Geen kattenpis (5) - Main contents
Het is hier op dit moment erg vredig, in verpleeghuis Kobus. Ik lees natuurlijk de kranten en kijk tv, en volg alle bizarre gebeurtenissen rondom de pogingen om ons land aan een regering te helpen, maar ik verklaar me op dit moment tot onbevoegd om daar verstandige dingen over te zeggen - en ook de lange lijst met onderwerpen rondom Israel/Palestina moet nog even wachten.
Dinsdag paste een bevriend poezenmoeder op de beestjes toen ik een dag je naar mijn fractie was, en gelukkig was het thuis heel relaxt toen ik weer arriveerde. Je kunt niet iedereen vragen om kattengatjes af te vegen, en die twee kneuzen, een hysterica en een angsthaas verdragen ook niet iedereen, maar dit ging prima. Helma had nog iets leuks bedacht voor Kobus, een bakje onder zijn bakje, zodat hij makkelijker bij zijn brokjes kon met die vervelende kap om zijn kop. En ze had gezien wat ik nog niet had gemerkt, dat hij met die kap de deur naar de bak die altijd op een kier staat niet openkrijgt, want hij staat te wankel op zijn pootjes om dat met een poot te doen, en met zijn kop kan het ook niet. Deur dus verder open.
Gisteren hadden we een vredige dag thuis. Josephine heeft nog maar een loeibui per dag, pardon, het liefst ‘s nachts. Maar die heeft nu een grote aversie opgevat tegen haar dagelijkse pilletje. Ziet ze me aankomen dan krijgt ze spontaan een ernstige aanval van kaakklem, en als ik toch probeer die kaakjes van elkaar te krijgen, ik ben groter tenslotte, dan krijgt ze weer al die kwaaie poten. Niks mee te beginnen. Ook de truuk met pilletje in een balletje tartaar wil niet meer helpen, opeens blieft ze geen tartaar meer. Zucht. Straks even langs dokkie, die heeft daar nog een spulletje voor dat zo onweerstaanbaar moet zijn dat ik daarmee die pil wel naar binnen krijg.
Kobus help ik door zijn dipjes heen door af en toe zijn kapje af te doen en er dan bij te blijven zitten terwijl hij weer een achterpoot reinigt. Dat doet hij heel nijver. Ik heb zo het idee dat hij zijn eigen vieze stinkende zelf spuugzat was. Nadat hij een half uur ijverig heeft zitten likken - en ik maar oppassen dat hij van zijn zere kontje afblijft - laat hij zoet zijn kapje weer omdoen en moet er innig worden gedut. Er wordt hier veel gedut.
Maar vannacht had ik een dipje, want Kobus had al een dag niet geplast, en ik zag de nieuwe lijdensweg al weer voor me, zoals je vooral ‘s nachts, als die andere kat weer begint te loeien, vooral lijdenswegen met veel beren er op kunt zien. Dus opgestaan, en Kobusje die ook wakker was weer eens op de bak gedaan. Doet ie een drol. En geen plas. Shit. Ik bedacht al dat het weer op en neer naar dokkie zou worden, toen vanochtend om half zes hij opeens naar de bak liep, weer eens botste met dat kapje, daarom maar drie van zijn vier poten binnen de bak had toen de kraan openging en hij een enorme plas deed op het - gelukkig - marmoleum. Die heb ik reuze opgelucht weer opgedweild, de beren heb ik weggestuurd, en nu ligt alles hier weer vreedzaam te dutten.
En vanavond, als ik weg moet, komt Kind katzitten. Die is ook van de poezen. En maandag moet het over zijn.
Wordt vervolgd.