In Gaza, maandag - Main contents
Er hangt een grauwsluier over Gaza, alles lijkt vuil. Vlakbij de grens zien we mannen en jongens bezig met het puin, ze verzamelen wat nog bruikbaar is, slaan het beton aan kleine stukjes, zodat het opnieuw als bouwmateriaal gebruikt kan worden. Het is gevaarlijk werk, af en toe wordt er op ze geschoten vanaf de grens. Maar het gaat niet eens zo slecht, zeggen mijn vrienden daar.
Fatma neemt buitenlanders graag mee naar de paar kleine oases die er door de nieuwrijken zijn gemaakt, een paar goede restaurants, een terras aan de zee. Er komen meer producten Gaza binnen, de tunneleconomie is volwassen, en nu komen er ook scooters en tuctuc’s binnen, kleine vrachtwagentjes die de ezelkarren kunnen vervangen. En in onze flat vinden we luxe WC-papier, en Deense boter in de ijskast - uit Israël. Maar wat blijft is dat er geen bouwmateriaal in mag, dat er dus ook geen productie geleverd kan worden, dat er daarom ook een gigantische werkloosheid blijft. Op een paar uitzonderingen na, mensen met zwaar bevochten Amerikaanse beurzen, kan niemand Gaza uit.
Bij Erez hadden we nog even oponthoud. De meneer in het loketje beweerde dat ik geen toestemming had om Gaza in te gaan. Nou en of wel, zei ik. Moeten we meneer Cohen even bellen? Een half uur later waren we door.
We ontmoeten na meer dan twee jaar onze oude vriend Ramadan weer, die terug is uit de VS waar hij met een beurs een PhD als audioloog heeft gehaald. Hij heeft een boel problemen, maar is blij dat hij weer terug is bij zijn gezin. Wat hij zag toen hij terug was? Het verkeer! Nu weet ik wat jullie vroeger bedoelden als jullie zeiden dat we hier rijden als gekken! Ik durf hier niet meer in een auto te rijden!
En over Hamas, de verhalen die we horen in het Westen? Mijn familie is eraan gewend, zegt hij. Het is de overheid, het is vervelend dat zij nu, net als Fatah destijds, hun eigen rijke elite hebben, met rijken met veel voorrechten, het is een teleurstelling, maar ze wennen er al aan. Als er weer eens verkiezingen komen zijn ze zeker minder populair dan bij de verkiezingen in 2006, toen ze gigantisch wonnen. Maar er valt mee te leven.
Repressie? Ach, ze proberen af en toe eens wat. Maar als de bevolking niet meedoet is het ook zo weer afgelopen.
Ik praat met Fidaa, de oudste dochter van Fatma, die is het ook gelukt om met een subsidietje een paar weken naar de VS te gaan. Modern, inteligent, ambitieus. Ze moet nog een jaar doen aan de Islamitische Universiteit, en dan hoopt ze op een beurs om een tijd naar Londen te gaan. Als ze naar de universiteit gaat draagt ze het verplichte uniform, hoofddoek, en jilbab, de lange mantel over haar spijkerbroek heen, maar daarbuiten loopt ze uitdagend met haar lange haren los. Of ze daar moeilijkheden mee krijgt. Nee, hoor, zegt ze, er zijn meer meiden zoals ik, die in café’s zitten met andere studenten, we worden geaccepteerd, als minderheid. En belangrijk: mijn vader en moeder vinden het goed, en staan achter me, anders kon ik dit niet doen. En ik ben wel een beetje voorzichtig hoor, ik wil mijn familie niets aandoen, dus op de universiteit gedraag ik me. Al hebben de meiden wel pas nog een handtekeningenactie gevoerd, omdat ze het niet eens waren met de tijd waarop ze hun examens moesten doen.
En over dat gedoe met dat vrouwen in het openbaar geen shisha mogen roken? Dat is al voorbij, zegt ze. Weet je wat er aan de hand was? Een van die radicale splinters die met Hamas concurreren hadden gezien dat de vrouwen en dochters in dat zwembadparadijsje waterpijp rookten en hadden er foto’s van gemaakt, en dreigden dat ze die aan de media zouden geven als het niet zou worden verboden. Maar toen begonnen de restauranteigenaars te protesteren, omdat die vrouwen nu niet meer bij hen kwamen, en toen heeft Hamas het verbod maar weer opgeheven.
Zo gaat dat hier. Zuchtend laten ze het een en ander over zich heen gaan, maar als een nieuwe regel ze echt niet bevalt zijn ze dwars - en dan kan ook Hamas niets tegen ze beginnen.
We zitten op het kantoor, we hebben een paar gesprekken, Vincent en Jan gaan vandaag weer weg, Joes komt eraan, ik laat van me horen.