Aanbesteding doelgroepen-vervoer: busje komt zo … - Main contents
Zittend ziekenvervoer, leerlingvervoer, gehandicaptenvervoer: er rijden in Nederland veel busjes rond die op contractbasis speciale doelgroepen vervoeren. Tegen zeer magere arbeidsvoorwaarden en matige condities voor de mensen die van dit vervoer afhankelijk zijn. FNV Bondgenoten wil dat verbeteren en ik was een van de sprekers op hun scholings-bijeenkomst voor kaderleden in de bossen bij Zeist.
Verder achter de tafel: Ed van Eijbergen (bestuurder FNV Bondgenoten regio Noord), Henk van Gelderen (directeur Sociaal Fonds Taxi: verantwoordelijk voor controle op naleving CAO), Jan van Riel (beleidsmedewerker OV-concessies Bestuur regio Utrecht), Jannie Lagendijk (beleidsmedewerker mobiliteit en toegankelijkheid CG-raad) en Henk van Beek (directeur van de Rotterdamse Mobiliteits Centrale).
Het doelgroepenvervoer wordt in Nederland -inderdaad: door Brussel- aanbesteed. Regionale samenwerkings-verbanden van gemeenten stellen een bestek op, waarop taxibedrijven kunnen inschrijven. De klacht van de chauffeurs maar ook van degenen die vervoerd worden (en hun ouders) is dat de aanbestedingen vooral draaien om het verlagen van de kosten en niet om het verbeteren van de kwaliteit. De taxibedrijven die inschrijven worden soms zodanig uitgeperst dat ze er na enige tijd de brui aan geven, waarna er opnieuw aanbesteed moet worden.
De situatie is overigens niet in alle regio’s even slecht: in Rotterdam heeft de regio bij de laatste aanbesteding ook voor 25% de geboden kwaliteit laten meewegen. De RMC die uiteindelijk het contract gewonnen heeft had vooraf een wensenonderzoek uitgevoerd onder de klanten. De RMC betaalt zijn personeel ook 5% meer dan de CAO, om daarmee de binding en de kwaliteit te verhogen.
In Utrecht heeft Jan van Riel, na een complete mislukking van een eerdere integrale aanbesteding, de regio in drie gebieden verdeeld, waarop apart ingeschreven kon worden. Dat heeft als voordeel dat de schaal van de regio beter past bij de schaal van de taxibedrijven. De planning en het callcentre worden wel door de drie regio’s gedeeld. Volgens Van Riel rijdt nu 96% van de taxi’s op tijd, is het aantal klachten gedaald tot 1,6%. De taxibedrijven die de concessie gekregen hebben dienen te beschikken over het Taxikeurmerk. 12% van het het budget wordt uitgekeerd als de beloofde kwaliteit gerealiseerd wordt.
Maar met name in het landelijk gebied, zoals Rivierenland, is de situatie bar en boos. Het ontbreekt de gemeenten aan kennis, ze laten de aanbesteding vaak organiseren door een inkoopbureau dat alleen maar kijkt naar de prijs.
Gevolg: te lange wachttijden, taxi’s die niet komen opdagen, bij leerlingvervoer te veel leerlingen in de auto waardoor de kinderen veel te lang onderweg zijn.
Uit het bovenstaande blijkt dat er allerlei mogelijkheden zijn om binnen het systeem van aanbesteden de situatie te verbeteren. Wat mij betreft zou je echter moeten beginnen om je eerst eens af te vragen of aanbesteding van het doelgroepenvervoer wel de beste manier is om deze nutsvoorziening te runnen. Ik denk het niet.
Bij het doelgroepenvervoer is continuiteit en kwaliteit heel belangrijk. De chauffeurs moeten de tijd krijgen om de instellingen en de klanten te leren kennen, ze moeten verstand hebben van veiligheid en EHBO. En bij het leerlingvervoer is enige pedagogische kennis ook nooit weg. Dat lukt alleen als er geen groot verloop is -omdat er zo slecht betaald wordt- en als er niet om de paar jaar de hele organisatie weer op zijn kop gaat.
Ik werd daarin bijgevallen door Ed van Eijbergen en Jannie Lagendijk.
Het is positief dat de bond probeert om de organisatiegraad in de sector te verhogen, onder meer door kaderscholingen te organiseren. Zo kan er vanaf de werkvloer druk gezet worden om te komen tot normale arbeidsomstandigheden, waar uiteindelijk de kwetsbare groepen die gebruik maken van het doelgroepenvervoer zullen profiteren.