“Waarom ik geen vredesactivist ben” - Main contents
Een wat raadselachtige titel: “waarom ik geen vredesactivist ben” - ik ken de al op leeftijd zijnde schrijver ervan, Moshé Machover, als buitengewoon kritische jood. Zonder te weten wat hij daarmee wil zeggen zou je hem toch zo bij het ‘vredeskamp’ op willen tellen. En wat nu, is hij niet meer voor vrede dan? Waarom ik zijn kleine maar compacte artikel zo interessant vind is dit: steeds opnieuw merk ik hoe belangrijk het is hoe we naar ‘het conflict’ kijken, hoe we het ‘framen’ - en steeds opnieuw ervaar ik dat elk gesprek blijft steken als je het daar niet in grote lijnen over eens bent.
Op mijn manier heb ik ook een bijdrage willen leveren aan het ‘framen’ van de kwestie, met andere woorden: vanuit welk paradigma kijk je naar de zaak? Vat je die op als twee partijen die beide vechten om het zelfde stuk land, zoals veel mensen dat doen? Dat wat ik paradigma twee noem. (Zie hier). Alsof het gaat om twee gelijke partijen. Met allerlei variaties zoals: ‘de fanatiekelingen en extremisten aan beide zijden verpesten het’. Of ‘beide kanten moeten bereid zijn te slikken’ - een paradigma dat ook bij journalisten populair is, die in het mijnenveld Midden Oosten elke dag moeten bewijzen dat ze niet ‘partijdig’ zijn, en dus graag blijven hangen in ‘ik kies niet en laat beide partijen evenredig aan het woord’. Alsof dat per definitie tegemoet zou komen aan de waarheid, want dat is wat een journalist toch in de eerste plaat moet doen: waarheidsvinding, zoeken naar de feiten, daar conclusies uit trekken, ook al maak je je daar misschien niet bij iedereen populair mee.
Wie nog steeds in paradigma twee zit, kan bijvoorbeeld geheel oprecht vragen waar de Palestijnse vredesbeweging eigenlijk blijft. Want de Israelische vredesbeweging die kennen ze, maar waar blijven de Palestijnen? Ik wil daar nog wel eens (een beetje demagogisch ik geef dat meteen toe) op antwoorden met een tegenvraag: hoe zag de Nederlandse vredesbeweging er uit tussen 1940 en 1945? Was die er wel? O nee? Kijk: misschien is een vredesbeweging geen antwoord op een bezetting, als je tenminste zelf hoort bij het volk dat onder bezetting moet leven.
In andere woorden zegt Moshé Machover iets dergelijks, en ik volg zijn betoog. (Ik doe dat graag wat losjes, wie de tekst op de letter wil volgen moet de Engelse tekst lezen, hier)
Dat het niks wordt met het zogenaamde ‘vredesproces’ ontgaat bijna niemand die een beetje op de hoogte is. De ontmoetingen tussen de leiders van de Israelische koloniale staat (term van Machover) en die van het Palestijnse Gezag zonder gezag, met de VS er bij als bepaald niet onpartijdige onderhandelaar leiden nergens heen, het is een circus. Maar ook de critici blijven vaak denken: wat we nodig hebben is een echt vredesproces, met echte, verantwoordelijke leiders.
Dit is wat volgens Machover de meeste zelfbenoemde Israëlische ‘vredesactivisten’ ook geloven - de mensen die zichzelf beschouwen als deel van het vredeskamp, ondersteund door hun vrienden in het Westen. In dat ‘vredeskamp’ vinden we de softe zionisten, en semi-zionisten - Machover noemt daarbij ook Gush Shalom. Goeie mensen, daar laat hij geen twijfel over - ze zijn actief in zeer aan te bevelen zaken, ze zijn dissidenten tegenover de Israëlische staatsmacht, ze zijn tegen de bezetting. Er zijn mensen bij die zonder twijfel moedig en met de beste bedoelingen solidair zijn met de onderdrukte Palestijnen. Maar toch, zegt Machover, zit er in die zelfgekozen titel vredesactivitst een misverstand ingebouwd, vooral een misverstand over wat het nodig is om ooit tot een oplossing te komen.
Hierom: het gaat nog steeds, bewust of onbewust, uit van een gelijkwaardigheid die niet bestaat. Aslof het gaat om twee volken, twee kampen, die met elkaar in oorlog zijn over datzelfde stuk land. Met de veronderstelling dat die twee kampen met elkaar aan tafel moeten gaan zitten en vrede moeten sluiten en de oorlog beëindigen.
Dit is het punt: daar is Israël helemaal niet tegen. Ook in de hasbara, de propaganda, wordt tegenwoordig graag gesproken over de vrede die Israël wil. Zo hebben de vrienden van Israël het ook graag over de oorlog met Gaza, in de winter van 2008/9, bijgenaamd operatie Gegoten Lood. In werkelijkheid was er geen sprake van een oorlog, er is nauwelijks gevochten. Het was een volstrekt eenzijdig aangericht bloedbad.
Zeker willen de Israëlische leider vrede, zegt Machover en bedoelt dat niet ironisch. Behalve een paar psychopaten, wapenhandelaren en wat andere oorlogsprofiteurs en militairen die graag een carrière willen maken in het voeren van oorlog, zullen de meeste Israëlische politici en militairen wel vrede willen - maar wel op hun voorwaarden. Ze wensen vurig dat de Palestijnen er eens mee ophielden zich te verzetten en zich eindelijk eens neerleggen bij hun lot als onteigend, verslagen en onderworpen volk.
Er is geen andere manier om te begrijpen wat er gebeurt, en het eens op te lossen, dan onder ogen te zien dat het om een extreem asymmetrische situatie gaat. Een verhouding tussen een koloniserende staat en de oorspronkelijke inheemse bevolking. Dit conflict gaat over onteigening, onderwerping en onderdrukking. Daar is niet mee in tegenspraak dat dit koloniale avontuur ook gepaard is gegaan met werkelijke oorlogen tussen Israël en de omringende landen, net als die bij andere koloniale ondernemingen voorkwamen. Maar ze zijn gevolg, niet oorzaak. De wezenlijke kern van de zaak blijft de zionistische kolonisatie van Palestina, zegt Machover. En zolang Israël doorgaat met de expansie en de kolonisatie, als onderaannemer van het westerse imperialisme, zullen er ongetwijfeld nog nieuwe oorlogen komen.
In koloniale ondernemingen zien de kolonisten zichzelf altijd als een vredelievende macht die met de beste bedoelingen de inboorlingen wenst te voorzien van voorspoed en beschaving. In zulke verhalen is het altijd de inboorling die dat niet op waarde weet te schatten, en de rare gewoonte heeft om met geweld te reageren op de uitgestoken hand. En helaas zit er dan voor de kolonisten niets anders op dan het verzet met geweld neer te slaan - dat hebben de inboorlingen dan geheel en al aan zichzelf te danken.
Terwijl de kolonistendoel is om vrede te stichten - op hun voorwaarden en als het nodig is met geweld - kijkt het onderworpen volk daar meestal anders tegenaan. Hun zaak is het niet in de eerste plaats om vrede te sluiten met hun onderdrukkers, maar om een einde te maken aan de onderdrukking zelf, aan de onteigening en verdrijving. En om die reden komen ze vaak niet met een aanbod van overgave, maar als het nodig is met een zwaard in de hand.
Om die reden zul je ook zelden ‘vredesactivisten’ vinden onder de oorspronkelijke Amerikanen, bijgenaamd Indianen, of onder de oorspronkelijke bevolking van Australie, de Aborigenes in de negentiende eeuw, noch bij de Algerijnse vrijheidsstrijders in de twintigste eeuw of de anti-apartheidsstrijders. (Het mag nog wel een keer gezegd worden dat Mandela, die we nu als vredelievende man zien, niet bereid was om het gewapende verzet af te zweren tot de apartheid was opgeheven.)
Natuurlijk zijn al die Israëlische vredesactivisten het niet zomaar eens met alle voorwaarden waar hun regering de Palestijnen aan wil onderwerpen voor het ‘vrede’ wordt. Hoewel velen van hen, zegt Machover, niet echt bezwaar hebben tegen de principiële ongelijkheid. Maar door vast te houden aan ‘vrede’ als uiteindelijk doel blijven ze bewust of onbewust toch aan de kant staan van de kolonisatoren.
Die vredesacivisten mogen zich dan wel ‘links’ noemen, zegt Machover, ze zijn geen socialisten. Een socialist, Arabisch of joods, kan niet anders dan te vechten tegen het zionisme en de gevolgen van het zionistisch project: de kolonisatie, onteigening en discriminatie van de Palestijnen. Als socialist ben je voor gelijke rechten en voor universele vrijheid.
Vrede is het resultaat van werkelijke bevrijding, en niet het beginpunt, is de conclusie.