De Zink - Main contents
Veel mensen denken dat er in Nederland nauwelijks meer iets geproduceerd wordt, dat we hier leven van handel en dienstverlening. Dat is een misverstand. Ik was gisteren op bezoek bij Nyrstar in Budel.
Nyrstar is zo’n bedrijf, dat maar weinig mensen zullen kennen. Het ligt pal op de grens van Brabant, Limburg en België in de fabrieksnederzetting Budel-Dorplein. De Waalse ingenieur Lucien Dor richtte in 1892 met een zwager de Kempense Zinkmaatschappij op, maar de mensen uit de buurt noemen het bedrijf sinds jaar en dag “de zink”. In de Belgische en Nederlandse Kempen werden in die tijd veel bedrijven gevestigd die zich bezig hielden met de productie van zware metalen. De grondstoffen werden via Antwerpen aangevoerd uit Belgisch Congo. Het was een straatarme streek, dus de arbeid was goedkoop. De productie was enorm vervuilend, tot op heden moet het grondwater in de omgeving nog gesaneerd worden. Ook zijn grote delen van Zuidoost Brabant vervuild met zinkslakken die tot in de jaren 70 gebruikt werden om de landwegen te verharden.
Mede door de vasthoudende acties van de SP is dat gestopt en is de productie inmiddels veel schoner geworden. De emissies van zwavel zijn sterk beperkt, doordat de vrijkomende zwavel wordt omgezet in zwavelzuur, die als grondstof gebruikt kan worden in andere bedrijven, bijvoorbeeld voor de kunstmestproductie. Emissies van andere zware metalen, met name cadmium en lood, worden inmiddels ook omgezet in nuttige grondstoffen die gebruikt kunnen worden voor de productie van accu’s en batterijen. Het gebruik van grondwater is beperkt door meer water her te gebruiken en voor een deel over te schakelen naar het gebruik van kanaalwater.
Gebleven is het enorme energieverbruik van 4.200 kWh per ton geproduceerd zink. De 265.000 ton zink die Nyrstar Budel in 2010 wil produceren kost net zoveel elektriciteit als het verbruik van 300.000 huishoudens, ongeveer het aantal inwoners van de gemeente Rotterdam. De energiekosten vormen ongeveer 35% van de kostprijs. Na 2012 zullen de energiekosten door de beprijzing van CO2-rechten stijgen naar misschien wel 50%, tenzij Nyrstar het energieverbruik per ton verder weet te reduceren.
Nyrstar doet er alles aan om de kosten van de inkoop van elektricititeit zo laag mogelijk te houden. Zo draait het bedrijf vooral ’s nachts en in het weekend op maximale productie, als de stroom goedkoop is. De piekafname is 135MW. Met netbeheerder TenneT zijn afspraken gemaakt dat de stroomafname snel teruggeregeld kan worden als dat nodig is voor het balanceren van het elektriciteitsnet. Dat is een slimmer en veel goedkoper alternatief dan het bouwen van peperdure piekopslagsystemen, zoals OPAC.
Wat mij betreft is dat de richting die het bedrijf moet inslaan, en het overheidsbeleid zou moeten bevorderen dat ze de nodige investeringen kunnen doen. Bijvoorbeeld door een deel van de opbrengst van de CO2-rechten in te zetten voor investeringen in energiebesparing en duurzame energievoorziening bij de energie-intensieve industrie. Doen we dat niet dan hebben deze bedrijven op de lange termijn een groot probleem, want de fossiele energieprijzen blijven de komende decennia hard stijgen.
Voor de korte termijn denkt Nyrstar Budel aan het herontwikkelen van een voormalig bedrijventerrein dat grenst aan de fabriek voor bedrijven die gebruik kunnen maken van de restwarmte uit de zinkfabriek. Nog mooier zou het zijn als zinkverwerkende bedrijven met het bedrijf geclusterd worden. Dat scheelt enorm veel energieverlies door het opnieuw opwarmen en smelten van het zink.
Op de langere termijn zou er gezocht moeten worden naar een volledig herontwerp van de zinkproductie, die op dit moment nog steeds gebruik maakt van een electrolyse-proces, dat in essentie al meer dan honderd jaar oud is. Plantmanager Guido Janssen vertelde me dat Nyrstar participeert in zo’n fundamenteel onderzoek aan de TU Eindhoven, in samenwerking met een aantal andere onderzoeksinstellingen. Ook daar zou wat mij betreft een deel van de opbrengst van CO2-rechten naar toe kunnen gaan. Dat is goed voor de verduurzaming van onze economie en daarmee onze toekomstige werkgelegenheid.