'Hoop op een baan in Haïti' - Main contents
Haïti is de gevolgen van de aardbeving in januari (230.000 doden, miljoenen mensen op slag dakloos) nog lang niet te boven. Kamerlid Joël Voordewind van de ChristenUnie is op bezoek in Haïti om te kijken hoe de hulp vordert en doet verslag voor het Nederlands Dagblad.
We bezoeken de projecten van Parole et Action, een organisatie waarmee Woord en Daad samenwerkt. Het puinruimen is in volle gang. Professionele bedrijven doen het grote sloopwerk. Ingehuurde mensen uit de kampen hakken samen met de huiseigenaar het puin in kleine stukken en scheppen het op vrachtwagens. Het is gevaarlijk werk, waarbij vorige week nog iemand om het leven kwam.
In dit tempo duurt het nog drie jaar voordat het puin is opgeruimd. Het grote probleem is dat de overheid in delen van de binnenstad geen tijdelijke oplossingen meer wil. Op hellingen, kwetsbaar bij natuurrampen, mogen geen huizen meer komen. De overheid wil de mensen uit de kampen tijdelijk buiten de stad opvangen, zodat het centrum opnieuw kan worden opgebouwd. Een goed plan, maar de mensen gaan veel liever terug naar hun vertrouwde omgeving en dus zien we alweer tenten en golfplaten huisjes verrijzen, ook op de riskante plaatsen.
We bezoeken het tentenkamp Jacquet Toto met achtduizend mensen, midden in de stad. Dertig procent van de kinderen is ondervoed, er komt schurft, malaria en tyfus voor. In het kamp is hulpverlening aanwezig, en toch krijgt maar vijftig procent van de kinderen onderwijs. De leiding is bang dat de gezinnen niet vrijwillig vertrekken als er teveel voorzieningen zijn. De oplossing lijkt mij tijdelijke huisvesting aan de rand van de stad. Maar daar daar is geen bedrijvigheid en onderwijs. Die moeten er wel komen. Ik zal het morgen navragen bij de VN.
Op weg naar naar Cité Soleil, de onveiligste sloppenwijk van Haiti, met 300.000 inwoners, krijgen we escorte van twee politieauto’s met vijftien politieagenten, hun geweren in de aanslag. Zelfs lokale hulpverleners durven de wijk niet in zonder bewakers. Veel criminelen die bij de aardbeving uit de gevangenis zijn ontsnapt, verschuilen zich hier. We stoppen en de politie bewaakt de straathoeken. Open riolen, stank en een wat dreigende sfeer hangt er tussen de kleine steegjes. Veel graffiti op de muren van de krotten.
Plotseling zien we vele tientallen werkers met blauwe T-shirts en blauwe helmen op. Ze maken de riolen schoon. De hulporganisaties huren hen in om de wijk leefbaarder te maken. Op een muur staat: ‘Vote for Joel 2010’. Het blijkt een senaatskandidaat te zijn die meedoet aan de verkiezingen in november.
Van de wijk Bel Air, 600.000 inwoners, is tachtig procent (bijna Amsterdam) ingestort. Het is het zwaarst getroffen gebied van de hoofdstad. Overmorgen vertrekken we alweer. Er is enorm veel geld toegezegd (10 miljard dollar) en vele deskundigen denken met de overheid mee om te komen tot de opbouw van betere huisvesting, stadsplanning en het creëren van werk. Nederland heeft 41 miljoen euro toegezegd, maar ik zal aanbevelen om ook tijdens de wederopbouw betrokken te blijven met onze kennis van landbouw, watermanagement en het duurzaam omgaan met de natuur - de enorme houtkap zorgt hier voor onvruchtbare grond en erosie.
Ook zou het Nederlandse bedrijfsleven het midden- en kleinbedrijf kunnen ondersteunen om bedrijven uit de informele sector te krijgen en te laten doorgroeien. Met de toename van de afdrachten van belasting zou de overheid de zorg- en onderwijsniveau kunnen optrekken. Dat zal niet makkelijk zijn, maar het is nu wel de tijd om Haïti te helpen en vooral jongeren hoop te geven op een loopbaan, niet in de VS, maar in hun geboorteland.
Lees ook