Werkbezoek High Tech Campus - Main contents
Samen met Sharon Gesthuizen, SP-senator Paul Peters en medewerker Robert Vergeer nam ik vandaag deel aan het werkbezoek aan de High Tech Campus in Eindhoven. Belangrijkste thema: nanotechnologie in de geneeskunde.
De High Tech Campus is twintig jaar geleden ontwikkeld op het terrein van het Natuurkundig Laboratorium van Philips. Het grote verschil met de oude situatie is de open structuur van het R&D complex. Er zijn tientallen bedrijven en bedrijfjes gevestigd, werkzaam in alle mogelijke sectoren van industrie en dienstverlening. Hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten worden ook verhuurd aan derden. Het aantal verschillende disciplines, vroeger vrijwel alleen natuurkundigen, elektrotechnici en werktuigbouwkundigen, is explosief gestegen. Dat heeft een buitengewoon positief effect gehad op het creatieve proces dat onderzoek is. Het onderzoek zelf is toepassingsgericht, al wordt er nauw samengewerkt met universiteiten en onderzoeksinstellingen die zich meer op fundamenteel onderzoek richten. Bij onderzoeksprojecten staat de maatschappelijke vraag centraal, waardoor productontwikkeling niet alleen gericht is op de benodigde technieken, maar ook op de manier waarop het product straks gebruikt wordt, de inpassing in een procesketen.
Een van de sectoren waar het onderzoek aan de High Tech Campus uitmunt is de medische technologie. Daarbij wordt steeds meer gebruik gemaakt van nanotechnologie: technologie op het niveau van moleculen.
Een voorbeeld daarvan is een nieuwe techniek om supersnel hartfalen vast te stellen. Bij een hartinfarct komt er een stofje vrij in het bloed: troponine. Ziekenhuizen onderzoeken het bloed op deze stof en bepalen aan de hand van het resultaat de noodzaak voor een ingreep (in 80% van de gevallen blijkt er geen sprake te zijn van een hartinfarct). Helaas kost de huidige onderzoeksmethode 1,5 uur. In die tijd kan er grote schade zijn ontstaan aan de hartspier.
Bij de HTC is een nieuwe methode ontwikkeld, die voor de gebruiker er ongeveer werkt als de bepaling van het bloedsuikergehalte bij een diabetes patient: je prikt een druppeltje bloed, zuigt dat op in een stripje, stopt het stripje in een metertje en na een paar seconden (in dit geval nog vijf minuten) kan je de uitslag aflezen van een display. De nieuwe methode is gebaseerd op nanotechnologie. Het bloed wordt gemengd met moleculen die zich kunnen binden met troponine. De eigenschappen van de moleculen met en zonder troponine verschillen, waardoor deze vervolgens langs magnetische weg gescheiden kunnen worden. Daarna kan je met een optische techniek vaststellen of -en hoeveel- moleculen met troponine aanwezig zijn. Prachtig in zijn eenvoud, maar de uitwerking is nog knap lastig. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat de techniek betrouwbaar is tussen 0 en 40 graden? Door dit soort details is de doorlooptijd voor de ontwikkeling van zo’n nieuwe detectiemethode een jaar of tien.
Het werkbezoek was georganiseerd door het Rathenau Instituut, dat zich richt op het maatschappelijk debat over wetenschappelijk onderzoek. Erg nuttig, want de manier waarop onderzoek ingebed wordt bepaald in hoge mate het maatschappelijk rendement. Bij de ontwikkeling van nanotechnologie spelen -zeker op de terreinen van gezondheidszorg en voedselproductie- alle mogelijke ethische vragen een rol. Daarom is het zaak dat dergelijk onderzoek ook een stevige publieke betrokkenheid heeft. Die betrokkenheid kan je regelen via wetgeving en financiële participatie van de overheid. Maar het beste middel is volgens mij het vergroten van de kennis onder de bevolking over wat er onderzocht wordt en waarom. Waarom besteden de publieke omroepen niet meer van hun zendtijd aan populair-wetenschappelijke programma’s in plaats van nóg meer Paul de Leeuw?
Lees hier de achtergrondnotitie van het Rathenau Instituut over nanogeneeskunde