Vonhoff kreeg de VVD’ers stil - Main contents
Henk Vonhoff durfde op een verantwoorde manier rebels te zijn. Niet met zijn politieke carrière, maar met zijn grote gezag verwierf hij een onbetwiste positie in de VVD. Zondag overleed hij.
Wanneer de oude rot Henk Vonhoff op een ledencongres van zijn Volkspartij voor Vrijheid en Democratie weer eens als volkomen vanzelfsprekend het podium beklom en naar het spreekgestoelte wiebelde in zijn bekende onhandige tred, dan werd het altijd stil in de zaal. Alsof de VVD-aanhang het voorprogramma van al die andere liberale politici voorbij achtte en eens goed ging zitten voor de hoofdact van de dag.
Vonhoff hield zich nooit aan de afspraak van de congresvoorzitter om maximaal vijf minuten te spreken. Dat hoefde hij als enige ook niet. De eerste vijf minuten had hij immers nodig om de onderhavige kwestie in een historische context te plaatsen. Dan ging het nog eens vijf minuten over de politieke relevantie van het onderwerp dat ter discussie stond. En tenslotte nam hij dan nog ruim de tijd om zijn eigen punt te maken. „Geen voorzitter kreeg hem snel weg van het podium. En niemand in de zaal had behoefte hem snel weg te krijgen, want zijn bijdrage was altijd relevant”, zegt een vaste bezoeker van de VVD-ledenvergaderingen. Een andere VVD’er: „Er stond nooit een oude zuinige man zijn gelijk te halen”.
Henk Vonhoff, dit weekeinde op 79-jarige leeftijd gestorven, was één van de ereleden van de VVD en stond daarmee op hetzelfde tableau als bijvoorbeeld Hans Wiegel, Frits Bolkesteijn en Gerrit Zalm. De meesten van hen werden erelid nadat ze een topcarrière achter de rug hadden waarin minstens één ministerspost voorkwam. Vonhoff was nooit minister. Hij had best stevige politieke functies - Kamerlid, staatssecretaris, burgemeester en commissaris van de koningin - maar was een beetje vreemde eend onder de ereleden. Al had hij natuurlijk wel in 1948 de oprichtingsvergadering van de VVD meegemaakt.
Hij verdiende de titel veel meer door zijn grote gezag binnen de VVD dan zijn politiek-bestuurlijke functies. Zeer belezen, zeer doordacht, een man die altijd wel een paar treffende citaten paraat had om zijn gehoor te boeien. De VVD lijkt op het eerste gezicht dan wel een gezagsgetrouwe partij, de liberalen hebben ook altijd wel veel waardering voor eigenzinnigheid, voor iemand als Vonhoff die op een verantwoorde manier rebels durft te zijn. „Je bent blij als je zo iemand in je club hebt”, zegt een ervaren liberaal Kamerlid.
Vonhoffs rebelsheid bleek in het najaar van 2004 op het congres in Noordwijk, toen fractievoorzitter Jozias van Aartsen iets te haastig het politiek leiderschap wenste over te nemen van minister van financiën Gerrit Zalm. De partij zat lelijk in de maag met die tweestrijd. De afdeling Ede kwam met een voorstel ten gunste van Van Aartsen: laten we in de partijstatuten afspreken dat het politieke leiderschap voortaan berust bij de fractievoorzitter van de Tweede Kamer.
Vonhoff beklom het podium. De titel van politiek leider deed hem persoonlijk teveel denken aan ’het gestamp met laarzen’. Niks persoonlijks tegen Van Aartsen, liet hij weten, maar zoiets als het politiek leiderschap kun je niet per decreet vaststellen. „Die positie berust op het verkrijgen van gezag. Dit kunnen we niet per reglement vastleggen”. Waarna Van Aartsen moest afspreken dat hij zichzelf hooguit politiek ’aanvoerder’ zou noemen en Gerrit Zalm ook gewoon een beetje leider bleef.
De voormalige geschiedenisleraar, die zijn studietijd doorbracht in het Amsterdam van eind jaren vijftig, begin jaren zestig, is vaak omschreven als een linkse liberaal. Dat kwam eerder doordat hij als liberaal vaak politiek moest bedrijven in een conservatief christelijke omgeving dan dat hij echt links was. Hij streed wel voor linksige doorbraken, zoals toen hij in 1969 (samen met de als ’rechts-liberaal’ bekend staande Wiegel) als uitzondering in de VVD-fractie stemde voor een (verworpen) motie waarin stond dat de homo-belangenvereniging COC rechtspersoonlijkheid moest worden verleend.
Maar links of rechts? „Hij was gewoon liberaal”, zegt een VVD-Kamerlid. Wiegel oordeelde gisteren: „Van zijn linksigheid heb ik nooit veel gemerkt. Hij was eerder onconventioneel”.
Een vrije geest maar zeer conventioneel als het ging om de bescherming van de parlementaire democratie in de vorm zoals die nu eenmaal is gegoten. Vonhoff moest niets hebben van wilde ideeën - ook in de VVD - om bindende referenda in te voeren of om over stappen naar een systeem met een gekozen minister-president.
Volgens VVD-Europarlementariër Hans van Baalen kan één van zijn diepste drijfveren worden samengevat in de zin: Er moet goed bestuurd worden door zindelijke bestuurders.
Vanuit die voorkeur voor goed, doordacht besturen vanuit de bestaande democratische regels en met oog voor het staatsrecht was Vonhoff zeer ongelukkig met het groeiende populisme in Nederland en met de wildere vormen van politiek bedrijven die voorkwamen uit de periode Fortuyn. Bij de populisten in politiek Den Haag zag hij teveel zwalkende meningen. Je kunt best vandaag het ene vinden en de volgende dag iets anders, maar dan moet je het wel goed onderbouwen, luidde zijn motto.
Hij deed in 2007 een poging om zo’n populist, Rita Verdonk, weer terug te trekken naar de VVD, nadat Verdonk door de nieuwe leider/aanvoerder Mark Rutte uit de fractie was gezet.