Gaza, dinsdag - Main contents
Een volle dag. We hadden het al gehoord, van Fatma en van Ramadan: Khaled Abu Zaid, de oprichter van het NCCR, en tien jaar de leidende kracht, had zich bij de verkiezingen niet meer kandidaat gesteld als voorzitter, en daarmee komt er een einde aan zijn leiderschap.
In Gaza worden de verkiezingen van het bestuur van een NGO, een organisatie binnen de ‘civil society’ heel serieus genomen. Maanden van tevoren zijn de kandidatenlijsten bekend, en wordt de inschrijving van nieuwe leden gesloten om ervoor te zorgen dat er geen coup gepleegd kan worden, er wordt campagne gevoerd, en dan is er de dag van de verkiezingen, waarbij alle leden hun stem uit kunnen brengen. In het huishoudelijk reglement is opgenomen dat alleen mensen die zelf gehandicapt zijn, of familie zijn van iemand met een lichmelijke beperking, dan wel iemand die met gehandicapten werkt lid mag worden. Dat om ervoor te zorgen dat de leiding van het NCCR niet kan worden overgenomen door buitenstaanders, en dat is in deze tijden in Gaza geen overbodige luxe. Want we weten het, er zijn nog maar heel weinig organisaties die niet afhankelijk zijn van de overheid: lees Hamas. In de meeste organisaties is de directie of het bestuur overgenomen. Maar het NCCR blijft halsstarrig, en met onze steun, onafhankelijk. Daartoe heeft Khaled wel besloten om zijn voorzitterschap af te staan, want als oude Fatah man - al is hij al vele jaren niet meer politiek actief- wordt hij door de overheid nog steeds als ‘niet-neutraal’ gezien, en wordt het NCCR voortdurend lastig gevallen met controles - van de boekhouding die impeccabel blijkt, van de bankrekeningen, er zijn al een keer auto’s in beslag genomen waarvan beweerd werd dat ze die niet mochten hebben.
En dus wordt er nu hard gewerkt aan de opvolging, die er binnen twee weken moet zijn. Als we het toch over alle veranderingen hebben kunnen wij van Kifaia ook melden dat ons bestuur wordt vernieuwd - onze trouwe penningmeester Leo de Kam is nu vervangen door Theo Andreae, ik deel het komende jaar het voorzitterschap nog met Imad el Kaka, en dan neemt hij het over - hebben we eindelijk een echte Palestijn in het bestuur, dat mocht wel eens, en Christine de Vos wordt secretaris. Joes en ik blijven aan als bestuursleden, en we kijken nog of we verdere aanvuling willen. Imad, dat is toch die man die wel vaker op je weblog is, wordt er gevraagd. Precies. Ze vinden het mooi dat er nu een Palestijnse Nederlander bij is. En wat bezorgd wordt er gevraagd of ik toch wel met ze blijf werken, als ik geen voorzitter meer ben. Natuurlijk. Wat dachten ze dan.
Een dag van gesprekken, want ik praat ook nog met de nieuwe coördinator van het vrouwenproject, om te overleggen wat zij nodig heeft aan ondersteuning. De financiën komen van de EU, dat is nu op papierwerk na rond, maar voor de training van de staf wordt op Jan en mij gerekend, de ‘genderdeskundigen’. En ik praat met anderen, onder andere Fatma, wat de veranderingen voor hen gaat betekenen. Niet zo makkelijk. Het NCCR zonder Khaled die daar achter zijn bureau zit is nog moeilijk voorstelbaar. Maar de stapel met sollicitatiebrieven ligt al klaar.
Jan en Vincent vertrekken, en ik zit met Fatma in hun favoriete hangout, een sjieke nieuwe coffeebar, Mazaj, waarvan de eigenaar de stijl heeft afgekeken toen hij in de States was. Het is een mini-Starbucks, waar je ingewikkelde lattes met schuim en caramel kunt krijgen. Fatma en al haar dochters zijn er dol op, en gaan daar vaak in de pauzes van hun universiteit koffie drinken. Ik zie veel modieuze meiden met modieuze hoofddoeken, en hoewel er geen jongens en meisjes aan hetzelfde tafeltje zitten, wordt de seksescheiding - er zijn twee ruimtes - dus niet gehandhaafd. Ondanks het feit dat de overheid dat graag wil. En Fatma het al heeft meegemaakt dat haar dochter die op de Islamic University studeert - de strengste universiteit want in Al Quds is alles nog gemengd - op het matje werd geroepen dat ze ‘met jongens’ gezien was in de coffeebar, en als ze haar gedrag niet zou verbeteren ze dat aan haar ouders zouden vertellen. Doe maar, zei de dochter, mijn ouders weten dat ik daar kom en die vinden het goed, en ik praat niet met jongens. Ik drink daar koffie. En waarom drink je geen koffie op de universiteit? Omdat die niet lekker is! Kleine slag gewonnen. Zo gaat het in Gaza.
Fatma en ik zitten in spanning te wachten op een telefoontje van Joes, die net met het vliegtuig op Ben Goerion is geland, en net twee uur heeft om het voor sluitingstijd van de grenspost Erez te redden. Hij redt het niet. Hij belt dat hij in Ashdod een hotel neemt, en morgenochtend aankomt om naar Gaza over te steken. Ik sla een uitnodiging van Fatma af om bij haar thuis te komen eten met haar familie - ze wil duif voor me koken - ik moet dringend vroeg naar bed na een heftige dag Gaza.
Het is dinsdagochtend. We wachten op Joes. Kantoor. Ratiba, mijn favoriete verpleegster hier komt binnen, ze is na vele jaren eindelijk naar haar familie in Syrië geweest, en ze heeft een cadeautje voor me meegenomen, een geborduurde jurk. En een schaal met snoep. Ze wil een foto van me, met die jurk aan. Ik omarm haar.