeterd kunnen worden, want al deze bedrijven zijn nog steeds 100% eigendom van de rijksoverheid.

Vrijdagmiddag deed ik mee aan een openbaar vervoer debat buiten de Kamer, georganiseerd door ROVER en een aantal organisaties van mensen met een functiebeperking. Centrale vraag: hoe maken we het gewone openbare vervoer zo snel mogelijk geschikt voor iedereen, dus óók voor blinden en slechtzienden, doven, rolstoelers, mensen die slecht ter been zijn, verstandelijk gehandicapten en ga zo maar door. Roos Prommenschenkel had uitgezocht dat het aanpassen van bestaand treinmaterieel helemaal niet zo duur hoeft te zijn, als je ook de opbrengsten van de extra reizigers en de besparingen op het doelgroepenvervoer meerekent. Helemaal mee eens, al weet ik niet of de techniek waar zij voor pleitte (een klein liftje in de trein dat door de passagier zelf bediend kan worden) de beste oplossing is. Maar de kern van haar pleidooi is dat mensen met een functiebeperking zonder hulp de trein in en uit moeten kunnen. Nu moet je een dag van tevoren melden dat je mee wil, waarna je met het klamme zweet in de handen in de trein zit. Als die namelijk vertraging heeft kan je overstap en daarmee je hele reis verziekt worden. Aan die ellende moeten we zo snel mogelijk een eind maken.