Werkbezoek chemiepark Delfzijl - Main contents
Nederland heeft in verhouding tot ons nationaal product het hoogste aandeel energie-intensieve industrie van Europa. Dat heeft te maken met de Rotterdamse haven, de belangrijkste aanvoerroute van olie en steenkolen naar Europa. Daar vind je dus maar liefst vijf olieraffinaderijen en een heleboel basischemie. Andere energieintensieve clusters zijn Corus bij Ijmuiden, Dow Chemical bij Terneuzen, DSM/Sabic (Geleen), Chemiepark Delfzijl en Eemshaven. Bij die laatste twee was ik woensdag samen met Emile Roemer op werkbezoek.
Thema van het bezoek was de verduurzaming van de energievoorziening. Dat is zowel van belang voor het halen van de energie- en klimaatdoelstellingen als voor het behoud van deze zeer strategische industriële bedrijven voor de Nederlandse economie.
We worden ontvangen bij Delesto, een van de bedrijven die gevestigd zijn op het chemiepark. Het is een 50/50 joint venture van AkzoNobel en Essent, die een viertal WKK-eenheden met een totaal electrisch vermogen van 530MW exploiteert, het grootste WKK-vermogen op één locatie in Europa. Daarnaast wordt stoom en verschillende kwaliteiten demiwater geleverd aan alle andere bedrijven op het chemiepark. Het totale energetische rendement van de installaties is 85%. Dat is hoog: de modernste gascentrales halen bijna 60%. Het geheim van het hoge rendement is de gecombineerde opwekking van stroom en stoom/warmte, waardoor veel minder restwarmte geloosd hoeft te worden op oppervlaktewater en lucht.
De WKK-centrale was overigens geen filantropisch initiatief, maar pure economische noodzaak. Als je zoveel energie verstookt als deze giganten kan je er maar beter zuinig mee omgaan. Wat mij betreft nog niet zuinig genoeg trouwens, want volgens onderzoek van CE zijn de resultaten op het vlak van energiebesparing bij de grote jongens teleurstellend. Ik stelde daar onlangs nog vragen over aan minister Van der Hoeven. Volgens Wout Kusters van aluminiumproducent Aldel, ook aanwezig bij het bezoek, zit CE er helemaal naast. Daar wil ik na het reces meer over weten, maar dan wel in aanwezigheid van de auteur(s).
Is WKK door zijn hoge rendement een goudmijn? Merkwaardig genoeg niet altijd, met name voor de procesindustrie die een constante (24/24) warmtevraag heeft. Dus moet de WKK dag en nacht draaien. De vraag naar elektriciteit is ’s nachts echter veel lager dan overdag, wat zich vertaalt in lagere prijzen. De groei van baseload-vermogen (elektriciteitscentrales die ook de hele dag moeten draaien, met name: nucleaire en kolencentrales) en windvermogen zorgt de laatste tijd voor erg lage prijzen in de nacht, wat de rentabiliteit van de industriële WKK ondermijnt. Delesto directeur Marcel Bartelink krijgt daar hoofdpijn van, maar zijn collega Kusters van Aldel bekent eerlijk dat hij er juist goeie zin van krijgt, want Aldel zou waarschijnlijk niet overleven als de nachtstroom veel duurder zou worden.
Ik vind hun relaas een treffende illustratie van de effecten van de liberalisatie van de energiemarkt, waardoor er geen enkele sturing meer is op de vestiging van nieuw productievermogen (waarover later meer bij het verslag over Magnum/NUON). We hebben onlangs bij het wetsvoorstel Voorrang voor duurzaam wel geregeld dat in geval van schaarste op het net WKK (na échte duurzame stroom) voorrang krijgt boven gewoon fossiel vermogen. Maar dat helpt alleen bij schaarste op het netwerk. Ik ben daarom voor een heffing op de lozing van restwarmte op rivier-zee-lucht, dan wel een wettelijke verplichting om een oplopend aandeel restwarmte nuttig te gebruiken.
Zeer indrukwekkend vind ik de beschrijving die Bartelink geeft van de synergie binnen het chemiepark. Het is een conglomeraat van fabrieken die allemaal iets met elkaar te maken hebben, vaak elkaars halfproducten gebruiken. Gemeenschappelijke deler is het gebruik van chloor, afkomstig uit de zoutwinning ter plekke. In het verleden werd een deel van de gebruikte chloor in Hengelo geproduceerd en per trein aangevoerd. Maar door de SP-actie Stop de chloortrein! wordt nu alle chloor op de locatie geproduceerd en direct verwerkt, waardoor een grote reductie van risico’s gerealiseerd is.
De keerzijde van de medaille is dat als een van de dominostenen omvalt ook de andere stenen het gevaar lopen meegesleept te worden. Onlangs legde de sodafabriek, een van de oudste industrieën op het terrein, het loodje door de combinatie van lage prijzen en hoge energiekosten. Nu wordt de soda die de andere bedrijven nodig hebben van elders aangevoerd. Dat is een risico als de prijzen op de wereldmarkt weer aantrekken. Groningen Seaports heeft het initiatief genomen voor een haalbaarheidsonderzoek naar een leidingstraat tussen de Eemshaven en het chemiepark Delfzijl, waardoor straks zuivere CO2 van de Magnumcentrale nuttig gebruikt kan worden voor sodaproductie. Dat klinkt me een stuk beter in de oren dan CO2 in de grond stoppen.
Een ander bedrijf op het chemiepark is Teijin Aramid, dat vroeger eigendom was van AKZO. Helaas Hans Wijers -u weet wel: van Organon- kon een hoop centen vangen en deed het dus van de hand. Aramide zal volgens Hans ook wel geen strategisch product geweest zijn. Tsja. Gelukkig draait Teijin prima en lijken de eigenaren ook niet van plan om de productie te outsourcen naar Verweggistan, maar helemaal zeker weet je dat nooit als het hoofdkantoor aan de andere kant van de aarde staat. Dan is het zicht op Arnhem toch een stuk beter.
Tijdens het werkbezoek is er ook volop gelegenheid om te spreken met ondernemingsraadleden van AkzoNobel en Aldel. De werkgelegenheid ligt in deze regio niet voor het opscheppen en heeft de afgelopen jaren door de recessie nog een paar stevige deuken opgelopen. Maar de laatste maanden lijkt het herstel in te zetten.
Wat mij nog meer vertrouwen geeft is echter de grote samenhang van en samenwerking tussen de aanwezige industriële bedrijven, waarbij ook het Energy Valley project langzamerhand op stoom lijkt te komen. Dat is mooi, zeker als daarmee een duurzamer energievoorziening voor de energieintensieve industrie in een stroomversnelling kan raken. Want als we ons niet wapenen tegen de enorme prijsstijgingen voor fossiele energie die eraan komen krijgen we het knap lastig in de komende decennia.